zondag 31 december 2017
968
968. Zaterdag. Stilleven & variaties 19 n°1. Stilleven met kop koffie, plastic kommetje en Massa en macht van Elias Canetti. Olieverf, 35 x 27. [ ] De boekopeenhoping: Elias Canetti, Massa en macht, een exemplaar uit 1976, tweedehands verworven, van de Polak & Van Gennep editie met groenblauwe cover. Oriëntaals blauw. The Cynics, The Cynic Movement in Antiquity and its Legacy, University of California Press 1996, aangetroffen in een boekhandel vlak bij de Sorbonne; open op blz. 94-95, waar een papiertje zit (titaniumwit driehoekje) dat mogelijkerwijs als bladwijzer fungeert, waarop een citaat en verwijzingen naar nog een aantal citaten: [gymnosophists] p.87: The Diogenes of tradition is of course perfectly aware of his status as a contrarian [ ]/ modus dicendi, a way of adopting verbally to (bottom of same page)/ p.91: to be prepared to every kind of luck [bottom line]. Daaronder een schetsboek met voorin een sterk van de definitieve versie afwijkende voorstudie van schilderij 968 en Hygiène du violon, de l'alto et du violoncelle van Lucien Greilsamer, Librairie Delagrave 1924. Helemaal onderin: Witold Gombrowicz, La pornographie, en La table van Francis Ponge, een Gallimard die met de rugzijde tegen de werktafel aandrukt. Een verftube, Gris de Payne van Blockx, GLUME, een luciferdoosje, een krantenknipsel met het weinig delirante relict van een Sixties pinup, sigarettenblaadjes en het Man Ray portret van Virginia Woolf uit 1935, hoewel daarvan slechts een bizar kleine stip zichtbaar bleef.
vrijdag 29 december 2017
971
woensdag 27 december 2017
woensdag
Aanzet tot breuklijn. De blik met de intentie van een nog niet zichtbare breuklijn. Het water is smerig als het tafellinnen na een copieuze maaltijd. De gesprekken zijn onbeduidend. Eenmaal uit de verpakking is het verlangen de kop ingedrukt. Het A.U.B. noteert betaalde vriendelijkheid. De kanttekening is voor een halfnaakte schouder, de prikkel een loodlijn tussen binnen- en buitenkant. Jeuk. Het gedragspatroon een aanraking tussen twee of meerdere nog niet gedefinieerde punten. Het zaallicht gaat uit en dan betreden de schimmen van ingewanden en speekselbevoorrading het toneeldecor met een diepzinnig oudgriekse buiging. Schimmen hebben geen voorkeur. Wat aan natuurwetten toegeschreven wordt, is hen onbekend. De minnaar is een blinde beul, het slachtoffer aangenaam getroffen door zijn verraderlijke vastbeslotenheid. Haar nooit falende blik heeft het vonnis uitgesproken. Voor de uitvoering ervan ontbreken alleen nog mes en vork.
De boreling vrat zich een weg door buitenbaarmoederlijke materie. Beul en hoer werden aangebracht in kleine porties, waarbij nooit duidelijk was wat het offer was.
Voor de onverdroten maar niet altijd blijmoedige ijver op het kantoor van de immobiliënraffinaderij ontving zij een historisch-correct uitgevoerde namaak van de ring der Nibelungen, hij het obligate paar witte sokken met een rode en een blauwe bies om de enkel. De sulfaatwinning in de als rooksalon ingerichte bijkamer liet te wensen over. Het notionele product had een forfaitscore en de debatten ontwikkelden zich rond de veeleer toevallig door een van de tantes gestelde vraag aan wat het meest nadrukkelijke verlangen toegeschreven moest worden, het flesje kontwater, een alcoholface, één kwarteeuw zitvlees, zo dik zijn dat ze op een poster kon en hierdoor alsnog plat leek, of die anekdote van Mona en Appolinaire.
Het Provençaalse etablissement overigens had een exquise keuken. Een neef van de genibelungde freule had het over een plek waar je à volonté kip- en breinburger krijgen kon en de punten die je daarmee verdienen kon, zodat je, om maar een voorbeeld te geven, na vijf big size burgers als supplement gratis een penis en een of meerdere Latijnse spreuken aangeboden kreeg van de politieke fractie naar keuze.
De ellendelingen, merkte iemand op, zijn in de meerderheid. Waar zitten ze, vroeg een grappenmaker. Daar, in dat hoekje. Komaan, er op af. Met hoeveel zijn ze? Vijf miljoen. Vijf miljoen... een minderheid. Met hoeveelheden van die orde tel je tot een twee drie. Als ze er dan nog zitten, zijn ze uitgeteld.
De paradox van het paradoxale is dat het om een algemeen aanvaarde facelift gaat, waarover het gemiddeld na zes jaar tot een nieuwe beslissing komt.
Met vijf miljard voorkeurstemmen had de demiurg machtsvertoon of zelfs maar het nemen van beslissingen overbodig gemaakt.
Populaire bestemmingen: het avondjournaal.
De boreling vrat zich een weg door buitenbaarmoederlijke materie. Beul en hoer werden aangebracht in kleine porties, waarbij nooit duidelijk was wat het offer was.
Voor de onverdroten maar niet altijd blijmoedige ijver op het kantoor van de immobiliënraffinaderij ontving zij een historisch-correct uitgevoerde namaak van de ring der Nibelungen, hij het obligate paar witte sokken met een rode en een blauwe bies om de enkel. De sulfaatwinning in de als rooksalon ingerichte bijkamer liet te wensen over. Het notionele product had een forfaitscore en de debatten ontwikkelden zich rond de veeleer toevallig door een van de tantes gestelde vraag aan wat het meest nadrukkelijke verlangen toegeschreven moest worden, het flesje kontwater, een alcoholface, één kwarteeuw zitvlees, zo dik zijn dat ze op een poster kon en hierdoor alsnog plat leek, of die anekdote van Mona en Appolinaire.
Het Provençaalse etablissement overigens had een exquise keuken. Een neef van de genibelungde freule had het over een plek waar je à volonté kip- en breinburger krijgen kon en de punten die je daarmee verdienen kon, zodat je, om maar een voorbeeld te geven, na vijf big size burgers als supplement gratis een penis en een of meerdere Latijnse spreuken aangeboden kreeg van de politieke fractie naar keuze.
De ellendelingen, merkte iemand op, zijn in de meerderheid. Waar zitten ze, vroeg een grappenmaker. Daar, in dat hoekje. Komaan, er op af. Met hoeveel zijn ze? Vijf miljoen. Vijf miljoen... een minderheid. Met hoeveelheden van die orde tel je tot een twee drie. Als ze er dan nog zitten, zijn ze uitgeteld.
De paradox van het paradoxale is dat het om een algemeen aanvaarde facelift gaat, waarover het gemiddeld na zes jaar tot een nieuwe beslissing komt.
Met vijf miljard voorkeurstemmen had de demiurg machtsvertoon of zelfs maar het nemen van beslissingen overbodig gemaakt.
Populaire bestemmingen: het avondjournaal.
dinsdag 26 december 2017
de prijs van een reis naar parijs [1]
[1]
Op een dag hadden we het erover. Verkeerde ik in de waan dat er iets gebeurd was? Nee. Ze zouden aanbellen en omdat ik me nog aan te kleden had, stonden ze op de stoep te wachten tot ik opendeed. Normaal gesproken kwamen ze elke maand één keer, soms twee keer, soms bleven ze weg. Ik had geen telefoon en brieven schreven ze niet, alleen af en toe om de illusie gaaf te houden. Soms hadden ze aardbeien bij en dan wandelden we over het marktplein waar ik op een dag een catalogus met werk van Hill aantreffen zou, een andere keer een krat met daguerreotypes die ik aan een verzamelaar cadeau gaf. Als het meezat ging de verwekkende macht na me een enveloppe toegestopt te hebben mee tafelen in het macrobiotische restaurant, hoewel hij de voorkeur gaf aan de cafetaria van het grootwarenhuis en biefstuk friet, en dan troffen we elkaar weer, we hadden een aantal plekken waar ook zij steevast kwamen als ze het tochtje maakten, een boekhandel, de Joodse bakkerij. En die dag hadden we het erover. Wat is er met het manuscript gebeurd, vroeg ik. De vraag kwam op tafel. Ik vroeg wat met het manuscript, wat met de notities gebeurd was. Waar zijn die reisnotities, weet jij het, vroeg ik. Hij antwoordde niet meteen, zat als een hond naar het tafelblad te kijken, en na nog een ogenblik zei hij wat hij dacht te weten. Geen idee, weet ik niet, zei hij. Wat bedoel je, zei ik. Wist hij niet wat er met de notities gebeurd was? Dat was inderdaad exact wat hij had willen zeggen, hij wist het niet. Hij was de enige die het had kunnen weten en hij, net hij wist niet wat er met de notities, wist niet wat er met het manuscript gebeurd was. Het tafelblad stond blank, was opeens zonder tafelrand. Hadden we gedronken? Nee. Het zat in de familie, er werd gedronken, er werd veel gedronken, maar we hadden niet gedronken. Het was vroeg dag, we hadden niet gedronken. En, trouwens, als hij dronk deed hij het stiekem, dat wil zeggen, bovenop de hoeveelheid flesjes en geutjes die hij min of meer publiek nuttigde dronk hij er nog eens zoveel stiekem en als hij dronken was, wat ik geloof ik maar één keer meegemaakt heb, had opeens alles wat hij zei grote verbeeldingskracht, maar niet zo dat hij zich had weten te herinneren wat er met het manuscript gebeurd was. Het was een penibele kwestie, wat er met het manuscript gebeurd was, een penibele kwestie was het. Hij ontweek de kwestie door er niets definitiefs over te zeggen. Waar het manuscript zich bevond? Tja. Waar had het zich kunnen bevinden. Alleen hij wist het, alleen hij wist wat zich in elke lade van elke kast bevond, wat het ook was, je kon er gif opnemen, hij wist waar het zat en alleen hij wist waar het zat. Dus vroeg ik, zeg, die reisnotities, die Franse reisnotities, weet je in welke doos die zitten. Franse reisnotities, zei hij verwonderd... alsof hij voor het eerst over Franse reisnotities hoorde. Ja, de Franse reisnotities, zei ik, zomer 1977, die reisnotities. Nee, zei hij. Hij mompelde iets. Misschien..., zei hij, maar toen hij hierover begon na te denken, zweeg hij. Je weet toch, zomer 1977, die Franse reisnotities, zei ik, die zomer was ik in Frankrijk en ik had een schriftje bij, quarto als ik het goed heb, zei ik, een blauwe kaft, zei ik, een schriftje met tekeningen en notities, zei ik. Hij herinnerde zich niet dat ik tijdens de zomer van 1977 in Frankrijk geweest was. Zijn verbaasde blik vertelde me dat hij niet wist dat ik tijdens die zomer in Frankrijk geweest was. Hij was glad vergeten dat ik tijdens die zomer in Frankrijk geweest was. De hele zomer? De hele zomer. En wat had ik gedaan, tijdens die zomer in Frankrijk. Wel, om te beginnen, zei ik, is er het schriftje. De notities. Dus dat schriftje is wel net zo belangrijk als je te weten had willen komen wat ik in Frankrijk deed, zei ik. En ik zag hem kijken. Opeens herinnerde hij het zich weer, dat ik in Frankrijk geweest was. Welke zomer ook weer, leek hij te willen vragen.
Op een dag hadden we het erover. Verkeerde ik in de waan dat er iets gebeurd was? Nee. Ze zouden aanbellen en omdat ik me nog aan te kleden had, stonden ze op de stoep te wachten tot ik opendeed. Normaal gesproken kwamen ze elke maand één keer, soms twee keer, soms bleven ze weg. Ik had geen telefoon en brieven schreven ze niet, alleen af en toe om de illusie gaaf te houden. Soms hadden ze aardbeien bij en dan wandelden we over het marktplein waar ik op een dag een catalogus met werk van Hill aantreffen zou, een andere keer een krat met daguerreotypes die ik aan een verzamelaar cadeau gaf. Als het meezat ging de verwekkende macht na me een enveloppe toegestopt te hebben mee tafelen in het macrobiotische restaurant, hoewel hij de voorkeur gaf aan de cafetaria van het grootwarenhuis en biefstuk friet, en dan troffen we elkaar weer, we hadden een aantal plekken waar ook zij steevast kwamen als ze het tochtje maakten, een boekhandel, de Joodse bakkerij. En die dag hadden we het erover. Wat is er met het manuscript gebeurd, vroeg ik. De vraag kwam op tafel. Ik vroeg wat met het manuscript, wat met de notities gebeurd was. Waar zijn die reisnotities, weet jij het, vroeg ik. Hij antwoordde niet meteen, zat als een hond naar het tafelblad te kijken, en na nog een ogenblik zei hij wat hij dacht te weten. Geen idee, weet ik niet, zei hij. Wat bedoel je, zei ik. Wist hij niet wat er met de notities gebeurd was? Dat was inderdaad exact wat hij had willen zeggen, hij wist het niet. Hij was de enige die het had kunnen weten en hij, net hij wist niet wat er met de notities, wist niet wat er met het manuscript gebeurd was. Het tafelblad stond blank, was opeens zonder tafelrand. Hadden we gedronken? Nee. Het zat in de familie, er werd gedronken, er werd veel gedronken, maar we hadden niet gedronken. Het was vroeg dag, we hadden niet gedronken. En, trouwens, als hij dronk deed hij het stiekem, dat wil zeggen, bovenop de hoeveelheid flesjes en geutjes die hij min of meer publiek nuttigde dronk hij er nog eens zoveel stiekem en als hij dronken was, wat ik geloof ik maar één keer meegemaakt heb, had opeens alles wat hij zei grote verbeeldingskracht, maar niet zo dat hij zich had weten te herinneren wat er met het manuscript gebeurd was. Het was een penibele kwestie, wat er met het manuscript gebeurd was, een penibele kwestie was het. Hij ontweek de kwestie door er niets definitiefs over te zeggen. Waar het manuscript zich bevond? Tja. Waar had het zich kunnen bevinden. Alleen hij wist het, alleen hij wist wat zich in elke lade van elke kast bevond, wat het ook was, je kon er gif opnemen, hij wist waar het zat en alleen hij wist waar het zat. Dus vroeg ik, zeg, die reisnotities, die Franse reisnotities, weet je in welke doos die zitten. Franse reisnotities, zei hij verwonderd... alsof hij voor het eerst over Franse reisnotities hoorde. Ja, de Franse reisnotities, zei ik, zomer 1977, die reisnotities. Nee, zei hij. Hij mompelde iets. Misschien..., zei hij, maar toen hij hierover begon na te denken, zweeg hij. Je weet toch, zomer 1977, die Franse reisnotities, zei ik, die zomer was ik in Frankrijk en ik had een schriftje bij, quarto als ik het goed heb, zei ik, een blauwe kaft, zei ik, een schriftje met tekeningen en notities, zei ik. Hij herinnerde zich niet dat ik tijdens de zomer van 1977 in Frankrijk geweest was. Zijn verbaasde blik vertelde me dat hij niet wist dat ik tijdens die zomer in Frankrijk geweest was. Hij was glad vergeten dat ik tijdens die zomer in Frankrijk geweest was. De hele zomer? De hele zomer. En wat had ik gedaan, tijdens die zomer in Frankrijk. Wel, om te beginnen, zei ik, is er het schriftje. De notities. Dus dat schriftje is wel net zo belangrijk als je te weten had willen komen wat ik in Frankrijk deed, zei ik. En ik zag hem kijken. Opeens herinnerde hij het zich weer, dat ik in Frankrijk geweest was. Welke zomer ook weer, leek hij te willen vragen.
maandag 25 december 2017
963
[ ]
zondag 24 december 2017
dinsdag 19 december 2017
koken zonder olifant
Het kapitalisme, zo blijkt uit Hersenpap voor gevorderden, is er voor iedereen. KAPITALISME VOOR IEDEREEN!!!
zo staat te lezen op de geföhnde cover van Kapitalistische recepten uit de hele wereld. Met of zonder olifant, Maar,
beste jongens en meisjes, ploegdieren, joggers, is een olifant, voetnoot met eeltknobbel, is een olifant, is een olifant mensenvlees? Nee hoor, de olifant is geen mensenvlees.
Het vuistdikke boek staat geventileerd in lange kolonnes met IRELAND voorin en Nieuwe Atlas voor de jeugd, Drive By Shootings uit 1999 van Konemann, photographs by a New York tax driver, Liggen in 't gras van Toon Hermans en Holocaust voor beginners van Kaatje Giering, lessen in Jodenvervolging, anekdotes voor een Kempens kampvuur.
Op bladzijde 47 van Hersenpap voor gevorderden bonen met hersenbrij uit Zimbabwe. Voor 4 à 6 personen. Schuilkelderstoofpotje.
De hersenen van een ornitoloog. Aanbevolen voor wie zonder zit.
Op bladzijde 93 het volgende.
6 liter ochtendurine van de hoofdinspecteur [bloedgroep naar keuze].
450g baksteen, fijngemalen.
1 grote varkenspenis, uitgeperst, gesauteerd in pek, gegrild en in knokige schijfjes.
5 km ingewanden. Kapitaalgroteske, hand- & spandienst ten koste van het democratische beginsel. Maatpak en stropdas verwijderen, kin en geslachtsdelen ontharen.
Toe te voegen naar keuze een of meerdere bladzijden uit de universele verklaring van mensenrechten,
voor zover daar nog een exemplaar van zou te vinden zijn,
fijngesnipperd, eventueel op smaak te brengen met partijprogramma naar keuze en vier blikjes varkensstront, opengemaakt.
Het ochtendbulletin. De geopende doorlaatklepjes. Manicure voor vuittonmakaak. Voetstap in maanzaad. Aangedikt met voor presidentieel gebruik bestemde voetnoten. Want
kapitalisme is er voor iedereen.
Kapitalisme is er voor iedereen.
zo staat te lezen op de geföhnde cover van Kapitalistische recepten uit de hele wereld. Met of zonder olifant, Maar,
beste jongens en meisjes, ploegdieren, joggers, is een olifant, voetnoot met eeltknobbel, is een olifant, is een olifant mensenvlees? Nee hoor, de olifant is geen mensenvlees.
Het vuistdikke boek staat geventileerd in lange kolonnes met IRELAND voorin en Nieuwe Atlas voor de jeugd, Drive By Shootings uit 1999 van Konemann, photographs by a New York tax driver, Liggen in 't gras van Toon Hermans en Holocaust voor beginners van Kaatje Giering, lessen in Jodenvervolging, anekdotes voor een Kempens kampvuur.
Op bladzijde 47 van Hersenpap voor gevorderden bonen met hersenbrij uit Zimbabwe. Voor 4 à 6 personen. Schuilkelderstoofpotje.
De hersenen van een ornitoloog. Aanbevolen voor wie zonder zit.
Op bladzijde 93 het volgende.
6 liter ochtendurine van de hoofdinspecteur [bloedgroep naar keuze].
450g baksteen, fijngemalen.
1 grote varkenspenis, uitgeperst, gesauteerd in pek, gegrild en in knokige schijfjes.
5 km ingewanden. Kapitaalgroteske, hand- & spandienst ten koste van het democratische beginsel. Maatpak en stropdas verwijderen, kin en geslachtsdelen ontharen.
Toe te voegen naar keuze een of meerdere bladzijden uit de universele verklaring van mensenrechten,
voor zover daar nog een exemplaar van zou te vinden zijn,
fijngesnipperd, eventueel op smaak te brengen met partijprogramma naar keuze en vier blikjes varkensstront, opengemaakt.
Het ochtendbulletin. De geopende doorlaatklepjes. Manicure voor vuittonmakaak. Voetstap in maanzaad. Aangedikt met voor presidentieel gebruik bestemde voetnoten. Want
kapitalisme is er voor iedereen.
Kapitalisme is er voor iedereen.
maandag 18 december 2017
zondag 17 december 2017
vrijdag 15 december 2017
960
960. Stilleven met slagschaduw. Olieverf, 39x31. 14 december [nacht]/ Nature morte avec noyau d'ombre. Nocturne. Notitie met slagschaduw.
Unsre Wirklichkeit ist der tanzende Punkt im Chaos. Die frasering herinnerde ik me, das Punkt im Chaos, uit de periode dat ik me in Cézanne verdiepte, midden jaren tachtig. Leitmotiv van een verhandeling: de discipline van het risico. Periode waarin het werk van Chaim Soutine betekenis kreeg, abrupt, beklemmend. Julius Meier-Graefe, Graefe met twee f'en of met één f, eentje maar zo blijkt, en de titel CEZANNE UND SEIN KREIS [R. Piper und Co, Verlag München, 1920]. Ook dat herinnerde ik me: bladzijde 20. De zin staat op bladzijde 23: Unsre Wirklichkeit ist der tanzende Punkt im Chaos./ Und einen nicht gewöhnliche Optimismus bringt er: Man kann den tanzenden Punkt im Chaos malen./ [ ] Zomer I986. Aix-en-Provence. Blut. Geen hotelkamer. Met rugzak & ço in het struikgewas. Een weggetje. Een van de routes naar de voet van la Montagne Saint-Victoire. Riante villa's in de bosjes, witheet zonlicht, niemand, met hoge, metalen afsluitingen omheinde tuinen. Berg zoek in landschappuinhoop. [ ]
Unsre Wirklichkeit ist der tanzende Punkt im Chaos. Die frasering herinnerde ik me, das Punkt im Chaos, uit de periode dat ik me in Cézanne verdiepte, midden jaren tachtig. Leitmotiv van een verhandeling: de discipline van het risico. Periode waarin het werk van Chaim Soutine betekenis kreeg, abrupt, beklemmend. Julius Meier-Graefe, Graefe met twee f'en of met één f, eentje maar zo blijkt, en de titel CEZANNE UND SEIN KREIS [R. Piper und Co, Verlag München, 1920]. Ook dat herinnerde ik me: bladzijde 20. De zin staat op bladzijde 23: Unsre Wirklichkeit ist der tanzende Punkt im Chaos./ Und einen nicht gewöhnliche Optimismus bringt er: Man kann den tanzenden Punkt im Chaos malen./ [ ] Zomer I986. Aix-en-Provence. Blut. Geen hotelkamer. Met rugzak & ço in het struikgewas. Een weggetje. Een van de routes naar de voet van la Montagne Saint-Victoire. Riante villa's in de bosjes, witheet zonlicht, niemand, met hoge, metalen afsluitingen omheinde tuinen. Berg zoek in landschappuinhoop. [ ]
dinsdag 12 december 2017
964
964. Stilleven met de Rowohlt Tucholsky-biografie uit 1974. Olieverf, 38x31. 11 december [nacht]/ Tucholsky, biografie, Ed. Rowohlt, 1959/1974. Max Frisch, biografie, Ed. Rowohlt 1983/1993. Walter Benjamin, On Hasish, open op blz. 22-23: [Protocols of Drug Experience] potential for affection is to a certain extent an external projection of the sensation of internal ticklishness. Vor der Zeit, C. F. Hill, open op blz. 46-47; Kat.-Nr. 32. Roald Dahl's Kookboek, blz. 30-31: Josie's rookvispotjes & uiensoep. Belastingsbrief. Colette, Arbeiderspers 2017; privé-domein. Plastieken bekertje [wit]. Kunst Praxis Heute, Karin Thomas. Architektur und Wohnform, Mai 1960, open op blz. 180-181./ Tucholsky, wie is die Tucholsky. Geen idee, jongen, geen idee, geen idee. Maar ik hou wel van die Rowohlt biografieën, snap je, ik hou wel van die Rowohlt biografieën. Dunne boekjes, snap je. Zo'n biografie moet niet te dik worden. Dat is het begin, dat snapt een kind. Geen dikke biografie. In die reeks van Rowohlt heb ik dus ook nog Schwitters en Frisch. Geen dikke Frisch. Het voordeel met een biografie is dat helemaal niemand verwacht dat je het gelezen had moeten hebben. Ja, dat vind ik persoonlijk wel een voordeel. En die Rowohlt dingen zijn in het Duits, snap je, daar schiet je geen zak mee op. Ja Herr Commandant, Nein Herr Commandant, meer hoef je niet te weten om tot de elite te behoren. Zal ik die Tucholsky eens googelen, Herr Commandant? Heh heh. Of Herr Commandant googelen, Tucholsky? [ ]
962
962. Stilleven met schrijfmachine en Architektur und Wohform, mei 1960, open op blz. 124-125. Olieverf 50 x 70. [2017]
zondag 10 december 2017
Portret van een onbekende [2]
Weer die dame. Kamer met tweepersoonsbed. Foute hoek. Wie is ze. Hij
kent haar niet. Weet jij wie ze is? Nee, zegt de een. Nee, zegt een ander. We
weten niet wie ze is. We wachten, zegt de auteur, tot ze duidelijker in beeld
komt. Wie ze is... Geen idee. Dus ze komt niet in het script voor? Ze komt niet
in het script voor.
Notitie. De betrokken dame lijkt verdacht veel op iemand waar ik eerder mee te maken had.
Ken jij haar? Weet de auteur met wie ik te maken heb? Nee. Rustig blijven, jongen, je hoeft je werkelijk helemaal nergens zorgen over te maken, alles komt goed.
Het is moeilijk voor de persoon in kwestie om zich niet bewust te zijn van de premise dat hij een rol te spelen heeft, dat alles wat hij zal zeggen uitgeschreven is, een duidelijk kader heeft, de tegenpartij is bekend, hij weet exact wat hij antwoorden moet. Is met het script geknoeid?
Nee, er is niet met het script geknoeid. Wel staat er dood aan alle kippengerechten, maar dat had hij zelf toegevoegd, het is zijn handschrift: drek aangetroffen in de onderbroek van de staatsman. De staatssecretaris heeft in z’n broek gedaan! Pornificatie van het staatsapparaat. Onbenulligheden in de marge van het dagbegin, een vlek die als ik haar nauwkeuriger bekeken had het profiel van Dante getoond had kunnen hebben.
Om zich niet van haar aanwezigheid bewust te zijn... Interessant: iemand die voor het eerst het toneel betreedt, niets gaf aan dat hij het was, en exact op het moment dat ik achter de deur vandaan kom, niet hij maar ik, de vaststelling, eerst de vaststelling dat hij zich uitgekleed had, en twee, dat ik net een kamer die er niet is betreden heb; in de kamer zou bijvoorbeeld wel meubilair kunnen zijn, een stoel, een kleine tafel, op de stoel zou een jonge vrouw kunnen zitten, ze leest een document, ze is blootsvoets, de smalle, blote voeten, glad en bleek als de voeten van een gipsbeeld, steunen op de tafelrand en overal in de kamer is het verblindend heldere licht van een middag aan het strand; en dat, besef ik, is haar kamer, niet de kamer die hij zopas betrad, de kamer die er niet is, dat wil zeggen, in principe is er natuurlijk wel een kamer maar dat is op een of andere manier niet de kamer waar hij op de rand van het zich midden die kamer bevindende tweepersoonsbed plaats had moeten nemen, alleen al omdat hij zich die kamer niet voorstellen kan. Wachten tot ze het beeld scherp hebben.
Secretaris, kom eens hier! Kom eens hier. Secretaris, wat is dat nu, wat is dat nu, hebt ge in uw broek gedaan? Jamaar, secretaris, mag dat wel, he, secretaris, mag dat wel, pipi in uw broek doen. Wààààt. Hebt ge in uw broek ge-kakt? Maar staatssecretaris toch, in uw broek ge-kakt, wat gaan we daarop zeggen. De staatssecretaris heeft in z’n broek gekakt! Is dat wat we gaan zeggen? Kapitein! Waar is kapitein. Doe er iets aan, Kapitein. Wat er gebeurd is? Gek. Goeie vraag. Ik zal u vertellen wat er gebeurd is. Het apparaat heeft in zijn broek gekakt! [ ] We weten allemaal, met allemaal bedoel ik iedereen, iedereen, iedereen weet, er had niemand weet kunnen staan maar er staat iedereen weet, iedereen weet, het is een klets in een koude zak, waar ik ben, (kamer), wie ik ben (niemand). Doek. Hoofdstuk 1. Eerste scene. (Niemand komt op.)
Weer die dame. Profielstudie. In de kamer is geen meubilair. Toch wel, er is wel meubilair. De acteur neemt plaats op een stoel, het horizontale vlak dat als stoel bekend staat. Is dit de stoel? Waar was het meubel toen ik de kamer betrad. Is dit de stoel waarvan verondersteld werd dat ik er op plaatsnemen zou? Nee, ik ken haar niet. De dame, bedoelt hij. Iemand, een lange, magere slungel, plaatst een kopje thee op het tafelblad.
Tafel. Ik zit aan een kleine tafel. Op de tafel staat een donkerbruine fles die als kandelaar dienst doet. Hoewel het duidelijk om een misverstand gaat, ik weet niet wie ik ben, bestudeer ik de dame, en ik weet ook al helemaal niet wie zij is. Heeft zij het kind gebaard? Het kind ontbreekt. De geboorte van het kind ontbreekt. Ze had een foetus kunnen ophoesten bijvoorbeeld maar dat doet ze niet, integendeel, hoffelijk bedekt ze de blaffende mond met het kuiltje van haar handpalm. [ ]
Notitie. De betrokken dame lijkt verdacht veel op iemand waar ik eerder mee te maken had.
Ken jij haar? Weet de auteur met wie ik te maken heb? Nee. Rustig blijven, jongen, je hoeft je werkelijk helemaal nergens zorgen over te maken, alles komt goed.
Het is moeilijk voor de persoon in kwestie om zich niet bewust te zijn van de premise dat hij een rol te spelen heeft, dat alles wat hij zal zeggen uitgeschreven is, een duidelijk kader heeft, de tegenpartij is bekend, hij weet exact wat hij antwoorden moet. Is met het script geknoeid?
Nee, er is niet met het script geknoeid. Wel staat er dood aan alle kippengerechten, maar dat had hij zelf toegevoegd, het is zijn handschrift: drek aangetroffen in de onderbroek van de staatsman. De staatssecretaris heeft in z’n broek gedaan! Pornificatie van het staatsapparaat. Onbenulligheden in de marge van het dagbegin, een vlek die als ik haar nauwkeuriger bekeken had het profiel van Dante getoond had kunnen hebben.
Om zich niet van haar aanwezigheid bewust te zijn... Interessant: iemand die voor het eerst het toneel betreedt, niets gaf aan dat hij het was, en exact op het moment dat ik achter de deur vandaan kom, niet hij maar ik, de vaststelling, eerst de vaststelling dat hij zich uitgekleed had, en twee, dat ik net een kamer die er niet is betreden heb; in de kamer zou bijvoorbeeld wel meubilair kunnen zijn, een stoel, een kleine tafel, op de stoel zou een jonge vrouw kunnen zitten, ze leest een document, ze is blootsvoets, de smalle, blote voeten, glad en bleek als de voeten van een gipsbeeld, steunen op de tafelrand en overal in de kamer is het verblindend heldere licht van een middag aan het strand; en dat, besef ik, is haar kamer, niet de kamer die hij zopas betrad, de kamer die er niet is, dat wil zeggen, in principe is er natuurlijk wel een kamer maar dat is op een of andere manier niet de kamer waar hij op de rand van het zich midden die kamer bevindende tweepersoonsbed plaats had moeten nemen, alleen al omdat hij zich die kamer niet voorstellen kan. Wachten tot ze het beeld scherp hebben.
Secretaris, kom eens hier! Kom eens hier. Secretaris, wat is dat nu, wat is dat nu, hebt ge in uw broek gedaan? Jamaar, secretaris, mag dat wel, he, secretaris, mag dat wel, pipi in uw broek doen. Wààààt. Hebt ge in uw broek ge-kakt? Maar staatssecretaris toch, in uw broek ge-kakt, wat gaan we daarop zeggen. De staatssecretaris heeft in z’n broek gekakt! Is dat wat we gaan zeggen? Kapitein! Waar is kapitein. Doe er iets aan, Kapitein. Wat er gebeurd is? Gek. Goeie vraag. Ik zal u vertellen wat er gebeurd is. Het apparaat heeft in zijn broek gekakt! [ ] We weten allemaal, met allemaal bedoel ik iedereen, iedereen, iedereen weet, er had niemand weet kunnen staan maar er staat iedereen weet, iedereen weet, het is een klets in een koude zak, waar ik ben, (kamer), wie ik ben (niemand). Doek. Hoofdstuk 1. Eerste scene. (Niemand komt op.)
Weer die dame. Profielstudie. In de kamer is geen meubilair. Toch wel, er is wel meubilair. De acteur neemt plaats op een stoel, het horizontale vlak dat als stoel bekend staat. Is dit de stoel? Waar was het meubel toen ik de kamer betrad. Is dit de stoel waarvan verondersteld werd dat ik er op plaatsnemen zou? Nee, ik ken haar niet. De dame, bedoelt hij. Iemand, een lange, magere slungel, plaatst een kopje thee op het tafelblad.
Tafel. Ik zit aan een kleine tafel. Op de tafel staat een donkerbruine fles die als kandelaar dienst doet. Hoewel het duidelijk om een misverstand gaat, ik weet niet wie ik ben, bestudeer ik de dame, en ik weet ook al helemaal niet wie zij is. Heeft zij het kind gebaard? Het kind ontbreekt. De geboorte van het kind ontbreekt. Ze had een foetus kunnen ophoesten bijvoorbeeld maar dat doet ze niet, integendeel, hoffelijk bedekt ze de blaffende mond met het kuiltje van haar handpalm. [ ]
vrijdag 8 december 2017
8 december, vrijdag
Klaterbeton. Ontbijt met kapitalistische boterham. Kleffe grasberm. Twee broodjes, eentje met garnaal, eentje met kabeljauwsalade. Glinsterende Autobahn. Eerder op de dag
de titel Stilleven met kop koffie en belastingsbrief. Een kleine olieverf, 41 x 35cm, overwegend bruine, witte en groene tonen, gisteren afgewerkt. Imagination, as an essential creative activity, develops with practice, not through successes, which are conclusions and therefore blind alleys, but
through failures, through attempts that prove to be mistaken and require new attempts that will also, if the stars are kind, lead to new failures. Alberto Manguel, Curiosity, page 3. Ik schilder ruïnes. Dat was enkele weken geleden op een bijna poreuze manier duidelijk geworden, opeens zag ik het, de ruïnes. Iedereen vraagt, en, nog altijd het kopje koffie? Nee. De ruïne van het beoogde beeld, een beeld dat ik decennia geleden helder voor me had en dat met elke eerste penseeltrek aan diggelen gaat. Ik schilder het ineenstorten. Ik hoef het beoogde niet te vernietigen, als dat het nobele streven geweest was, ik hoef alleen maar te kijken, het ineenstorten gade te slaan, meer had ik toch niet kunnen doen, om dan, en zelfs dat zonder succes, enkele van de brokstukken samen te voegen, het puin, fragmenten van de ineenstorting, modderslierten, plukken verf, horizontale en verticale strepen en vlakken. Vandaag
een stokoude man in de Sportstraat. In de Sportstraat, jawel. Kromgebogen over het voetpad, in voor hem welbepaalde richting over het voetpad schuivend. Hij draagt een lange, donkergrijze mantel, een overjas die ze in geen winkel waar ook in Gent nog te koop zouden willen of kunnen aanbieden, de afgedragen maar nette overjas van een niet zo kapitaalkrachtige oude man. De kromming begint op schouderhoogte. Voorbij de schouders gaat alles rugafwaarts, ook het hoofd en het hoofddeksel die zich beide nog net op gelijke hoogte bevinden, deels boven, deels onder de schouders. De overjas en een blote wandelstok schragen het stappen. Een papier kruipt weg achter een boomstronk. Heeft hij me gezien, vraagt het meisje zich af, argwanend. Een dor, donkerbruin blad, esdoorn
of plataan, Van Dijck bruin, Kasselse aarde. Oudt Hollandt combineert: Van Dijck bruin [Cassel] extra, een synthetisch ijzeroxide, PR 101, aangevuld met beenderzwart en nog een ijzeroxide. De wolken boven het agrarische panopticum: 167. Corot. View of the Roman Campagna. February 1826. (R. 97) Oil on paper, mounted on canvas, 26 x 46. Cambridge, Fitzwilliam Museum. [Corot in Italy, Yale University, p. 140]
Een jongen op een iets te kleine fiets. Transport exceptionnel in overtreding (neemt rood licht). Het internationale transport, een orkaan op wielen, stormkracht 10. Bos, wrakhoutdennen.
Klassieke wolkformaties. Het blauw achterin. Voorin antracietgrijze volumes (barok), metaforische vormen, een morene, draak, hagedis, kalfskop in op post-Atlantische storing wachtend buitje. Op het middenplan witte notenbalken, een openluchtorkest, blazers./ Gecanoniseerd, dixit KL: het slachtvlees. Tot het canon behoren: vleeswaren in de vitrine van een slagerij. [As may be noticed as good as any artefact known as academic fails because of its perfection.]
de titel Stilleven met kop koffie en belastingsbrief. Een kleine olieverf, 41 x 35cm, overwegend bruine, witte en groene tonen, gisteren afgewerkt. Imagination, as an essential creative activity, develops with practice, not through successes, which are conclusions and therefore blind alleys, but
through failures, through attempts that prove to be mistaken and require new attempts that will also, if the stars are kind, lead to new failures. Alberto Manguel, Curiosity, page 3. Ik schilder ruïnes. Dat was enkele weken geleden op een bijna poreuze manier duidelijk geworden, opeens zag ik het, de ruïnes. Iedereen vraagt, en, nog altijd het kopje koffie? Nee. De ruïne van het beoogde beeld, een beeld dat ik decennia geleden helder voor me had en dat met elke eerste penseeltrek aan diggelen gaat. Ik schilder het ineenstorten. Ik hoef het beoogde niet te vernietigen, als dat het nobele streven geweest was, ik hoef alleen maar te kijken, het ineenstorten gade te slaan, meer had ik toch niet kunnen doen, om dan, en zelfs dat zonder succes, enkele van de brokstukken samen te voegen, het puin, fragmenten van de ineenstorting, modderslierten, plukken verf, horizontale en verticale strepen en vlakken. Vandaag
een stokoude man in de Sportstraat. In de Sportstraat, jawel. Kromgebogen over het voetpad, in voor hem welbepaalde richting over het voetpad schuivend. Hij draagt een lange, donkergrijze mantel, een overjas die ze in geen winkel waar ook in Gent nog te koop zouden willen of kunnen aanbieden, de afgedragen maar nette overjas van een niet zo kapitaalkrachtige oude man. De kromming begint op schouderhoogte. Voorbij de schouders gaat alles rugafwaarts, ook het hoofd en het hoofddeksel die zich beide nog net op gelijke hoogte bevinden, deels boven, deels onder de schouders. De overjas en een blote wandelstok schragen het stappen. Een papier kruipt weg achter een boomstronk. Heeft hij me gezien, vraagt het meisje zich af, argwanend. Een dor, donkerbruin blad, esdoorn
of plataan, Van Dijck bruin, Kasselse aarde. Oudt Hollandt combineert: Van Dijck bruin [Cassel] extra, een synthetisch ijzeroxide, PR 101, aangevuld met beenderzwart en nog een ijzeroxide. De wolken boven het agrarische panopticum: 167. Corot. View of the Roman Campagna. February 1826. (R. 97) Oil on paper, mounted on canvas, 26 x 46. Cambridge, Fitzwilliam Museum. [Corot in Italy, Yale University, p. 140]
Een jongen op een iets te kleine fiets. Transport exceptionnel in overtreding (neemt rood licht). Het internationale transport, een orkaan op wielen, stormkracht 10. Bos, wrakhoutdennen.
Klassieke wolkformaties. Het blauw achterin. Voorin antracietgrijze volumes (barok), metaforische vormen, een morene, draak, hagedis, kalfskop in op post-Atlantische storing wachtend buitje. Op het middenplan witte notenbalken, een openluchtorkest, blazers./ Gecanoniseerd, dixit KL: het slachtvlees. Tot het canon behoren: vleeswaren in de vitrine van een slagerij. [As may be noticed as good as any artefact known as academic fails because of its perfection.]
donderdag 7 december 2017
Taborn & Potter Meet the Harland Percussion Orchestra
A night to be remembered, to be remembered a night. Taborn, wellknown for his somptuous technique on keyboard, Potter likewise for his sober and luxurious treatment of the copper horn, had a meeting tonight, December Seventh, Gent dowtown, at the Handelsbeurs, with an extremely devoted character, known to many from this day on as The Harland Percussion Orchestra, being Harland on drum, Harland on percussion, Harland on different kinds of other material, and indeed Harland making minor and major remarks clockwise-steady on both his performance and some other simultaneous performance including other musicians, more or less experienced as a blurred circle, being Taborn, on keyboard, wellknown for his somptuous technique, and, likewise, Potter, Chris Potter, known for the sober and luxuriously swift treatment of his instrument, that is, a saxophone, to name but one out of many.
