donderdag 30 juni 2016

voorval

Ik zet m'n karretje in Kattenberg aan een straathoek. Zonnetje boven het delict, afspraak met iemand die in de kazerne resideert en geen kat op straat, behalve twee personen in schofterig gestapo-tenue, Ollie en Knollie van het parkeerbedrijf. Ollie, de dikste van beide, klein van stuk, log, vadsig, met niet meer présence dan een hondendrol, tast naar het apparaat dat hij als ik het goed heb aan z'n broeksriem hangen heeft, z'n blik op het voorvalletje gefocust: ik stap uit, klap het portiek dicht en stap naar de parkeerautomaat die zich aan de overkant van het wegdek bevindt, schuin bekeken op twintig meter afstand. Dat is ongeveer de afstand die Ollie en Knollie te overbruggen hebben om van de hoek vlak bij de kazerne naar mijn auto te stappen. Ik stop een euro in de parkeerautomaat, staar naar de fietsenstalling, naar het zonlicht dat als een waterstraal over de gladde rand van de parkeerautomaat rilt, gris het ticket, draai me om en stel vast dat de boefjes van het parkeerbedrijf zich intussen, amper enkele seconden nadat ik naar de parkeerautomaat stapte, met mijn voertuig bezighouden. Knollie, een jonge snaak, heeft ook al foto's gemaakt, voorin van het ontbreken van een geldig parkeerticket, achteraan van de nummerplaat. Dus zo kan het ook. Het morele directief van het parkeerbedrijf is de facto quasi nul. Ik draai me om, bekijk de idioten, stap traag naar ze toe. Twintig meter. HE, roep ik. Ollie maakt zich uit de voeten, stapt snel door naar de eerstvolgende auto. HE, roep ik. Knollie heeft z'n apparatus op de nummerplaat van m'n auto. HE, HEB IK NIET EENS DE TIJD OM EEN PARKEERTICKET TE NEMEN, roep ik. Knollie is een sympathieke jongen, bleu, zonder humaniora vermoed ik, door z'n ouders aangemaand om toch iets te proberen en zo bijna achteloos bij het parkeerbedrijf beland, een bedrijf met toekomst, jongen, hoewel je er niet zo gauw in een van de hogere echelons terechtkomt. Kan het niet wat beleefder, zegt hij. Nee. Waarom. Zou net hij niet wat beleefder kunnen? Ik parkeer, zeg ik, stap naar de parkeerautomaat, neem een parkeerticket (ik toon het parkeerticket) en intussen sta jij doodleuk een foto van de nummerplaat van m'n auto te maken. Ik verwacht een verontschuldiging maar de hogere instanties van het parkeerbedrijf hebben hem ongetwijfeld bijgebracht dat hij vooral niet moet laten blijken dat het grondig fout zit met z'n plunje. Mijn collega's, mijnheer, zijn strenger, zegt hij, met het aplomb van iemand die helemaal nergens aan twijfelt. Of zijn hersenloos, bedenk ik.

donderdag 23 juni 2016

experiment


Een experiment van Bram Van Breda en Els Dillen.

vrijdag 17 juni 2016

explain

each sixteen seconds a head dropped on the floor
from the blind eye of a table drunk insane and unable to think
with each head one hundred thousands images came
sick porn games chopped from history practically spoken
no debate it took sixteen seconds to get the victim on the theory

with each head all other heads kept to the rhythm of hymn and history and death
unable to explain why it would take half an hour
unable to explain the book she read unable to explain anything

woensdag 15 juni 2016

vrijheid van maken #2

De cloaca van Delvoye, daar heb je zo'n ding. Nadat ik er over gelezen had, heb ik nooit de moeite genomen om naar het museum af te zakken waar het bejubelde werk hoge bezoekersaantallen lokte. In datzelfde museum heb ik ongeveer in die periode, toen nog steeds over die alom als verbluffend ingeschatte machine van Delvoye gesproken en geschreven werd, een expo van Joëlle Tuerlinckx gezien. Ik was niet voorbereid op Tuerlinckx, had geen essays over haar werk gelezen, over haar methodiek, over weet ik veel wat er meespeelt als je een lijn op papier, als je in een ruimte een lijn of een vlak aanbrengt of stomdronken zigzaggend en in je broek pissend over het voetpad zeikt of bij klaarlichte dag in een bos verdwaalt. De handelingen van Tuerlinckx, ik noem het handelingen, troffen me en wel op zo'n manier dat ik tien jaar na dato nog steeds de zaal voor me zie waar ze de expo gerealiseerd had. Expo is ook niet meteen het juiste woord, vermoed ik. Er is ongetwijfeld veel over Tuerlinckx geschreven en van die schrijfsels heb ik er niet een gelezen. Ik lees veel, vaak overmoedig waag ik me aan vuistdik proza, maar aan bedoelingen en uitleggerij heb ik weinig. Uitleggerij is een rare formule. Stel dat me de unieke kans aangeboden wordt om tijdens een literaire avond alles over Melopee te weten te komen. Dat wil ik niet. Waarom hoor ik te weten wat het gedicht Melopee betekent als ik het simpelweg lezen kan zonder te weten wat het betekent. Lieverd... Ja, schat... Ik heb Melopee ontcijferd. Met een moe gebaar draai ik me om, weet je hoe laat het is zeg ik, en dan, ach, Melopee, dat verrukkelijke gedicht van Paul Van Ostaijen in een glijden en verdwijnen zo ver van becijfering en onderzoek dat niet alleen ik moeiteloos in die woorden verander. De logica van het onderzoek, een woord dat je tijdens een jury wel duizend keer hoort, is dat je het eerst en vooral bekijkt alsof je er voorts helemaal niets mee te maken hebt. Er zijn natuurlijk wel onderzoekers geweest die in de kano gingen, maar het gros doet het niet, ongetwijfeld omdat ze geen kano hebben en niet weten hoe het moet. Net om die reden, vermoed ik, zijn de handelingen van Tuerlinckx me bijgebleven, omdat het ongrijpbaar bleef. Het grijpbare is weinig interessant. Je leert eigenlijk ook alleen maar door te begrijpen wat je niet begrijpen moest.

dinsdag 14 juni







zondag 12 juni 2016

vrijheid van maken #1

1 Als je weet dat hier een hand is, dan stemmen we verder met alles in.

Met deze zin begint Over zekerheid van Ludwig Wittgenstein. Het posthuum gepubliceerde Over zekerheid hoort met La vie mode d'emploi, Espèces d'espaces en het oeuvre van Camille Corot tot m'n favoriete werken. Ik heb niets met Heidegger, Kant, Hegel, Deleuze en Dag Allemaal omdat ik dat te ingewikkeld vind.

2 Dat het mij - of iedereen - zo lijkt te zijn, daaruit volgt niet, dat het zo is. Maar het is wel de vraag of je dit zinvol betwijfelen kan.

Je zou kunnen twijfelen aan de hand, als in De hand die in een hond veranderde, het beroemde gedicht van Nikifor Poljotkin, zelfs iedereen zou hieraan kunnen twijfelen en in het zog van Poljotkin menen dat wat wij als hand kennen een hond is en altijd die hond is, maar hieruit volgt natuurlijk niet dat een hand een hond is.
Als het huisdier een hond is, is het een hond. Wat Wittgenstein bedoelt, is dat het geen zin heeft om te twijfelen aan dit soort dingen.

De academisering van het kunstonderwijs is een oplichterij. Het is theoretisch gedoe met falsificaties die van de hand inderdaad een hond maken. De vrijheid van maken wordt de hele tijd door op de theoretische weegschaal van pro en contra gewogen, wat van het kunstonderwijs een uitleggersacademie maakte, het ding waar het om gaat zit in een frame van postmoderne en nep-hedendaagse ideologieën.
Dan Van Severen werd kwalijk genomen dat hij z'n studenten zo bolwaste dat ze allemaal in variaties op Dan Van Severen veranderden. De huidige situatie is niet anders en is net zo goed een oplichterij. Dan Van Severen was geen oplichter natuurlijk, maar als docent was hij het net wel, hij sloot elk talent op in de tralies van zijn ding.
De uitleggersacademie doet net hetzelfde. Het resultaat is dat er eigenlijk alleen nog werk gemaakt wordt dat aan die uitleggerij beantwoordt, op een aantal talenten na die doorgaans ook het beste werk leveren.

Ik word als gastspreker uitgenodigd voor een eindejaarsproject, heb het net hierover, omdat wat anders me niet zint, wat doen we met de vrijheid van maken, en sta meteen na de eerste beweegreden, om het net over die vrijheid van maken te hebben, oog in oog met een vijandig cordon. Ze willen niet dat ik het hierover heb, ze willen niet dat ik de academische presentatie heel erg discutabel vind, ze willen gefêteerd worden als dat perfect aan het huidige academisme beantwoordende afstudeerproject. Talenten pik je er zo uit. Ze doen ook net altijd dat tikje meer dan de academische usance van hen verwacht. Het is ook altijd net dat werk waar geen uitleg bijhoort.

zaterdag 11 juni 2016

de middelen

Ik betreed het gebouw, zeg ik, en wat ik zie interesseert me niet. Natuurlijk was ik geenszins van plan om het daarover te hebben. Desinteresse is kwalijk. Van iedereen wordt de hele tijd door interesse verwacht. Desinteresse valt buiten dat verwachtingspatroon, als gastspreker hoor je interesse te hebben in net dat waar je over te spreken hebt. Maar als gastspreker zou ik ook net geen interesse kunnen hebben in dat waarover ik als gastspreker te spreken heb. Het gebrek aan interesse tot iets opeens toch zo belangrijk is dat ik het bekijk. Het gebrek aan interesse is de fundamentele voorwaarde: ik neem alleen tijd en aandacht voor wat me iets doet. Als gastspreker had ik alleen al hiermee het probleem gedefinieerd, in het beste geval zonder ook maar iemand met een eenduidige conclusie te confronteren. Maar zoiets lukt niet natuurlijk, ik betrad het gebouw en wat ik zag interesseerde me niet, en toen ik hierover begon had ik de publieke opinie tegen.

woensdag 8 juni 2016

masters grafiek kask

boven / onder: werk van Ella Vandenbussche /opbouw/


boven: Tim Bruggeman
onder: Tim en Amina in de zaal waar Amina aan haar presentatie werkt


boven: Ella Vandenbussche, een aanzet
onder: Matthias Callay, die in bankfiliaal werkt, maakte gedurende een jaar elke dag tien zelfportretstudies - elke portretstudie nam exact één minuut


onder: fragment uit de presentatie van Amina

dinsdag 7 juni 2016

dinsdag 7 juni

Ik kijk naar een vlieg op het tafelblad. Het is een kleine vlieg. Behendig kruipt ze over de flesopener. Wat ze zoekt weet ik en weet ik niet. Ik had haar zo kunnen doden. Met één slag van mijn linkerhand, machtig, grotesk, de linkerhand die nooit het concerto van Ravel uitvoerde maar van Echenoz wel de bladzijden omdraaide tot ik de laatste bladzijde had, en dan ongetwijfeld rustig als een waakhond naast het boek bleef liggen. Als ze verdwijnt, omdat ze opeens wat anders te doen heeft, mis ik haar niet. Toch zit ik om een reden die voorts geen verklaring hoeft op haar te wachten, tot ze opnieuw over het kurk wentelt, tot ze opnieuw de eerder waargenomen arabesken uitvoert, tot ze opnieuw tot rust komt en met grote ernst aan de schoonmaakbeurt begint.

Met Lu had ik het over de wolk die ze geschilderd had en de methodiek die ze gebruikte om tot het schilderen van die wolk te komen. Was het niet interessanter geweest als de op de foto van een wolk toegepaste methodiek, met zes cijfers na de komma, een wenteltrap of een dier of de kamerplant op het raamkozijn opgeleverd had? Hoe had ik de betekenis van haar methodiek in te schatten als het toegepast op de foto van een wolk hoogstens een variatie van die wolk opleverde? Werd haar methodiek dan opeens niet heel erg twijfelachtig, als het enorme werk, het cijferwerk om tot de afbeelding van die wolk te komen, ruw geborsteld net eenzelfde resultaat opgeleverd had kunnen hebben? Nee. Ze kon kiezen voor de wolk of voor het methodische werk om vooral niet die wolk uit te beelden. In haar methodiek bleek ik iets te zien wat er wat haar betrof niet was, de schriftelijke transformatie van een waargenomen vorm naar een ooit eerder waargenomen vorm. In haar methodiek meende ik een glimp van dat nooit eerder waargenomene te zien en een mogelijkheid om door te dringen in een wereld van nieuwe vormen, nieuw omdat ze nooit eerder als zodanig waargenomen werden. Lu zei dat het om de wolk ging, niet om de perfecte weergave van de wolk. Ik zag Corot voor me, specifiek één schilderij van Corot met een verrukkelijke wolkenhemel, een werk dat me altijd weer het gevoel brengt dat Corot toen hij het schilderde slechts het vluchtige moment belangrijk vond, omdat er alleen dat vluchtige moment is.
Van Jonas vernam ik niet dat hij andere plannen heeft. Het was een van de docenten die me vertelde dat hij andere plannen heeft. Als gastdocent heb je weinig tijd om tot het meest essentiële door te dringen. Meningen bovendien horen zo onbelangrijk te zijn dat ze het werk niet schaden, geen schade brengen aan het proces. Net het proces biedt wat het product niet geven kan, of net wel biedt. ( )

tiny little poem

a man may
may know his double without
without the
the slightest idea
without the slightest idea
of who it is
he is looking at

A man may know his double without the slightest idea of who it is he is looking at.

maandag 6 juni 2016

the singing painters

boven: soundcheck
onder: giovanni barcella focused on the 8-track


two pics I took during one of the impro movements
the setlist: impro #1, embryo dictaphone, homespun scab, impro #2, each day pasolini died, bad drivin', impro #3, ocean, the food supplement, impro #4 & #5, thin walls

from left to right: mathias van de wiele, merlyn paridaen, peter jacquemyn, bart maris / the picture determines the position of the vocals and was taken in between food supplement & thin walls


zondag 5 juni 2016

zondag 5 juni

Rustig. Niemand vertellen wat gisteren en vandaag gebeurd is. Op het terras aan het water kijk ik naar het water, zonder het idee dat ik net als Brusselmans een advertentie had kunnen plaatsen. En dan met een griet van 24 opgezadeld zitten. Het bekt eigenlijk best wel lekker, als je 60 bent, een griet van 24. Het meisje heeft geen ervaring, jij hebt ervaring zat. Omdat zij met een beroemdheid te maken heeft, en dat genoeg biedt om de keuken te dweilen, kan de beroemdheid rukken tot hij klaarkomt op het eerstvolgende project.