Ik deponeer de pindakaas in de laadruimte van de auto, een naar ik meen onfatsoenlijke hoeveelheid pindakaas. Het doet me denken aan het jaar dat ik in het zwart voor de belastingen werkte en met bloemkool, soep en worst naar een keet in Eeklo te rijden had. Als het bloemkool gaf, in een pot die nog net te tillen was, en aardappelen en worst, reed ik ter hoogte van de Watersportbaan in een duizeling van geur de parking op, opende de laadruimte, schroefde het deksel van de pot en greep, omdat ik telkens weer vergeten was om er voor te zorgen dat ik bestek bij had, met blote hand een portie van de met kaassaus op smaak gebrachte bloemkool, werkte het gulzig naar binnen.
Dit keer heb ik de laadruimte met pindakaas. Ik rij het wegdek op en hoor meteen een gek geluid, whap whap whap, voel dat de auto scheef boven het wegdek hangt, rij naar een tankstation dat zich aan het meest zuidwestelijke knooppunt bevindt en stel vast, aldaar aanbeland, voor ik de tank volgooi, dat de rechter achterband plat staat. Ik gooi de tank vol, parkeer de auto, regen zeikt over het areaal, bel een pechdienst en heb alle tijd om in Toxt, het nagelaten werk van Robberechts, te lezen. Het neemt een half uur. De persoon van de pechdienst, iemand uit Deinze, schroeft de platte band van de auto en meent dat het eigenlijk alles bij elkaar genomen best meevalt. De autoband toont geen sporen van vandalisme. Het is een nieuwe band. Hij bewerkt de autoband met een spuitbus, stelt geen dingen vast die ongebruikelijk genoemd zouden kunnen worden en concludeert dat het dus wellicht om een schelmenstreek gaat.
's Avonds laat, na de pindakaas geleverd te hebben, is er opnieuw het whap whap whap. Ik parkeer de auto, stap uit de auto, dit keer aan de Schoolkaai, stel vast dat de rechter achterband plat staat.
donderdag 17 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten