Themis, Baron, Arline, Aanvaarbaar, Pontemkin, Tom en Don Fedro. Dat zijn ze. In het landschap vlak bij de oever is op de sloepen na helemaal niemand.
Uit de maan, die hol en bleek boven het landschap hangt, is een hap gebeten. Gesnater wekt de indruk dat ik in een comic beland ben. Van snateren een meervoud. Snatert de woerd,
alsof hij eigenlijk ook alleen maar schuif wat op zeggen wou, dan snatert ook het wijfje. Zuinig, kameraad, bedoelt ze, maak je niet druk.
Van de vele minnaars die ze had weet ze er op één veer na niet een te tellen.
Een bord geeft aan dat morgen bovenop alle verkeershinder in de buurt ook nog de Maurice Dupuislaan open komt te liggen
en dat in de catastrofe die hiervan het gevolg zal zijn links en rechts samenvallen. In de kantine, waar ze ooit, voor zover ik mij herinner, koffie hadden en beschuit en soep,
die je eerst wakker schudden moest, hebben ze nu met ijs en slagroom op smaak gebrachte koteletten,
ongetwijfeld omdat ze ook wel weten dat Vladivostok het juiste antwoord is.
Aan de kade hangt halfstok wat roofdier was en beschonken wappert een vod, lam en vochtig. Wie bleef overeind
in de kantine aan het holle eind van niets en niemandal? Tachtig schofterige sukkels, als ze niet beschonken zijn tenminste.
zondag 27 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten