woensdag 6 februari 2008

woensdag 6 februari

EEN NIEUW HOOFDSTUK - waarin iemand, na een tocht door het onherbergzame gebied ten Noorden van de Dampoort, kennis maakt met een keukentafel, met een kwalijk geurtje te maken krijgt en schilderijen monstert.

'Sorry, de kinderen hebben hier nog gegeten,' zegt de gastheer. Hij ruimt gauwgauw de resten van wat een ontbijt met kopje thee en rauwe kokos geweest moet zijn. En kinderen, verzucht hij - een van de kinderen, een tweeling, die een gat in de muur heeft gemaakt. Met een boormachine een gat. En in de keuken op het naakte pleisterwerk een merkteken waar. Dus waar misschien nog een gat komt.
'Is 't een tweeling?' vraag ik. Ja, een jongen en een meisje, een tweeling.
De gastheer zet de terrasdeur open. Heeft net een bad genomen. In en rond het keukentje hangt een gesmoorde walm van badwater. Zou met het jaargetijde te maken hebben - of de afvoer misschien.
Op de keukentafel een agenda, half bedolven onder andere papieren, open op een bladzijde met de L van Lore. Naast het bord van de heer des huizes (die gedurende enige tijd in de keuken bezig is) ligt een stuk kokos. Er is een vorkje en een lepeltje en op andere plek - naast een schoteltje van identieke makelij - nog een stuk kokos, een liter melk van Inex, een schroevendraaier en twee zwarte markers, artline 70N. Op het tafelblad, vlak naast de papieren die als een bergmassa boven het centrale deel van de keukentafel uitsteken, staat een videocam van Panasonic met een lens van Leica.
Op tafel belandt een zak apenootjes - of apennootjes, in de nieuwerwetse spelling van midden jaren negentig - en een naslagwerk met werk van Jonathan Meese. Ja, die Meese is een apart geval. We verorberen de laatste restjes van wat een kokosnoot was.

NOG EEN HOOFDSTUK - waarin iemand tot het besluit komt om in een restaurant naar keuze aan tafel te gaan en iets over het hoofd wordt gezien.

Een moeilijke keuze. Wordt het de Armagnac Hors l'Age, de Williamine, een Poire William of de Delamain, een premier cru du Cognac? Dat de kabeljauwmoot met een kwak aardappelpuree geserveerd wordt, is tot daaraan toe. Hoewel niet meer dan een dwarsdoorsnede van de kabeljauw, een moot van twee duim dik, toont de aan beide zijden goudgeel gebakken hoofdschotel het spartelende en prachtige vissenlijf. (o vis, in boter gebakken vis,
goh goh goh, een prachtige vis,
o op de tong smeltende prachtige vis,
goudgeel gebakken en in een schil van grijze schubben, grijs
als het zilver van de grijze zee,
o met aardappelpuree geserveerde vis, vis uit de grijze zee, opgevist
uit de grijze zee,
in een breed net opgevist uit de grijze en diepe zee,
opgevist uit de diepe en prachtige deining) Nu ben ik er eerlijk gezegd niet uit of ik voor de Calvados Pays d'Auge ga of een slok Eau de Villié of de Château de Breuil, een Calvados 15 ans d'Age. Op de belendende tafel staat een fles Taunus Quelle. Ik staar naar het resterende deel van de goudgeel gebakken kabeljauwmoot.

De ongekunstelde moeheid waarmee bepaald persoon naar het gaar gebakken stukje vlees staart, er met tegenzin een stukje afsnijdt, dat stukje aan de punt van een vork met snelle beweging boven het bord optilt, het in zijn mond propt, er met zuinige gulzigheid op kauwt. Een van de tafelgenoten niest en jaagt partikels snot over het tafelblad. Tijdelijk overvalt me een fysieke afkeer van het etende dier. De persoon die tijdens het eten z'n lippen aflikt en vervolgens gedurende kort ogenblik met ontblote tong voor zich uit staart, boven de met het slaatje afgewerkte bruine troep. Een van de dames stopt een portie friet in de mondholte en kauwt, ze lijkt zich niet bewust van de ander die zijn vork in een bruine vleeshomp prikt, er een stukje afscheurt, de vork optilt, het stukje vlees bungelt in de leegte boven het bord, komt los te zitten en valt heel even bevrijd van de onherroepelijke doorgang in de tunnel van het verteringsproces - iets wat de persoon in kwestie niet opmerkt, hij tilt de vork tot mondhoogte.

Geen opmerkingen: