Transcriptie van Thursday 26 September, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 325, SEPTEMBER 1940.
Vijfenzeventig jaar geleden had Woolf een ongemakkelijk gesprek met Nessa. Nessa verweet haar wat een dag eerder gebeurd was.
Dat doet me er aan denken dat ik het mobieltje in de huiskamer liet, nadat ik het ochtendgloren in de steek gelaten had, me omdraaide, stemmen op het voetpad hoorde en besloot om onder geen beding uit bed te kruipen. Na middernacht had ik me met John Cleese beziggehouden, Cleese die uit de doeken deed hoe het met Fawlty Towers gelopen was. Vijfenzeventig jaar na dat telefoontje van Nessa is aan de situatie zo weinig veranderd dat ik me nogmaals omdraai en naar het licht staar dat van de cassettes drupt. Het randfenomeen, dat toen we naar de eerste editie van Fawlty Towers keken naast me zat, heeft zich tussen de sanseveria's op het raamkozijn verstopt. Toen hij weer wat later beweerde niet naar Fawlty Towers gekeken te hebben, wat hem om een of andere reden slechts matig had weten te bekoren, maar reeds als peuter met Beuys te maken had gehad, werd het gauw zinloos.
Vals spelen zorgt voor een situatie die de andere spelers noopt om waar nodig in te grijpen of van tafel op te stappen. Ingrijpen echter is vervelend en is gauw nog vervelender als blijkt dat niet alleen het dak maar ook de muren en met de muren alles wat het had gehad onder een dikke stoflaag kwam te zitten. Het huis is ingestort, zei iemand. Brandende resten van een ongemakkelijk gesprek. Ook de verbeelding bleek ingestort of schoot tekort. Tussen de resten smeulde het holle gebeente van Kafka of Kierkegaard en andere, minder fortuinlijke aanverwanten. Het huis was ingestort en het dak een sinds lang te verwaarlozen kleinigheid.
zaterdag 26 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten