woensdag 21 november 2007

woensdag 21 november

Middag. Het middaguur van een aangename herfstdag. In de croxruimte is niemand. De tekeningen van Carole, dertig stuks, zijn haarscherp uitgelijnd. De volgorde van de tekeningen, die in drie rijen van 10 boven elkaar hangen, is gewijzigd. Johan heeft er zich mee bezig gehouden, het resultaat is een puntgave presentatie.
In de grote zaal is nog een en ander veranderd, Johan en Carole hebben dat ene werk van Kurt Duyck van de muur gehaald, het hing er wat ongelukkig, en het groene schilderij van Stef schoof een halve meter naar links op.
Marc en Frips vallen binnen met een voorraad gerief uit de Colruyt. Twee pakken 'éponges à recurer', wc-papier, papieren servetten, allesreiniger van Ydis, FROGGY vinegar en VIM citroenfris, iets waar Marc niet over te spreken is, als het van hem afhangt alleen ecologisch verantwoord. Het afwasmiddel is van Ecover, de au de javel als gebruikelijk van La Croix. Drie pakken peanuts (voor de muizen) en vijf viscose sponsdoekjes. Frips, theoretica van het bokalisme, heeft ook wat lege bokalen bij, kwestie van niet langer alleen op theoretisch niveau over het Bokalisme te bokaliseren. Van Graindor een dubbele voorraad Moka. Koffiefilters, zonder kan je geen koffie maken hoewel een dubbele laag wc-papier het eigenlijk net zo goed doet. Waar de handdoeken gebleven zijn wisten we niet (Joris & Nancy hebben de voorraad wellicht mee huiswaarts genomen), dus een nieuwe set en ook wat vodden voor het vuile werk.
Johan en Carole hebben ook crox3 onder de loep genomen. Alles wat om wat voor reden ook niet in het Schilderproject thuishoort hebben ze verwijderd, een mens moet streng zijn. Frips pakt het keukentje aan, Marc is bezig in de mailartruimte. We verwijderen de TL's die zich boven het beeldvlak van de videoprojectie bevinden. Op de DVD Viewfun is een werk van Stefaan Loncke te zien en op een monitor in een van de andere hoeken de door Frips ingesproken mailart call. Op de lange tafel liggen honderden mailarts uitgestald, werk van in totaal 203 mailart kunstenaars. De grijsgestreepte kat, die we Olifant noemen, de crox-poes, het is een kattin, inspecteert de mediaruimte. Frips en katten, dat is koek en ei.
Marc geraakt niet op de draadloze. Frips mest het barmeubel uit, het Fingerspitzengefühl van Django Renhardt lepelt uit de hifi. Olifant is terug van een ommetje op het woonerf, geeuwt. Marc is er uiteindelijk toch in geslaagd om de lap te activeren en installeert de webcam van Frips. VIM, lacht Frips, dat is sentiment uit vervlogen tijd.
We recycleren de tijdschriftenstandaard van Boris Ljugov. Ik fiets naar de Turkse winkel vlakbij Het Gouden Hoofd. Er is telefoon van Florin. Lieve, de zus van Frips, springt binnen. Ze geven er een lap op, de keuken wordt binnenste buiten gekeerd. Florin komt er bijzitten en bekijkt de dames. Lieve heeft de vloer tot in Serskamp gekuist. Ze werkt in Bioplanet en ze heeft een hond. De hond heet Toto. Toto is een Maltezer en Olifant is niet uit de ruimtes weg te denken. Poes poes poes.
We zakken af naar Het Gouden Hoofd. Lieve heeft de vloer gedweild van Serskamp tot Vladivostok. 't Is proper. Dat haar hond Toto heet zullen we vanavond door de vingers zien.
Trouwens, Olifant heet voortaan Tata.

Marc bestelt de Tofu Curry, de dames gaan voor een veggie, van de dagschotel. Die dagschotel is een ovenschotel van lam met venkel en warmoes. Toto is vandaag bij de kapper geweest. Nadat nog meer van dit soort hartelijke wetenswaardigheden te berde gebracht werden, we zitten gezellig bijeen in de hoek naast de stoof, komt het gesprek op het Beverhoutplein en het pand waar het allemaal begon en wie er toen allemaal woonde.
Zou Tjoeleboel nog leven? Tjoeleboel die op cafe de klikjes bier bijeengoot tot ze een vol glas bier had waar ze, groot voorbeeld van weergaloze kiesheid, een aspirine aan toevoegde. Het mens was permanent Lazarus, zag er uit alsof ze uit een door Pieck geïllustreerd sprookjesboek was gescheurd en ze had momenten dat ze zo agressief was dat je haar liever niet in de buurt wilde. Maar Tjoeleboel is dood. Er zijn er nog die dood zijn. Herman gleed uit, Herman die zogezegd van rijke komaf was, het moet op een winterdag gebeurd zijn. Hij stierf in een ziekenhuisbed. En wat is er van Koen terecht gekomen? Koen was de bovenbuur van Marc. Toen Koen uit het woonblok verdween, kwam Marijn er wonen. Dat was eind jaren tachtig. Koen werkt nu in een bankfiliaal.
En Smagghe die 's nachts in een regenvest over straat dweilde? Van Smagghe hebben we niets meer gehoord. Hij was van een generatie die midden jaren zestig deur aan deur stofzuigers en fruitpersmachines sleet.
Wat er van Chris geworden is? Dat weten we niet. Marc herinnert zich dat Vits een goeie Wodka had.

Geen opmerkingen: