dinsdag 6 november 2007

dinsdag 6 november

12u20 Een aangename herfstdag. In de Blekersdijk een roeste schuimrand van bladeren. De platanus acerifolia, zie Thijsse bladzijde 656, is een kruising van de Westerse en de Oosterse plataan. Het verschil tussen Westerse en Oosterse is de insnijding van het vijfvingerige blad. Bij de Oosterse gaat de insnijding tot voorbij de helft van het blad. In de Lucas Munichstraat is een koor van vrolijke kinderstemmen.
De kubusruimte is vrijgemaakt. Op de vloer liggen nog wat vellen inpakfolie. Zondag was het Christophe die als eerste het werk kwam weghalen. In de grote zaal heeft Pieter de sedimentaire installatie ontmanteld, de werken die als aparte objecten her en der opgesteld stonden zijn weggehaald. Ik controleer de Smithsonruimte. Ook in crox3, de ruimte van Adriaan Verwée, is het afbraakwerk begonnen. De flatscreen en de zitbanken zijn verdwenen, Phantom Rider is van z'n voetstuk gehaald. OneTwenty van Tatjana Pieters staat op een beurs in Turijn waar Phantom Rider eerstkomend te zien zal zijn.
Ik trein naar Brugge.

Gerd woont in een proper woonblok op het tweede. Z'n vorige optrekje, Heule buiten beschouwing gelaten, was aan de Afrikalaan, hij had er een appartement op de zestiende verdieping gekocht vanwaar je op heldere dagen zo goed als tot Breskens kon kijken. Met het crox-team hebben we er begin 2004 een paar keer vergaderd. Hallucinant.
De huidige woonplek van Gerd is een anoniem biotoop. Buiten is een buurt te zien die zich overal in Vlaanderen en Nederland had kunnen bevinden. Ik heb Michiel van Alberts, Messchendorp & Company aan de lijn, hij is in Gent en vroeg zich af of hij in crox langskomen kon.
Op een met verfvlekken afgewerkt tafeltje in een hoek vlak naast de keukendeur ligt 'Het valies van mijn vader', een roman van O. Pamuk. Er zijn nog boeken. Op het bovenvlak van een antieke ladenkast ligt Doctor Faustus van Thomas Mann, een kast van een boek, een meesterwerk. Onder Doctor Faustus van Thomas Mann tref ik HELD aan, een probeersel van S. De Coster met 'Er zijn mensen die als een belediging je leven binnenvallen.' als eerste zin. Na die eerste zin tuimel je in een wansmakelijke vertoning. Dit is kut. Wat ze tegenwoordig publiceren slaat nergens op. Ik open het boek op een willekeurige bladzijde en pik er de eerste de beste zin uit: 'Maar ook ik had mijn missie, schooldag na schooldag: mijn vijand.' Die Saskia De Coster moet toch maar eens uitgelegd worden dat dit een heel erg slechte zin is. Dumpen in het containerpark.
Dat de rest van het boek evenmin deugt, weet Gerd.

Een greep uit de boekenkast van Gerd. 'Corot en Italie' van Peter Galassi. Schwitters van Per Kirkeby, Edition Blondal. Leonarda da Vinci, een uitgave van Reynal and Company, heb ik nog gekocht voor 1.000 BF in De Sleghte, zegt Gerd. Een Skira editie uit 1952 met werk van Soutine. Gerd en Soutine is koek en ei. Cézanne, Matisse, Van Eyck, Ensor, Constable.

late namiddag

Treinen. Treinen is aangenaam, aangenamer dan met de auto tussen Aalst en Brussel in een file belanden.
Rustig. Geen volksverhuizing, geen forenzen, daar is het net iets te vroeg voor. Buiten danst het groen van de groene weiden, het komt voorlangs in een panorama dat de hele tijd door interessant blijft. Ergens helemaal achterin een weide staat een paard. De trein verdeelt het perspectief in twee uitersten. Je merkt schapen op, de locatie is interessant, je had er een foto van kunnen maken, een ogenblik later is het uitgewist, andere velden stromen voorlangs. In die volle leegte van voorbijschuivende landschappen zie je een verkeersbord met de snelheidslimiet van 50km. De trein is een schicht in het landschap. De akkers zijn op orde gebracht, ze liggen klaar voor de winter. Het groene groen van de weiden is alomtegenwoordig, maïsvelden in een terminaal stadium van dor oker. Midden het veld zie je bladerloze bomen, de populieren hebben het hoofddeksel afgeworpen en staan als silhouetten naakt in het open veld. Er is een slagboom en meteen daarop een areaal met huisjes en achtertuinen, tussendoor een veld en een schuurtje met twee paarden, een silhouet tegen het heldere en vlakke groen. In een van de tuintjes is iemand met een hark bezig. De berkjes bevinden zich voorin. Knotwilgen bakenen een areaal af dat zo weer vergeten is. Een beekje botst tegen de spoorberm aan en er is een koe in een weide zonder andere koeien. Berkjes. De berkjes maken deel uit van de spoorberm. Een bedrijfje verknoeit het landschap en meteen daarna is het volop bomen en bos. We bevinden ons ter hoogte van Ruiselede.
In het bos is iemand met een elektrische zaag in de weer. De trein mindert vaart, het perron van een klein station glijdt voorlangs, in het westen tolt een bleke zon. Ruiselede, Frituur Yvonne, fietsstallingen, een citroengele Renault en een kuip van grauwe wolken. Het suizende zoemen van het treinstel. Tegenwoordig maken treinen geen geluid meer, ze suizen geruisloos door het landschap. Het landschap is een lappendeken van goudgele tuintjes, de trein een eentuinig toontje in het suizende landschap. Die ene boom midden een reusachtig maïsveld. Andere bomen, flits, flits. Een bouwvallig schuurtje, vaarzen met de kop naar het westen. Dan een woonwijk, wansmaak. Overal in het landschap bevinden zich kippen en koeien. Er zijn knotwilgen en taxushagen, de koolzaadvelden zorgen voor een frisse toets. Op een veld ter rechterzijde streek een kolonie meeuwen neer. Achterin het treinstel balkt een Rus in z'n gsm. We passeren het Schipdonkkanaal. Landegem. Hier dus Theophile en z'n rugtas met het nodige proviand. Boven het landschap schuift een vlucht ganzen. Kinderen stappen uit een muts. De achtertuintjes muteren in landerijen en meersen. Een modderbaantje, een sloot, schapen, wat verderop een bouwwerf, in een bosje is iemand met hout bezig, het zaagsel zorgt voor een heldere spat. We naderen Gent. Op de buitenring is het file rijden.

Geen opmerkingen: