Van Osip Mandelstam Neem mijn woorden in acht. Het boek, rode kaft, ligt bovenaan de stapel. Kuma tippelt over het tafelblad en zit dan opeens met knikkerbolle blik door het raam te kijken. Aan de straatzijde van het woonvertrek probeert iemand een glimp op te vangen van de bezoekersaantallen. 'Wat Raveel', zegt de gastheer, die tussen een stapel ochtendgymnastiek, schetsboekjes en edities als De oude wegen van Robert Macfarlane op de vlak bij het raam geschoven sofa plaatsnam, '... wat Raveel deed: hij heeft Vlaanderen nog lelijker gemaakt dan het al was.' En na een zijdelingse blik, terwijl Kuma zich grijs denkt over het mysterie van de vis: zou je dat wel opschrijven? Onder Mandelstam een turf met teksten van Agota Kristof, daaronder Mr. Gwyn, de voorlopig meest recente roman van Alessandro Baricco, 'Terwijl hij door Regent's Park wandelde - over een laan die hij altijd koos, uit de vele - kreeg Jasper Gwyn ineens het duidelijke besef dat wat hij elke dag deed,' het is de eerste zin: 'dat wat hij elke dag deed om de kost te verdienen niet langer bij hem paste,' En? Daaronder. Daaronder Gestameld liedboek van - in een kier van de ruit is de guitige kantelbeweging van. Van een brunette. Later verneem ik dat ze een eind verderop woont en dat hij elke ochtend aan het huisje passeert want de krantenboer is die kant op. Onder Gestapeld liedboek van Erwin Mortier een pulpturf, De Watermethode Man, John Irving - gaat ie niet uitlezen, verneem ik, veel te glad - en daaronder.
Het gesprek kwam op Raoul De Keyser. Enkele dagen geleden zaten hij en Piet op de sofa, tussen het krantenpapier en de boekenstapels, en ook toen hadden ze het erover: 'Er is een ongelooflijke meerwaarde aan kunstwerken die niet afgewerkt zijn.' Cézanne, zou Picasso gezegd hebben, geef Cézanne een doek, één penseel, één kleur en waar hij het doek ook aanraakt, ook al raakt hij het aan hooguit met één enkele stip, altijd zal je een perfecte compositie hebben. Later hebben we het over Soutine. Nog later zit ik in De Lieve met Dirk Tanghe aan tafel. Dirk en iemand die Cloclo heet hebben elk een tomaatgarnaal besteld, schrijver dezes verkiest het lamsvlees. Goed gebakken. Zijn 't geen crevettes van Oostende, dan zijn 't geen crevettes, grapt de theatermaker. Wel, je moet weten, zeg ik, ze vangen ze in de Noordzee, ze rijden er mee naar Cordoba of Huelva, daar worden ze gepeld, dan rijden ze met een rotvaart over Parijs en Brussel naar Krakau, daar worden ze gewogen, als dat gebeurd is denderen ze - soms met hun tenen om het stuurwiel geklemd, een andere keer en sordino en met toepasselijke lijfgeur, een geur van rotte sardienen, sonnetten van Shakespeare analyserend - naar, naar Groningen denderen ze. Daar persen ze de garnaal in een luchtledige verpakking waarmee ze over Eindhoven en Antwerpen naar Brussel rijden want alleen in Brussel weten ze wat het kost. En weer wat dagen later zit je ondersteboven op de plee want zo hoort het naar het schijnt.
Op tafel liggen nog twee boeken, Misdaad en Straf - naast de bokaal, 1 grote, vaak kunstig versierde drinkbeker op een voet, met of zonder deksel 2 glazen kom of fles met wijde mond om vloeistoffen in te bewaren of te bereiden, of liever, (3) tussen de lege visbokaal - en het niet opgeloste mysterie van de vis - en bovenvermelde boekenstapel, en wat verderop - naast weer andere stapels van dingen (linzen, rijst, griesmeel), Paroles van Jacques Prévert wat begint met TENTATIVE DE DESCRIPTION D'UN DINER DE TÊTES A PARIS-FRANCE, page 11: et toutes ces histories d'autrefois, toutes ces statistiques les emplissant d'une profonde tristesse, elles commencent par lâcher une patte du plafond, puis l'autre, et tombent comme des mouches, dans les assiettes... sur les plastrons, mortes comme le dit la chanson.
maandag 4 februari 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten