Aangeslagen? Nee. Waarom. Na Bert hebben ze op cultuur geen knowhow meer gehad. Ik zal je wat zeggen, in 2005 hebben we niet eens gelobbyd. Nu wel natuurlijk, iedereen deed het, in limousines reden ze naar Brussel. We hebben de minister een kerstkaartje gestuurd met groeten uit Tristan da Cunha. Zes maanden heeft het geduurd voor het aankwam. Ze hebben een postkantoor op Tristan da Cunha, een eiland op 3.000km van Kaapstad, op 3.000km van Vuurland, een gigantische vulkaantiet in het meest zuidelijke deel van de Atlantische oceaan waar de postbedeling niettemin stroef loopt, omdat ze er geloof ik maar één postbode hebben en één weliswaar zeer sympathieke dame die zich van 's ochtends tot 's avonds met de vele duizenden stukken bezighoudt die er elke dag belanden, veel daarvan wat in het mailart circuit als indirect correspondence bekend staat, poststukken die je naar A stuurt, het foute adres, in voorliggend geval Tristan de Cunha en eerder vermelde sympathieke dame die als enige het postkantoor runt en zowat de hele dag zo'n enorme kubieke hoeveelheid water voor zich heeft dat het niet te becijferen valt.
Ooit heb ik wel eens geschreven, in deze blog, dat een politicus lobbyvrij hoort te zijn. Dat zouden ze in de grondwet moeten hebben. Als hij het niet is, kan hij de functie niet naar behoren uitvoeren, en hoort hij op staande voet uit z'n met lobbydrek bevuilde kantoortje verwijderd te worden.
Omdat de minister na een telefoontje van hogerhand toch maar het potloodstompje bovenhaalt en met een laatste, vileine krachtinspanning, voor hij uitgeput in de lekker zacht zittende ministerzetel wegzakt, hier en daar een streep plaatst. Zo gaat het er nu eenmaal aan toe. Om een kat te villen heb je het dier eerst dood te maken. Lobbyvrij, schreef ik, het woord bestaat niet eens, intussen wel natuurlijk, de dikke van Dale levert hoogstens een fractie van het beschikbare potentieel. De totale voorraad van bruikbare woorden is een googolplex.
Ik had het verwacht. De minister doet nu alsof de commissies zorgvuldig samengesteld werden, met mensen uit het werkveld, zoals ze het noemen, maar dat klopt voor geen centimeter. Sommige commissies hadden ongetwijfeld het bredere doel voor ogen, andere niet. Het betrof weliswaar mensen uit het brede werkveld, maar geen lui die je in een commissie droppen moet. Door de commissies toegankelijk te maken voor jan en alleman kwam nog voor die commissies aan de slag gingen ruis op de besluitvoering te zitten. In een commissie horen competente lui te zetelen en daarmee uit.
Nu ja, goed, geen gezeik. Gisteren zat ik aan Sint-Jacobs onder een plataan van een pak friet te smullen, in de regen, over het plein woei een verrukkelijke regen, en ik besefte het ontstaan van dingen. Het gezeik van Fabre is gesubsidieerd, maar, heeft het betekenis? Nee. Uit het niets voelde het niets heel erg lekker. Ik vroeg me niet af wat het betekende. Ook in de kunst gaat het veelal niet om de betekenis. Ik stelde mij de kleinst denkbare plek voor. Die van een haarwortel bijvoorbeeld. En het fenomenale vertoon als uit die piepkleine plek opeens een monsterlijk haar tevoorschijn komt. Het plein en het ontbreken van de betekenis die het hebben moest, plezierde me. Iets hoort geen betekenis te hebben om belangrijk te zijn, maar ook het omgekeerde geldt.
zaterdag 2 juli 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten