Ornette Coleman op Gent Jazz, een kwartet met Al Mac Dowell, Tony Falanga en Denardo Coleman.
Op een of andere radiozender hadden ze het over een uitverkocht concert. Kleine, kleine, kleuterachtige overdrijving, de keet zit niet eens halfvol. Tot aan de appelboom zitten we.
De set begint met een statement van Ornette op sax, z'n witte en beruchte vehikel van een halve nikkel. Tien seconden. Na de korte intro doet hij afwisselend trompet en sax.
Tony Falanga opent het tweede nummer, op akoestische bass en met strijkstok. Het nummer gaat in slow motion. Ornette is bijzonder actief. Terwijl hij in Brussel, bozar 2008, nvdr, merkt de persoon die naast me zit op, meer aan de band overliet. Klopt. We hebben ook 1 bass minder dan tijdens dat fameuze Middelheim concert van jaartje eerder. Het derde nummer is in een swingend up-tempo. Ornette schakelt over op viola. 't Is punk jazz, 't is virtuoos, 't is fantastisch. En wat dit keer echt wel opvalt: Coleman exploreert nieuwe gebieden.
Track 4 begint met een duo van Falanga en Mac Dowell waar Denardo na sluitertijd met een trage roffel overheen rolt. Het trage tempo heeft een donker en erotisch aura. De tragiek, getemperd, de prachtige gezangen, pathos, verrukkelijk, het brullen, het geweeklaag, gekerm, de verwikkelingen.
Track 5 is verbluffend: een multiritmische verwarring, gestroomlijnde verwarring, een verwarring van, wat schreef ik, nu, hier, amper te ontwarren, van uitersten een verwarring, begin en eind, boven en ondervlak, binnenvlak en buitenkant, alles omgekeerd in een wervelstorm van sferen. Klanken die dwars door elkaar heen rijden en met van elke passagier een helft, soms het boven, soms het onder, soms het achter, soms het binnendeel, allemaal tegelijk aan hetzelfde perron tot stilstand komen waar alle klanken gelijktijdig tegelijk uit- en instappen. Ik weet niet of dit zelfs maar bij benadering aangeeft wat ik bedoeld had willen hebben.
6 begint met een pizzicato van Falanga, 7 is de cellosuite van Bach. In Middelheim, drie jaar geleden, barstte het publiek in luidkeels gelach uit, Denardo gaf een dreun op z'n basdrum, applaus ging over de weide. Dit keer is het zonder het gelach. En hoeveel keer mooier is het dit keer, zonder het gelach, het trage en donkere melo van de bass en het geluid van de sax.
Het volgende nummer heeft een fris en prikkelend bossa nova ritme. Iemand die naast me zit, maakt me attent op de schaduw van de hand van Denardo op de onderkant van het tentzeil. De schaduw van hand en drumstok is gigantisch uitvergroot en hangt pal boven het publiek.
Wat volgt, extase, eerst een blues, dan een heavy swing, dan nog een nummer, Falanga op strijkstok en telkens opnieuw, in elk detail, in elk onderdeel, in elk element Coleman die alle ingrediƫnten combineert. Ornette Coleman, het beginsel, de apotheose. Een uppercut. Het publiek is blij en uitgeteld.
donderdag 8 juli 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten