maandag 18 juli 2016

18 juli, maandag

Transcriptie van Monday 18 July, The Virginia Woolf Diary volume 4; Penguin Books, 1983; p. 118, JULY 1932.

Clive heeft zich in duizend en één gedaantes voorgedaan. Zat voor een toen nog zwart-wit beeldscherm op een uit de toon vallende zomerdag, iets voor Je me souviens van Perec: je me souviens Eddy Merckx, hij herinnert zich hoe Merckx tijdens die legendarische bergetappe in 1969 opeens uit de mist opdook en de camera daarna onafgebroken mistflarden filmde waaruit pas acht minuten later weer een renner opdoemde. Gisteren: in het souterrain van een eethuis aan het water zit een 8-jarig joch met bierviltjes een kaartenhuis te bouwen. Eén rij. Dan de eerste verdieping. Dat lukt aardig. Dan de tweede verdieping. Met die tweede verdieping, waarbij hij zich met enorme inspanning concentreert op het zorgvuldig tegen elkaar plaatsen van twee bierviltjes, bijna zonder de reeds opgerichte constructie aan te raken, loopt het goed. De zaak oogt stevig. OEF, zucht hij. En dan gaat in één klap het hele kaartenhuis tegen de grond. De vader is een reusachtige vent met schouders als vensterbanken en de kop van een sater; de moeder goed in het vlees, vrolijk; geen vrouw die om een grap verlegen zit; kolossale dijen, blozende wangen die ze, zodra ze tot het besluit kwam om de varkenswangetjes te bestellen, guitig vastgrijpt - 'wangetjes!', zei ze. Op het terras kwam het gesprek op Xenaxis. De slachtpartij komt op tafel. Het spectrum, zegt een van de aanzittenden, dermate beschonken dat hij moeite vindt om woordkeuze en betekenis op elkaar af te stellen, het spectrum van onszelf, herhaalt hij, omdat hij vergeten was om dat te verduidelijken, is, zegt hij, terwijl hij me loensend aankijkt, is dat het niet maakbaar is. Dat heeft hij uit een of ander boek. Hij zal erover bezig blijven tot hij plots, na nog een Duvel, achterwaarts van z'n stoel tuimelt en overeind krabbelend sputtert dat het incident met de krakkemikkige conditie van de stoel te maken heeft. Raakbaarheid. Nog zo'n woord. Clive heeft net een boek over de geschiedenis van Zuid-Amerika gelezen. Herinnert zich dat Karel Dierickx het over Japan had. Iemand stoot een bierglas om. Ruimte..., reutelt de overeind gekropene. Hij hangt over het terrastafeltje. Zou een van de aanwezigen op het idee komen om het over Perec, om het over Pessoa, om het over Ponge, over Luiselli te hebben? Vollemaan pal boven het torentje van de voormalige bibliotheek. Voor wie op het terras zit tenminste. Het gesprek zakt weg in voddige flarden. Geen idee waar de jongen het over heeft. Het schuiven van de maan. In vier, vijf richtingen stappen mensen over het wegdek.

Geen opmerkingen: