: "I would address GOd with formal pronouns, just on principle; I don't get familiar with just anyone."
Arno Schmidt, Collected Stories, p. 234; Dalkey Archive Press, 2011.
De ouwe mompelde iets. Zij, de ander, oogbollen als knopen, grauwe gelaatsuitdrukking, het petje vlak op de schedel, petje met tijdelijke rustplaats. Moet ze een naam hebben? Hoe heet deze dame, Vertel Waarom zou ze geen Of of wel een naam hebben. De ouwe de, de ouwe had haar niet zitten. Omer riep ze, ze riep, drie keer riep ze voor hij omkeek, slungelig, kwiek, bereid om zonder het evangelie van wie ook in de put te springen, en het dametje herkende. Het idee is, hij woont in een van die statige, veel te grote huizen om de hoek, waar weinig gebeurt, ze willen er alleen studentes omdat meisjes geen rotzooi maken. Wat niet betekent dat ze geen rotzooi maken. Het dametje zit er vaker, altijd waar ze ook vandaag zit, met haar rug naar de centrale ruimte en de toiletten en vlak bij de foto van een sixties pinup, die er ook al hing toen ze voor het klasje stond met lawaaierige groepjes in een zwembadblauwe tram.
vrijdag 14 september 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten