maandag 4 februari 2008

zondag 3 februari

Een buurvrouw en de vriendin.
Het proces verbaal. Aangenomen moet worden dat we die dag nog meer bezoekers hadden, niet meer dan gebruikelijk wat meer dan normaal is, dat het licht op gegeven in het zenith stond, dat we babbelden, zwegen, grapjes maakten, gedurende enige tijd op een toiletpot zaten en niet gehinderd door de vaak hinderlijke aanwezigheid van derden op luidruchtige en bevrijdende manier naar achter gingen, ook voorwaarts gingen, aan tafel zaten, op tofu knabbelden en op stukjes vlees, 'he makker!' zeiden tegen het gezicht in de spiegel en later met grote tevredenheid over het buikje wreven.
Op het woonerf ligt een takje in een wikkel van genneptouw. De handelingen. Ik open de poort, stap door de hall en plaats een doos op het barmeubel. VoilĂ , ziehier ziedaar, doos. Ik stop de oranje stekker die de kubusruimte bevoorraadt in het stopcontact, plaats de afvalcontainer op het woonerf naast het haagje dat het grasperk van huisnummer 72 afboordt. Op het woonerf is niemand. In de grote zaal til ik het deksel van de zekeringkast omhoog, tussendoor niet ik twee documenten aan elkaar vast, in de zaal achterin staat MONITOR, een film van Thomas Bogaert, in de startblokken. Hieropvolgend neem ik de corridor naar de ruimte achterin, hier het zaallicht en een blik vluchtig over het panorama van woonblokken en bruggen en torens en boomhutten en kleine huisjes en schuurtjes en aanlegsteigers op roeste peilers in het water van een zonovergoten meertje en vliegvelden met passagiersvluchten die aanmeren en aftikken en pilonen in een kaal landschap van braakliggende velden en grazende koeien en in het grote luchtruim woelen pluisjes en stofdeeltjes en het stof verplaatst zich, kleeft aan voetzolen, iemand inhaleert het stof, in het labyrint van lichaamsdelen maakt het een gangbaar aantal verplaatsingen tot het in de alvleesklier belandt en grote bouwwerken zweven over het landschap als de smalle wilgenblaadjes in de fraaie tuin van een dof tijdstip. Ik timmer, heren, op het principe, dames, op het principe. Het oprapen van een pluisje verdient alle aandacht.

Geen opmerkingen: