zaterdag 23 februari 2013

O

Zoals bekend had het met La Disparition van Perec, gepubliceerd in 1968, niet zo'n vaart gelopen als Perec niet op een dag in Graubunden, op een plaatselijke boekenmarkt, de titel CELLO aangetroffen had, een beduimeld boekje, uitgegeven door Editions Borrel, met een beduimelde dame op de cover die op een terras in Saint-Lezaire doet alsof ze in een boek van André Pieyre de Mandiargues aan het lezen is, bijzonderheden waarover helemaal niemand iets geweten had als niet Perec zelf het in "Qui est-ce?", gepubliceerd in La Quinzaine, te berde had gebracht, dat de O van Poljotkin, of in elk geval dat ene gedicht, hem op het idee had gebracht om een boek zonder e te schrijven. D'abord une forme, ici particulièrement dégénérée - la poésie. Het degerenatief heeft niet noodzakelijk met het ontbreken van de O te maken, in het oeuvre van Poljotkin, maar met la possibilité du jeu. Het spel met die ene letter die ontbreekt. De Franse vertaling, in CELLO, wijkt af, meen ik, van wat Poljotkin bedoeld had kunnen hebben, maar dat euvel doet zich uiteraard ook voor met andere vertalingen van De hand die mens werd, en meer van dat. Perec merkt op dat net dit gedicht, specifiek, geen beeld geeft van wat het had kunnen zijn, net omdat de ontbrekende O niet op een fatsoenlijke manier vertaald kon worden, en dat het gedicht van Poljotkin net hierdoor het karakter van een cadavre exquis kreeg. Op de vraag of hij daar een meer specifieke mening over had, Entretiens et conférences (Ed. Josep K., 2003), is niet geantwoord.
Ik huil alleen maar af en toe, zou Perec geantwoord hebben.

Geen opmerkingen: