maandag 29 juli 2019

vol leeg vol

Dit, Madame,
of, Madame
dat, Madame.
Dit of dat.

Maar –ook hier :
alles is,
hier ook, en :
geld is geld.

Dus wat nu. Gore
kots.
Antwoord per :
Alles . . .
Niets . . .

Kraus Madame,
KRAUS TE KOOP
Kraus Madame,
KRAUS TE KOOP

Kritisch. Te
kritisch. Te. En te dik.
Veel te dik.

Ook, Madame,
Kraus Madame. want, Madame
Geld is geld.
Drek is drek.

Het begon met, na een moleculair tergend heerlijke putanesca, met, waar ik niet alleen ansjovis en kappertjes, ook zoete paprika, zeewier, ui, look, tomaat, het begon met, met het Lexicon van literaire termen begon het.
Op welke bladzijde sla ik het Lexicon open, vroeg je. Honderddrieëntwintig, zei ik. Dus sloeg je het lexicon, het lexicon sloeg je open op honderddrieëntwintig.
Wat staat er, vroeg ik. Er is één tot negen, zei je. Vijf, zei ik. Vijf is het dissimulatio, zei je, en je las wat dissimulatio betekent. Het dissimulatio is een retorische kunstgreep, zei je, je las wat er stond, een retorische kunstgreep waarbij de spreker zijn mening –of die van een belendende bepaling– tracht te verbergen . . . Achter, mompelde ik. Je begon ook zelf . . . , . . . achter, zei je. Achter de kont van. Maar dat zei je niet, je zei, achter een vraag zei je, want, zei je, dat was wat er stond: in brede zin een vorm van ironie waarbij de spreker zijn eigen mening verbergt achter een vraag (retorische vraag, socratische ironie), et cetera.
Mijn beurt, 26 zei je. Ik sloeg het lexicon op bladzijde 26 en je zei 6. Op 6 stond anachronie. Met de verwante term achronie, las ik, wordt een afwijking in de chronologie aangeduid die niet precies te specificeren is. Dit kan gebeuren wegens gebrek aan duidelijke gegevens of omdat een reeks gebeurtenissen op grond van niet-chronologische, b.v. ruimtelijke of thematische criteria, achter elkaar worden geplaatst. [] Op 2 stond een versvoet, de amfibrachus, met vergrootglas –ook zonder– kort lang kort.
Lang kort lang, de omkering hiervan, een versvoet die mede dankzij de Duitse taal als creticus bekend kwam te staan, is in het Nederlands zo ongebruikelijk dat het in de randstadplaatselijke poëzie, zei je, stank voor dank, geen voorbeeld had.

Geen opmerkingen: