zondag 10 december 2017

Portret van een onbekende [2]

Weer die dame. Kamer met tweepersoonsbed. Foute hoek. Wie is ze. Hij kent haar niet. Weet jij wie ze is? Nee, zegt de een. Nee, zegt een ander. We weten niet wie ze is. We wachten, zegt de auteur, tot ze duidelijker in beeld komt. Wie ze is... Geen idee. Dus ze komt niet in het script voor? Ze komt niet in het script voor.
Notitie. De betrokken dame lijkt verdacht veel op iemand waar ik eerder mee te maken had.
Ken jij haar? Weet de auteur met wie ik te maken heb? Nee. Rustig blijven, jongen, je hoeft je werkelijk helemaal nergens zorgen over te maken, alles komt goed.
Het is moeilijk voor de persoon in kwestie om zich niet bewust te zijn van de premise dat hij een rol te spelen heeft, dat alles wat hij zal zeggen uitgeschreven is, een duidelijk kader heeft, de tegenpartij is bekend, hij weet exact wat hij antwoorden moet. Is met het script geknoeid?
Nee, er is niet met het script geknoeid. Wel staat er dood aan alle kippengerechten, maar dat had hij zelf toegevoegd, het is zijn handschrift: drek aangetroffen in de onderbroek van de staatsman. De staatssecretaris heeft in z’n broek gedaan! Pornificatie van het staatsapparaat. Onbenulligheden in de marge van het dagbegin, een vlek die als ik haar nauwkeuriger bekeken had het profiel van Dante getoond had kunnen hebben.
Om zich niet van haar aanwezigheid bewust te zijn... Interessant: iemand die voor het eerst het toneel betreedt, niets gaf aan dat hij het was, en exact op het moment dat ik achter de deur vandaan kom, niet hij maar ik, de vaststelling, eerst de vaststelling dat hij zich uitgekleed had, en twee, dat ik net een kamer die er niet is betreden heb; in de kamer zou bijvoorbeeld wel meubilair kunnen zijn, een stoel, een kleine tafel, op de stoel zou een jonge vrouw kunnen zitten, ze leest een document, ze is blootsvoets, de smalle, blote voeten, glad en bleek als de voeten van een gipsbeeld, steunen op de tafelrand en overal in de kamer is het verblindend heldere licht van een middag aan het strand; en dat, besef ik, is haar kamer, niet de kamer die hij zopas betrad, de kamer die er niet is, dat wil zeggen, in principe is er natuurlijk wel een kamer maar dat is op een of andere manier niet de kamer waar hij op de rand van het zich midden die kamer bevindende tweepersoonsbed plaats had moeten nemen, alleen al omdat hij zich die kamer niet voorstellen kan. Wachten tot ze het beeld scherp hebben.
Secretaris, kom eens hier! Kom eens hier. Secretaris, wat is dat nu, wat is dat nu, hebt ge in uw broek gedaan? Jamaar, secretaris, mag dat wel, he, secretaris, mag dat wel, pipi in uw broek doen. Wààààt. Hebt ge in uw broek ge-kakt? Maar staatssecretaris toch, in uw broek ge-kakt, wat gaan we daarop zeggen. De staatssecretaris heeft in z’n broek gekakt! Is dat wat we gaan zeggen? Kapitein! Waar is kapitein. Doe er iets aan, Kapitein. Wat er gebeurd is? Gek. Goeie vraag. Ik zal u vertellen wat er gebeurd is. Het apparaat heeft in zijn broek gekakt! [ ] We weten allemaal, met allemaal bedoel ik iedereen, iedereen, iedereen weet, er had niemand weet kunnen staan maar er staat iedereen weet, iedereen weet, het is een klets in een koude zak, waar ik ben, (kamer), wie ik ben (niemand). Doek. Hoofdstuk 1. Eerste scene. (Niemand komt op.)
Weer die dame. Profielstudie. In de kamer is geen meubilair. Toch wel, er is wel meubilair. De acteur neemt plaats op een stoel, het horizontale vlak dat als stoel bekend staat. Is dit de stoel? Waar was het meubel toen ik de kamer betrad. Is dit de stoel waarvan verondersteld werd dat ik er op plaatsnemen zou? Nee, ik ken haar niet. De dame, bedoelt hij. Iemand, een lange, magere slungel, plaatst een kopje thee op het tafelblad.
Tafel. Ik zit aan een kleine tafel. Op de tafel staat een donkerbruine fles die als kandelaar dienst doet. Hoewel het duidelijk om een misverstand gaat, ik weet niet wie ik ben, bestudeer ik de dame, en ik weet ook al helemaal niet wie zij is. Heeft zij het kind gebaard? Het kind ontbreekt. De geboorte van het kind ontbreekt. Ze had een foetus kunnen ophoesten bijvoorbeeld maar dat doet ze niet, integendeel, hoffelijk bedekt ze de blaffende mond met het kuiltje van haar handpalm. [ ]

Geen opmerkingen: