zaterdag 28 januari 2017

Taborn

Craig Taborn solo in De Singer, Rijkevorsel [28-1] A one take performance.
This is towards the end of the concert.


Een vleugel. Blauw licht. Wij zitten voorin. We waren flink op tijd, ergens halverwege het zaaltje hadden net twee personen plaatsgenomen en we zien de pianostemmer bezig die het hoogste octaaf afwerkt.
Na een half uurtje zo ongeveer, het loopt tegen halfnegen, het zaaltje zit tjokvol, iemand heeft net de pianist geïntroduceerd en ook de ceremonieën die volgende week in de Singel plaatsvinden, komt Taborn uit het zaaltje naar het podium stappen. Met één stap heeft hij het podium beklommen en nog voor hij gretig op de met wit leder afgewerkt pianostoel plaatsneemt is het begonnen.

In de auto hadden we het over Quatuor pour la fin du temps en Catalogue d'oiseaux van Olivier Messiaen gehad. Ik had een versie van Catalogue d'oiseaux, waar ik sinds lange tijd niet meer naar geluisterd had, die van Ugorski zoals later zou blijken, en de persoon die aan het stuur van de auto zat had er een, of had er meerdere, hij zei niet welke. Hij luisterde er vooral naar als hij aan het werk was en wat anders deed hij niet.
De handen van Craig Taborn dansen over het klavier. We hadden hem eind vorige zomer solo in Middelheim aan het werk gezien, rond de middag, met voorsprong het meest verbluffende en interessantste concert van het festival. Ook toen had ik onwillekeurig aan Ravel en Messiaen zitten denken. Wat dit keer opvalt, is de groene mouwlap. Bijna de hele tijd door zit ik naar de groene mouwlap te kijken.

Als je leest over Taborn, dat staat ook op wikipedia geloof ik, hebben ze het om te beginnen over zijn verwantschap met Abdullah Ibrahim.
Van Ibrahim heeft hij het gestage tempo, een vaak percussieve, soms zangerige cadenza die hij de ene keer met z'n linker, een andere keer met z'n rechterhand over de toetsen jaagt, elementair, technisch bekeken, soms niet breder dan het bereik van één hand en in een verschuiving die zich niet zelden tot één octaaf beperkt, wat hij volhoudt tot je beseft dat hij het vijf uur volhouden kan, ritmisch, percussief, met een ondanks het ogenschijnlijk beperkte gebruik aan middelen verrukkelijk syncopische interpunctie en ook in het forte een voortdurend wisselende dynamiek, elementen die meer tot het jargon van de contemporane piano horen, Berio, Messiaen, Ligeti, dan tot de gebruikelijk gladde of op wisseling van toonaard gebaseerde speelstijl, en hierdoor rechtstreeks verwant aan de modale jazz van midden jaren zestig, waar natuurlijk ook net Ibrahim, Taylor en Bley vandaan komen.
De intro is buitengewoon interessant, een modaal geconstrueerde neerwaartse beweging over de toetsen, niet glad, ritmisch, percussief, en al helemaal niet beperkt tot één motief, meer een circulair neerwaartse beweging waarin meerdere motieven percussief samenkomen, dan een pauze, net zo decisief als het besluit en nu eerst een borrel, als je het noteren zou twee drie maatstrepen blanco, en dan diezelfde neerwaartse wenteling, niet gemoduleerd of zo, geen verschuiving van één toonaard naar een andere toonaard, de modulatie zit meer in hoe je die neerwaartse beweging, meer dan alleen maar een lijn, als vorm bekijken en die vorm kneden kan.
Na de intro een lange stilte. In die stilte neemt de linkervoet een opmaat. Een hele tijd is er alleen die opmaat, tot alle vingers in beide centrale octaven samenkomen in een breed akkoord dat meteen in een donker ritme openbreekt. Er komen bovenlijnen, helder, diep. In de piano, inside: zangerige lussen; tot het weer openbreekt en samenkomt in het middenregister en de percussieve herhaling van een compact motief, linker- en rechterhand multiritmisch. Dus eigenlijk ook hier, in die percussieve tegenritmes, de vorm van het geluid.

Het bijzondere, meen ik, is dat ik het hele concert van begin tot eind, de encore na het lange applaus inbegrepen, niet had kunnen opdelen in hoogtes en laagtes, in zolder- en kelderverdiepingen, in étages met en in étages zonder uitzicht op het omringende landschap, maar al die ruimtes zijn er op een of andere manier wel, de gaarkeuken met dampende kookpotten, de trappen naar het eerste, de slaapvertrekken, de kamers waarvan ik hoe dan ook al niet had kunnen bijhouden hoeveel het er zijn, en op één moment, halverwege het concert, een kamer, of liever, een plek, helemaal bovenin het huis of achterin de tuin misschien, voorbij het kippenren en de moestuin, of, nee, een put. Nee, ook niet, geen put: het plotse neerstorten van het hele huis. Het dak, de muren, het landschap, de kookpotten, alles er in één keer met een trage, stuiptrekkende snok uitgetrokken. De kroon op het werk. Opeens is alles weg. Oorverdovende stuiptrekking van schouder, rug en de arm die zich even voordien ter rechterzijde bevond. En in die plotse, oorverdovende leegte... Het is niet heel erg duidelijk of en tot voor kort onbekend dat een piano het maken kon. Zelfs het heel erg voorzichtig optillen en weer exact op dezelfde plek leggen van een potlood is luider dan het aanraken van wat die ene toets hebben kan. En dan: dierlijke acties. Nek, hoofd, biceps, vingertoppen, klaarwakker, bestiaal, een syncopische ren van vijftig hazenwinden. Spectaculair multiritmisch. Het hele klassieke repertoire percussief in een handomdraai, gewelddadig en van het op het andere moment gestremd, werklui drommen om de piano, lopen ingetogen over het in plein veranderde klavier, met danspasjes lichtvoetig als meisjes die zich opeens toch wat dronken voelen, alles, ook de bruggen over het kanaal en de bomen aan het einder, komt samen, stapt gezamenlijk in een lichte, dolle tred, ik zie een olifant, twee dromedarissen, een vrachtwagenbestuurder, een dame met een baseballknuppel, en zo, gezamenlijk, zonder veel aandacht te schenken aan het applaus, stappen ze in dikke drommen, bommen rollen in kolkende spuigaten over het plein, ontploffingen maken nog dikkere drommen, frivool, luidruchtig, en de als melkboer vermomde maître d'orchestre natuurlijk die achter de meute aanholt, hier en daar iemand aanklampt, buiten adem, want hij moet de flesjes tellen. En wij, huiswaarts rijdend: 'toen de klanken er opeens niet waren...!' ...'de verdwenen muziek...!' Heerlijk.

zaterdag 14 januari 2017

mailart [2184-2198]

2198. ZT. 27 december, 1 januari. [13-1]
2197. El modelo imprevisto. 6 januari, 10 januari. [12-1]
2196. El modelo imprevisto. 6 januari, 10 januari. [11-1]
 2195. ZT. 7 januari. [10-1-17]
2190. ZT. 26 december, 28 december. [30-12]
2189. El modelo imprevisto. 20 december, 27 december. [28-12]
2187. ZT. [el modelo imprevisto] 15 december, 26 december. [27-12]
2186. Homage Mario. [el modelo imprevisto] 16 december, 23 december. [26-12]
2185. ZT. [el modelo imprevisto] 15 december, 22 december. [26-12]
2184. ZT. Green Tea Series. 16 september, 19 september.
sjoerd paridaen & laura van

mailart [2131-2159]

2159. Parmi les femmes: Karen Ketevan. 24 maart, 29 maart. [2016]
2157. Kausale Zusammenhange. [opstapeling van wereldproblemen komt samen op] 25 maart.
2156. Kausale Zusammenhange. [geen spaander heel] 25 maart.
2155. ZT. 25 februari, 26 februari, 16 maart, 18 maart.
2151. ZT. 4 februari, 11 februari.
2147. Red Face. 22 januari, 28 januari, 7 februari.
2146. ZT. 23 januari, 27 januari, 29 januari, 5 februari.
2145. ZT. 19 januari, 25 januari, 29 januari.
 2141. An Elephant in the Crowd. 9 januari, 22 januari, 26 januari, 27 januari.
2140. Ready To Eat. 16 januari, 22 januari.
2138. H-O-R-L-O-G-E. [Great Performances for a New Era] 7 januari.
2137. Typologische aspecten #1. For His Profit Only. 9 januari, 12 januari.
2134. ZT. 29 december, 1 januari.
2133. ZT. [green tea series] 26 december, 1 januari.
2132. ZT. 25 december, 1 januari. [2016]
2131. Kausale Zusammenhange. 31 oktober, 29 november. [2015]
sjoerd paridaen & laura van

mailart [2104-2130]

[green tea series]
2130. 13 oktober, 15 oktober. [2015]
2128. 21 september, 23 september.
2127. 21 augustus, 28 augustus.
2123. 9 augustus, 17 augustus.
2119. 5 augustus, 9 augustus.
2117. 6 augustus, 10 augustus.
2115. 2 augustus, 4 augustus.
2113. 11 juli, 23 juli.
2111. 2 juli, 12 juli, 16 juli, 22 juli.
2110. 18 juli, 22 juli.
2109. 13 juli, 22 juli.
2107. 10 juli, 17 juli.
2106. 30 juni, 15 juli.
2105. 3 juli, 10 juli.
2104. 5 juli, 9 juli.
sjoerd paridaen & laura van

vrijdag 13 januari 2017

na het lezen van een gedicht van fernando pessoa



Ze zitten op een muurtje, op een bank aan de oever van de rivier, op een terrasje aan het water, op een strandje vanwaar ze de veerboot kunnen zien, die ze ook hadden kunnen zien als ze op het muurtje plaatsgenomen hadden, die ze ook vanop het terras gezien zouden hebben, die zichtbaar geweest zou zijn als ze op de bank plaatsgenomen hadden, die ook vanop het plein, genoemd naar een zeeman, zichtbaar geweest was zodra het vaartuig voorbij de smalle vuurtoren de aanlegplaats verlaat, voorzieningen waar ze geen van beiden gebruik van maken of waar ze misschien net wel gebruik van maken, in elk geval, het wordt niet als zodanig vermeld. Het metselwerk is misschien net een tik te hoog om er met de knieën bij te kunnen. Er zit al iemand op het houten bankje aan het water, zodat ze eigenlijk niet eens overwegen om er plaats te nemen hoewel het een van z'n favoriete plekken aan het water is, vlak bij het naar het rijdier van een zeeman genoemde plein. Als we het over de hele lengte van het rechthoekige vlak schuin oversteken, om het hoog boven het plein uittorende standbeeld heen wandelen en wat verderop na ons geïnformeerd te hebben onder de arcades door stappen, waar geen zitplaatsen zijn, waar het vrouwtje ons staat op te wachten, dat ik voor we de sokkel van het hoge standbeeld bereikt hebben al in het vizier gekregen had, dan hadden we wat als zijn favoriete restaurant bekend staat kunnen betreden, hoewel het geloof ik niet in de stadsgids die wij bij hebben vermeld staat - het heel even betreden van deze in elk opzicht bijzondere plek, waar de auteur naar verluidt zo goed als elke dag getafeld zou hebben, meestal toen hij na de uren op het kantoor van een verzekeringsmaatschappij met zijn van foto's bekende kwieke tred door de altijd rumoerige straten van het metropool beende, is een ritueeltje dat vooral heel erg in zwang is bij literair geschoolde dames die eens wat anders willen fotograferen dan de gebruikelijke plekjes waar ze bovendien net zo vaak door andere barok om zich heen kijkende soortgenoten gestoord worden. Overigens is veel van wat de luisterrijk met dikke volumes gefêteerde dichter dreef of bezighield bij het grote publiek weinig tot niet bekend. De alluviale brieven die hij aan de dame schreef, wat ze niet onbeantwoord liet, zijn ongeremd losbandig, de lettergrepen, flagrant, spuiten uit een met geestrijke vochten aangelengde, pornografische euforie, een in woorden geplengde, uitzinnige wellust die zondermeer opmerkelijk is, vooral nu zij rustig, bedaard, waar menig biograaf zijn hand voor in het vuur gestoken had, over de kade kuieren, het houten bankje negeren, waar een poos eerder een hen niet helemaal onbekend echtpaar plaatsgenomen had, en zo, in het withete licht, zonder dat de afstand die zij af te leggen hebben zichtbaar op een van beiden weegt, stroomopwaarts dalen naar de stroom en op een tot heden onbekende plek in het gras, op een boomstronk of op een met platte keien verstevigd plekje plaatsnemen, en wel zo dat hij heel erg makkelijk, zonder de minste inspanning van zijnentwege, haar hand vastnemen kan.
De veerboot heeft zijn als gebruikelijk brede bocht landinwaarts over de hier heel erg brede stroom beëindigd, is vanaf de plek waar zij zitten niet groter dan een tor. [ ]

woensdag 11 januari 2017

woensdag 11 januari

Transcriptie van Tuesday 11 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1985; p. 125, JANUARY 1938.

's Nachts is er dat gekke geluid. Een dof geluid. Het is een dof geluid. Geen morsig geluid, geen slobberig geluid, geen onzindelijk geluid, geen nat geluid. Nat... nee,[1] het is geen nat geluid. Het is een dof geluid. Onzuiver, slap, futloos, halfslachtig. Het mist de helderheid van de roekeloos zuivere zweepslag. Het is te slap om aan een stok of een riem toegeschreven te kunnen worden. Als het zich overdag had voorgedaan, was het een volstrekt normaal geluid geweest, onzuiver omdat het ook dan zonder duidelijke identiteit gebleven was, alsof iemand die vreselijk moe is toch nog probeert om een stoel te repareren, een nagel in een muur te kloppen of de hele tijd door tegen een deur of een kast aanbotst zonder andere oplossing voor het vervelende voorval dan toch weer tegen de hindernis aan te lopen.
Het is een slapeloze nacht en ik probeer me iets bij het geluid voor te stellen. Bijvoorbeeld,[2] een sponzig, heel erg harig of net volstrekt haarloos been dat op onregelmatige wijze een klauwende beweging maakt, tot het maken van die horizontale of verticale beweging gedwongen wordt of net niet.

[1] Ik kruip uit bed, stommel naar het gelijkvloers, ga voor de computer zitten zonder het ding aan te zetten, neem een volume uit de hoge, gestaag groeiende boekenstapel die bovenop de oude Benq terechtkwam, en sla het open. Het is die eerste editie van de gedichten van Fernando Pessoa, vertaald door August Willemsen, een uitgave van De Arbeiderspers met een tekening van José de Almada Negreiros voorin. Het boek valt open op bladzijde 124/125 en een zin die ik sinds ik het boek kocht misschien net geen tien keer gelezen heb, zes keer misschien en vrijwel nooit in identieke omstandigheden. Misschien sta ik naakt in de kamer of voel ik de aandrang om me te ontlasten, of ik zoek een citaat om een brief mee aan te vatten, dat van die buitensporig duidelijke dag en iemand in de deuropening van een tabakszaak terwijl de benedenbuur lawaaierig door de kamer stommelt, of in het belendende huis is het gejengel van een gitaar, in elk geval, de omstandigheden zijn nooit dezelfde.

[2] Ik kan het me niet voorstellen en ik wil het me niet kunnen voorstellen. Toch stel ik het me voor. Het overvalt me in het holst van de nacht als ik klaarwakker in bed lig. Het harige been... Om ergens mee te beginnen. Het had ook een stront van enorme omvang kunnen zijn... Een gigantisch ding. Tweebenig. Het komt op me af. Tegenwoordig slaap ik om een of andere reden heel erg slecht. Ik draai me om van de ene op de andere schouder, maar ook die houding hou ik maar enkele minuten vol, en het komt op me af. Geen slagschaduw. Op straat is niemand. Het doffe geluid en de enorme gestalte, die wat kleiner wordt zodra ze de rand van het bed bereikt en over het bed heen stapt, zijn geen collectief ding. De duidelijk zichtbare, bijna vloeibare gestalte is geruisloos, kwiek, lenig, net zo kwiek en lenig als een goalie die opeens in één keer over het bed heen rolt. Het doffe geluid is traag, lomp, zonder ritme. Het lijkt wel een eeuwigheid te duren voor het zich weer voordoet. Ik was al bijna vergeten dat het zich voordeed. Ik ga op m'n rug liggen, staar naar het plafond. En dan hou ik het niet langer. Het moet er uit. Ik kruip overeind, stommelen geeft bij benadering weer hoe ik mij voortbeweeg, ik open een deur, stap door de gang, erger, ik kruip, nee, ik stap en na wat een dagenlange bergtocht lijkt bereik ik de toiletpot op het tweede. Oooooh, oooooh, ooooh, ooooh, daar komt ie, jongens daar gaat ie, hééééé, héééé, héééé, oooooooooooooh, daar komt ie. Ik druk. Jezusmariajozef. Help. Ooooooooh, oooooooh, oooooooh, godverdomme jongen, komaan, vooruit, en dan ben ik eigenlijk al van plan om me niet druk te maken over het feit of hij er uit wil of niet, me bij het failliet neer te leggen en maar weer te wachten tot het doffe gebonk opeens weer hoorbaar is, als 't ie opeens vol uit m'n aars schiet, dinosaurisch, ongelooflijk, een enorme drol, een drol zoals ik er nooit een gekakt heb, een drol van reusachtige afmetingen, een drol zeg maar om in te lijsten, jaartal, handtekening, deodorant, ik lever er alles hoogst persoonlijk bij, aah! hoh hoh hoh hoh! aaaahaaaa! neeeeeeeeeeeeeeeeeeee, onbeschrijflijk, werkelijk, ooooh-ho-hoooo, wat een volstrekt verzadigende ontlasting, een gebeurtenis van wereldformaat, oh oh oh jongen jongen jongen, kalm aan, kalm aan, Lidia godverdomme, weg, weg, maakt u de voeten meid, donder op, wééééééééééééég zeg ik, ik zat hier eerst, ik, hier, eerst, ik hier, en gij, gij, ooooooh, ha ha ha ha, jongen jongen jongen, ah-la-la, wat een gebeurtenis, kom kom kom, geen gesputter, schuif op, schuif op. Ik veer overeind. Man man man. Ik stap. God-ver-domme. Oooooooooh, ooooooooh, hoh hoh hoh, sjonge sjonge sjonge. Als ik een hoed had aangehad om nachtschade en raamkozijn te groeten. Met een zucht als een stoet van vingers luidkeels over de rand van het maanlicht val ik breed over het bed. Weergaloos, briljant, een onbeschrijfelijk moment. [ ]

zondag 8 januari 2017

vrije val

VRIJE VAL

[2]

Op maat gemaakt, tegendraads. Valt.

Valt in het vroege licht,
valt in het late licht,
valt in het witte licht,
valt in het dode licht.

Op maat gemaakt als een haring voor een graat.

[3] [vrije val]

insteek Vroeg in de zomer viel een blad uit die boom daar. Ik zag het blad vallen. Of: iemand zag het. He ja, ik heb het gezien. [Dat heb ik gezien.]
titel vrije val
Het valt uit die boom daar. Ik zie het vallen. Het maakt een schroefbeweging. Schroefbeweging: [voorbeeld] het boort zich in het harde licht.
Twee bedenkingen. (a) Gebeurt het op het noordelijk halfrond, (b) Valt het als eerste?
[a] Ja.
[b] Geen idee.

Locatie: Beverhoutplein, vlak bij Sint-Jacobs, 9000 Gent. Noordelijk halfrond.
Tijdstip: 12u. Zomer 1986. [vroege zomer 1986] Witheet licht. Middag. Op het plein is niemand.

Het valt als enige. Dit is een lichte overdrijving. Een goedkope veralgemening. Globaliter: Gezien binnen het geheel van noordelijke en zuidelijke hemisfeer,
valt het blad in de noordelijke hemisfeer [uit nog te preciseren boom], op hierboven aangegeven locatie, Beverhoutplein, Sint-Jacobs, Gent,
en maakt het hierdoor ten op zichte van de zuidelijke hemisfeer een stijgende beweging?
Nee. Om die reden, zoals aangenomen werd, is de aarde plat. [mogelijke conclusie]

Acht meter vrije val. Een discipline. Geen hindernissen tussen okselknop en tegel. Een schroefbeweging. Valt, boort zich in het volle licht. Tijdstip: het middaguur. Witheet zonlicht. Jaartal: 1986. Maand: juni. Atmosferische kwalificatie: zomer. Omstandigheden: zwaar, hard.

Twee bedenkingen. 1. (a) Het schroeft zich in de leegte (diepte onder, afstand tussen). (b) De leegte is overal. (c) Overal zijn identieke bomen.
Of: Op veel plekken zijn identieke of min of meer identieke bomen. Het noordelijk halfrond staat er vol mee.
Op veel plekken staat het er vol mee.
Op andere plekken staat er hier en daar eentje. Niet genoeg om het veel te noemen.

2. Het is geen dodelijke val. Als over zelfde afstand een fles valt, is ze kapot. [Guido De Bruyn hierover: Soms valt een glas en breekt niet.
In acht genomen de te overbruggen afstand breekt het glas dit keer wel.] De fles gaat aan scherven.
[Probeer een vlakgom.]
Als ik met zelfde afstand onder me (diepte onder, afstand tussen) uit het raam val en op straat beland, overleef ik het niet.
Lekker zit het in elk geval niet.
Chet Baker viel uit een raam in de binnenstad van Amsterdam. Over de precieze omstandigheden is weinig bekend. Hij heeft de val niet overleefd. Wie nog?

Als een blad [uit nog te preciseren boom] over exact dezelfde afstand [of een min of meer identieke afstand] omlaag komt, komt het zonder erg daar neer waar het terechtkomt.
Er komt geen verbandkistje aan te pas, geen loeiende sirenes en zich reppende infirmières, geen opgewekte nabestaanden.
Er komt geen fanfare de hoek om een marsje spelen. Niemand komt een kijkje nemen. Er doet zich geen opstootje voor. Het wordt niet opgenomen in de notulen van. Op een kamer op het tweede van een huis in de Wolfstraat oefent iemand de derde etude van Chopin.
Het staat niet als bezienswaardigheid genoteerd in de stadgids. Bouvard en Pécuchet hebben ander besognes.
Het is een wat ongelukkig moment bovendien: in de zinkende hitte op het plein is niemand.
[Vrijblijvende opmerking, opmerkeningen van persoonlijke of filosofische aard.]

Teeuwen: He blad, wat doe jij nou.
Geen apostolische commentaar.
Niemand komt opmetingen verrichten, nadarafsluitingen plaatsen, krijtlijnen aanbrengen. Lodewijks misschien.
Als al iemand het had opgemerkt, dan werd het niet ernstig genomen.
Niemand gaat moeilijk doen. Een blad valt uit een boom en dat gebeurt op het noordelijk halfrond rond deze tijd van het jaar zo ongeveer elke dag. Niet alleen hier, ook daar, ginds, overal.
Hoogstens in te schatten als het naamkaartje van een boom.
Alleen een hond had er naar omgekeken.

zaterdag 7 januari 2017

mailart [1822-1851]

1851. Divided. 19 januari, 21 januari. [2010]
1846. ZT. 6 januari, 8 januari. [2010]
1845. ZT. 31 december. [2009]
1845reverse
1844. Red Face. 29 december. [2009]
1844reverse
1843. Kausale Zusammenhange. 15 december. [2009]
1841. ZT. 25 juli, 16 november. [2009]
1838. ZT. 8 november. [2009]
1836. ZT. 31 maart, 1 november. [2009]
1835. ZT. 7 mei, 2 november. [2009]
1834. Kausale Zusammenhange. 8 juni, 30 oktober. [2009]
1833. Kausale Zusammenhange. [niet moeilijk doen] 8 september, 24 oktober. [2009]
1831. Kausale Zusammenhange. 22 oktober. [2009]
1830. Kausale Zusammenhange. 18 oktober. [2009]
1828. Kausale Zusammenhange. 9 april, [ ]. [2009]
1827. Kausale Zusammenhange. 5 oktober. [2009]
1823. ZT. 17 februari, 25 augustus. [2009]
1822. Kausale Zusammenhange. 30 mei, 2 augustus. [2009]
sjoerd paridaen & laura van