Three lights focused on the pith of the scenery. Seen from where I sat, halfway the audience in its massive inclination of silence, it gave that impression of creamy dust seen through one of the side entrance panes of any of the nearby hangover-poets-piss-off joints.
The concert began with Potter on tenor saxophone and offered, to begin with, a suite-like structure. I need to admit that I'm not all too familiar with Potter as frontman, I don't have any notes on him, as on Ornette for instance or Taborn, but the sound of his tenor came with familiar appetite, I knew it, as Taborn on keyboard I had heard it before, and I like it. It makes a sonorous sound and Taborn added both melodic and multi-rhythmic, repetitive patterns.
Not having any light at hand my first note on Harland, I notice, got blurred by words and phrases on top of it: raging sound.. acute, sharp, poignant... Jokes. Takes wisdom from the bottle. He seemed to have sort of a mobile liqueur tool behind or beneath the bass drum. And on the bass drum he went. Heavy artillery it made, which I in a rather non-conclusive way marked as End of the Unaffected. Devotion made it worse. Meanwhile the broad, linear patchwork of sax and keyboard went on, not really as if nothing had happened, but it went on, as the Norway lobster had to be served, with or without vinegar.
It made a stunning performance. I never saw that before in my life, Potter generously added. Anyway, no victims on the dance floor.
Three lights focused on the pith of the scenery. Seen from where I sat, halfway the audience in its massive inclination of silence, it gave that impression of creamy dust seen through one of the side entrance panes of any of the nearby hangover-poets-piss-off joints.
The concert began with Potter on tenor saxophone and offered, to begin with, a suite-like structure. I need to admit that I'm not all too familiar with Potter as frontman, I don't have any notes on him, as on Ornette for instance or Taborn, but the sound of his tenor came with familiar appetite, I knew it, as Taborn on keyboard I had heard it before, and I like it. It makes a sonorous sound and Taborn added both melodic and multi-rhythmic, repetitive patterns.
Not having any light at hand my first note on Harland, I notice, got blurred by words and phrases on top of it: raging sound.. acute, sharp, poignant... Jokes. Takes wisdom from the bottle. He seemed to have sort of a mobile liqueur tool behind or beneath the bass drum. And on the bass drum he went. Heavy artillery it made, which I in a rather non-conclusive way marked as End of the Unaffected. Devotion made it worse. Meanwhile the broad, linear patchwork of sax and keyboard went on, not really as if nothing had happened, but it went on, as the Norway lobster had to be served, with or without vinegar.
It made a stunning performance. I never saw that before in my life, Potter generously added. Anyway, no victims on the dance floor.
zondag 3 december 2017
AYNITL [5]
foto boven: Het theater-in-het-theatertheatertje uit Nausea, Oona Libens. Achterplan: tafelpresentaties van Sébastien Conard en Kasper Andreasen.
onder: Kasper Andreasen.
boven: Detail uit de presentatie van Sébastien Conard.
onder: Elsa Hoffman, de zingende garnaal.
boven: Distopia, de ledenpop. Bob Van de Putte. Achterin werk van Liesbeth Henderickx, Ode de Korte/Evelyn Van Overbeke en de voorraad granaatappelen van Kasper Bosmans.
onder: Jasper Rigole, fragmenten uit The Order of Things.
boven: Remote Wall. Guest: Jasper Rigole, artist: Antoine Van Impe, ingreep: Bart Lodewijks.
onder: Remote Walls. De foto van Liesbeth, die Evelyn als gast had, en het mandje granaatappels van Kasper.
boven: Remote Walls. Foto van een werk van Liesbeth Henderickx, gepresenteerd zoals Evelyn het aantrof, en het mobiele spijsverteringsproces van Antoine Van Impe. Sonore toonzetting, baksteen wie baksteen toekomt, snelwegglijmiddel, de autosnelweg als industrieel banket.
onder: Timbre, Veerle Beckers.
boven: Een van de werken uit een reeks van Lore Smolders.
onder: Nikolaas Demoen en Boris Van den Eynde, Peut-Être. De verdubbeling.
boven: Detail van het theatertje.
onder: Het mannetje, objet trouvé. Guest: Oona Libens, artist: Colette Broeckaert.
boven: Evelyn Van Overbeke en Ode de Kort. Het object: pure [zuivere] paraffine waaraan rood pigment toegevoegd werd.
onder: Objet troublé. Vindplaats: rommelmarkt Sint-Jacobs.
onder: Kasper Andreasen.
boven: Detail uit de presentatie van Sébastien Conard.
onder: Elsa Hoffman, de zingende garnaal.
onder: Jasper Rigole, fragmenten uit The Order of Things.
boven: Remote Wall. Guest: Jasper Rigole, artist: Antoine Van Impe, ingreep: Bart Lodewijks.
onder: Remote Walls. De foto van Liesbeth, die Evelyn als gast had, en het mandje granaatappels van Kasper.
boven: Remote Walls. Foto van een werk van Liesbeth Henderickx, gepresenteerd zoals Evelyn het aantrof, en het mobiele spijsverteringsproces van Antoine Van Impe. Sonore toonzetting, baksteen wie baksteen toekomt, snelwegglijmiddel, de autosnelweg als industrieel banket.
onder: Timbre, Veerle Beckers.
boven: Een van de werken uit een reeks van Lore Smolders.
onder: Nikolaas Demoen en Boris Van den Eynde, Peut-Être. De verdubbeling.
boven: Detail van het theatertje.
onder: Het mannetje, objet trouvé. Guest: Oona Libens, artist: Colette Broeckaert.
boven: Evelyn Van Overbeke en Ode de Kort. Het object: pure [zuivere] paraffine waaraan rood pigment toegevoegd werd.
onder: Objet troublé. Vindplaats: rommelmarkt Sint-Jacobs.
Abonneren op:
Posts (Atom)