Bevoorraad door dertig kelen gaat het geroezemoes hevig tekeer, een dam tegen het nog grotere lawaai van de buitenwereld. Mensen verlaten, mensen betreden de keet. Een simpele, goed te begrijpen formule. De kale koppen die voor de verandering die van iemand anders zijn, adem die voor de verandering naar die van iemand anders stinkt. De stemmen die, de lichamen die, het geloei dat, de benen die, het oorsmeer dat, de geslachtsdelen die, de schoenveters die, en een moeilijk te verdedigen denkpiste, die dat Europa voor wat anders zou staan dan staal en kolen.
Ook het lange weekend is een van de gespreksonderwerpen.
Wat ze ook proberen, de deuntjes van Jan en Stefan komen niet boven het geroezemoes uit.
Aan één van de tafels stokt het gesprek. Zijn ze uitgepraat? Is iets gezegd wat ze geen van allen wilden horen? De smartphones worden bovengehaald.
Al die keren dat ik op u heb moeten wachten. In een hotel bijvoorbeeld, zegt iemand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten