Ik kijk naar een vlieg op het tafelblad. Het is een kleine vlieg. Behendig kruipt ze over de flesopener. Wat ze zoekt weet ik en weet ik niet. Ik had haar zo kunnen doden. Met één slag van mijn linkerhand, machtig, grotesk, de linkerhand die nooit het concerto van Ravel uitvoerde maar van Echenoz wel de bladzijden omdraaide tot ik de laatste bladzijde had, en dan ongetwijfeld rustig als een waakhond naast het boek bleef liggen. Als ze verdwijnt, omdat ze opeens wat anders te doen heeft, mis ik haar niet. Toch zit ik om een reden die voorts geen verklaring hoeft op haar te wachten, tot ze opnieuw over het kurk wentelt, tot ze opnieuw de eerder waargenomen arabesken uitvoert, tot ze opnieuw tot rust komt en met grote ernst aan de schoonmaakbeurt begint.
Met Lu had ik het over de wolk die ze geschilderd had en de methodiek die ze gebruikte om tot het schilderen van die wolk te komen. Was het niet interessanter geweest als de op de foto van een wolk toegepaste methodiek, met zes cijfers na de komma, een wenteltrap of een dier of de kamerplant op het raamkozijn opgeleverd had? Hoe had ik de betekenis van haar methodiek in te schatten als het toegepast op de foto van een wolk hoogstens een variatie van die wolk opleverde? Werd haar methodiek dan opeens niet heel erg twijfelachtig, als het enorme werk, het cijferwerk om tot de afbeelding van die wolk te komen, ruw geborsteld net eenzelfde resultaat opgeleverd had kunnen hebben? Nee. Ze kon kiezen voor de wolk of voor het methodische werk om vooral niet die wolk uit te beelden. In haar methodiek bleek ik iets te zien wat er wat haar betrof niet was, de schriftelijke transformatie van een waargenomen vorm naar een ooit eerder waargenomen vorm. In haar methodiek meende ik een glimp van dat nooit eerder waargenomene te zien en een mogelijkheid om door te dringen in een wereld van nieuwe vormen, nieuw omdat ze nooit eerder als zodanig waargenomen werden. Lu zei dat het om de wolk ging, niet om de perfecte weergave van de wolk. Ik zag Corot voor me, specifiek één schilderij van Corot met een verrukkelijke wolkenhemel, een werk dat me altijd weer het gevoel brengt dat Corot toen hij het schilderde slechts het vluchtige moment belangrijk vond, omdat er alleen dat vluchtige moment is.
Van Jonas vernam ik niet dat hij andere plannen heeft. Het was een van de docenten die me vertelde dat hij andere plannen heeft. Als gastdocent heb je weinig tijd om tot het meest essentiële door te dringen. Meningen bovendien horen zo onbelangrijk te zijn dat ze het werk niet schaden, geen schade brengen aan het proces. Net het proces biedt wat het product niet geven kan, of net wel biedt. ( )
dinsdag 7 juni 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten