route 1
Van GENT heb ik tot op heden geen exemplaar weten te traceren van het gele, roodomrande equivalent van de Franse naamborden, die roodomrand zijn en een witte kleur hebben.
De veel oudere, blauwe, archaïsche Michelin-naamborden, die je in Frankrijk haast nergens meer tegenkomt, wel in het in de Loire-vallei gelegen Monts, waar het op de gecementeerde muur van een kerkhof aangebracht was, zijn uit tegels vervaardigd en vormen een witte rechthoek met donkerblauwe boord, een blauw dat aan indigo verwant is, meen ik. Bij mijn weten heeft België nooit een bij benadering te vergelijken systeem van plaatsaanduiding gehad.
Van GENT heb ik, althans tijdens de eerste route over ATH naar MONS, de als zodanig geplande eerste syllabische route op Belgisch grondgebied, waar ik na ELST van afweek, terwijl ik pas in de late namiddag vertrokken was, geen roodomrand naambord aangetroffen. Die gele, roodomrande borden duiden de grens van het grondgebied van een gemeente aan. De meer recente en veel grotere borden hebben betrekking op wat je de bebouwde kern zou kunnen noemen, hoewel in grote delen van Vlaanderen geen eind komt aan zo'n bebouwde kern.
Het kernwoord GENT, de syllabe, komt niet zelfstandig voor, op bovenvermelde naamborden, wel in wat je afgeleide vormen zou kunnen noemen, zoals GENTBRUGGE GENT, een naambord dat zich aan de Hundelgemse steenweg bevindt, ongeveer ter hoogte van Flora. Van deze soort zijn er overal in het Gentse meerdere te vinden.
Over het ten zuiden van Gent gelegen Flora gaat het naar Merelbeke. Ik ben mij niet bewust van het feit dat ik de batterij-oplader vergeten ben. Wel beschik ik over proviand, over lectuur, wat zich tot één boek beperkt, Hotelmens van Joseph Roth, niet vanwege het vooruitzicht dat ik ten zuiden van Mons in een hotelletje had kunnen belanden, het zogeheten Bergense hotel, Le Mons Hetel, waar ik niet overnachten zou, en wel net omdat ik de batterij-oplader vergeten was.
Op de kaart heb ik twee plekken aangeduid die mijn interesse hebben, net ten zuiden van Merelbeke, ZINK en STOKT. Ze zouden zich in het zuidelijke deel van Bottelare bevinden. De Hundelgemse steenweg waarover ik talmend zuidwaarts rijd met een sliert auto's achter me aan, zodat ik van tijd tot tijd naar de pechstrook uitwijk om hen vrije doorgang te bieden en na een kort manoeuvre meteen na de laatste auto, het zijn er zelden meer dan vier of drie, opnieuw het benarde sop kies, biedt geen van beide. STOKT is een wegje. Op de kaart staat het als plaatsaanduiding. De wegaanduiding bevindt zich ter rechterzijde en heeft bos van hoogstammigen als extra. Zo'n bos is er niet, tenzij heel erg ver ter rechterzijde. De plek heeft een grasberm met gestoei van grassen en kruiden en biedt uitzicht op een kleine bunker. Ook is er een paal met de indicatie Rodeland route 1. De Rodeland route is voor fietsers bedoeld.
ZWALM is de eerstvolgende plaatsaanduiding, dat wil zeggen de eerstvolgende plaatsaanduiding die mijn interesse heeft.
Net als Gent komt Zwalm slechts in afgeleide vormen voor, naamborden waar de syllabe niet als een op zichzelf staand, grammaticaal gegeven aangeboden wordt maar als de context van een nog iets preciezere plaatsaanduiding: Paulatem, Roborst, St. Maria-Latem, Munkzwalm. Ik verken het gebied, tussen hoffelijke en net zo vaak soms bijna van de pot gerukte landerijen van nederzetting naar nederzetting rijdend, en tref Zwalm, de syllabe, zonder verwijzing naar andere bezittelijke banaliteiten, slechts één keer aan, zo ongeveer ter hoogte van de tankbeurt, vlak bij de dorpskern van Munkzwalm. Er is een doodlopend wegje waar zich een kapel bevindt. Populieren omkransen het tafereel en de display van het fototoestel geeft aan, zomaar, van het een op het andere moment, dat ik de batterij-oplader in te schakelen heb. Fuck. Ik noteer de populieren, het kapelletje, en een dame fietsend die moeizaam voortkomt, vanwege de iets te taaie helling. Aan de andere kant van de weg stapt maatpakman. Hij is op z'n zondags, heeft de vest van het maatpak over z'n rechterschouder hangen, ziet er op een of andere manier bijna zorgeloos uit en dipt z'n voorhoofd met het doekje van papier.
De plaatsaanduiding Roborst/Zwalm heeft eiken aan beide zijden van het traject. Het korenveld is gemaaid, ik zie populieren en maïsvelden en in de grasberm, vlak bij de plaatsaanduiding, een weelderige hoeveelheid witte en gele schermbloemachtigen.
Route 1 is die over Zwalm en Ath naar Mons. Op Lens, Ghlin en Dour na is het een regio die weinig eenlettergrepigen beidt.
ELST is de eerstvolgende stopplaats. Aan het naambord is een bushalte, die telkens over Michelbeke twee lijnen naar Ronse biedt, 23 en 24. De bushalte is tevens een stopplaats van de Belbus. In de berm is een overdaad aan rolklaver, boerenwormkruid, zilverschoon, smalle weegbree en duizendblad. Het is buitengewoon prachtig. Er is een beek en boven die beek hoge gewassen. Het boerenwormkruid is alomtegenwoordig.
Na Elst rij ik eerst zuidwaarts, dan over Doornik en Lille naar Cap Griz Nez en Audresselles, waar ik weliswaar geen andere slaapplek heb dan de laadruimte van de auto, maar wel ruim op tijd om na een wandeling over het strand en het alfabet van keien aan te schuiven voor een fruits de mer.
Het uitstapje naar Côte Opale heeft de lastige taak om de Belgische syllaben in kaart te brengen, lastig en onfortuinlijk omdat zij zich zelden voordoen als de syllabe die je verwacht had kunnen hebben, in de war geschopt. In de gids waarover ik beschik, zit ik verwoed naar nog andere syllaben te zoeken dan Ghlin en Mons en Dour. Op Eth na niet een.
zondag 9 augustus 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten