donderdag 6 november 2014

een reconstructie (vervolg)


vlnr/dgad: Le moment du repas chez Monsieur Lévy, août 1977. Deux japonais inconnus, le chef tai chi chuan et le chef do-en (ou vice versa), deux françaises, Solange au milieu, alors un japonais qui fume, Monsieur Lévy lui-même, derrière lui un moustache sympa, une jolie brunette et encore quelqu'un.

(26) Soulac

Het kon beslist geen kwaad om door de straten van Soulac te slenteren, na de cursus Tai Chi Chuan en de lessen Do-En,(1) in het voetspoor van Monsieur Lévy die in het centrum van Soulac in een ijssalon over een verrukkelijke berg ijscrême gebogen zat. In de keuken van de commune was het natuurlijk geen geheim dat Lévy dit soort dingen deed. In tegenstelling tot het boven de Gironde gelegen Saintes, waar de crêpe bretonne het voor het zeggen had, had Soulac ijssalons op overschot. Terwijl de cursisten zich noodzakelijkerwijs tot het système 7 beperkten, een bereiding die George Oshawa uitgeprobeerd had toen hij in Afrika met malaria te kampen had gehad, een met gomasio op smaak gebrachte rijstschotel waar eventueel ook nog wel wat tamari aan toegevoegd kon worden, sloop de sluwe Lévy naar de terrasjes in het toeristische epicentrum van het stadje en verorberde er een enorme hoeveelheid ijs. Persoonlijk was ik ook toen al de mening toegedaan dat het ijs voor Lévy het noodzakelijke tegenwicht geworden was van een zuiver op rijst en zout toegespitst dieet. Ik had de macriobitische leer grondig bestudeerd, waarbij ik me vooral op de geschriften van Oshawa toegelegd had, zo grondig dat de heel erg strikte toepassing die de commune van Soulac bood, met Lévy aan het stuurwiel, het plausibele nec plus ultra bood van wat ik meende te begrijpen van het yin en van het yang en van de vele andere bijzonderheden die ik bij Oshawa aangetroffen had. Het ijssalon van Lévy bood een nieuw perspectief.
In de keuken van de commune stond de hele dag door een enorme pot waarin haverpap pruttelde. Die haverpap was zo lekker dat ik er de hele tijd door van at. 's Ochtends vroeg verdween ik uit de slaapzaal naar het gazon, stapte blootsvoets over het natte gras en wachtte op de dame die zich in de keuken zou aandienen om het ontbijt aan te maken. Meestal stak ik een handje toe. Ik was bovendien de enige die reeds voor dag en dauw uit de veren was, vroeger dan de dames die zich met het voorbereiden van het ontbijt bezighielden. Na het dauwtrappen maakte ik een ommetje in de buurt van het pand waar Lévy gehuisvest was. Ik wandelde naar het strand of naar het Romaanse kerkje waar een perk met parasoldennen was.
Het vlak bij de monding van de Gironde gelegen stadje verschilde niet zoveel van de andere kustplaatsjes. In Soulac hadden ze geen appartementsblokken. Er was geen hoogbouw. Duinzand woei door de straten, hoopte zich op aan een straatrand waar zich rond het middaguur opeens een enorme bedrijvigheid voordeed. Later vertelde iemand me dat Soulac niet het publiek uit Parijs aantrok, dat naar Le Touquet en de Côte d'Azur afzakte, zoals Madrid 's winters aan de Costa del Sol te vinden is, maar het gewone volk, lui uit Saint-Etienne, Bourges en Angoulème, families, niet de sportieve exponenten van het gepeupel, die in La Rochelle, Lorient en Biarritz neerstrijken, maar lui die je net zo vaak op campings aantreft, in een witte short, op strandsloffen, genotzuchtig door het vadsige kabaal sloffend zonder wat anders te doen te hebben. Rond het middaguur veroveren ze de terrasjes. Meeuwen hangen boven het areaal.


La basilique Notre-Dame-de-la-fin-des-Terres, inkt op papier (1977)

Na het middaguur echter stapte ik achter Monsieur Lévy aan naar de promenade. Lévy verdween in een of ander ijssalon, ik naar het strand van Soulac-s-Mer. Vlak bij het duingebied legde ik me toe op het bouwen van een zandkasteel. Elke dag weer werd ik met enorme vernietigingen geconfronteerd, tot uiteindelijk toch een bouwwerk van enorme omvang op het strand stond.(2)
De Duitsers hadden vlak bij de plek van het zandkasteel een belangrijke nederzetting gehad, de Gironde Mündung Süd, onderdeel van le Mur de l'Atlantique, een van de laatste haarden van het Duitse verzet tegen de geallieerde troepen, een fort dat in 1945 met de grond gelijk gemaakt werd. De vele bunkers langs de kustlijn bleven. Ze domineren het duingebied en het oblonge strand waar de Engelsen eerder al, in 1452, onder leiding van een zekere John Talbot, voet aan de grond gezet hadden in een naar verluidt niet zeer geslaagde poging om te redden wat er van hun Franse bezittingen te redden viel. Over Soulac liep een van de vele routes naar Compostella, La voie de Soulac, niet de drukst bezochte maar toch net druk genoeg om het stadje aan de zuidelijke rand van het estuarium enige betekenis te geven. Eind vijftiende eeuw evenwel bleek er wat sleet te zitten op de Roomse succesformule, ook de oceaan bleef aandringen, duinzand veroverde de nederzetting en de basiliek die hoog boven de nederzetting uitstak. In 1471 ontruimden de bewoners le Vieux Soulac en trokken landinwaarts. Midden negentiende eeuw deed zich een omgekeerde beweging voor, een zekere Antoine Trouche schafte zich het duingebied aan, bouwde er een villa en begon met de aanplant van wat het huidige dennenwoud de la Pointe de Grave is. Burgerluitjes uit Bordeaux volgden het voorbeeld van Trouche, er kwam een aanbesteding om de basiliek te renoveren en het duurde niet lang voor le Vieux Soulac promoveerde tot Soulac-les-Bains.
In 1977 hebben ze er niet alleen het strand maar ook een casino en obussen, overal in het duingebied, wat 13 jaar later pas ontdekt wordt. Het geeft aan hoe weinig ontdekkingsreizigers weten van het gebied dat ze veroverd hebben. Als ik geweten had dat zich in het duingebied vlak bij de bunker 137 obussen bevonden, was ik ongetwijfeld onder geen beding zo vlak bij de bunker aan dat zandkasteel begonnen, gretig gravend in bijna infantiele overgave aan het zand, wat bouwers van zandkastelen kenmerkt, zonder andere overweging hebben ze op het zand te vertrouwen, de wandelaars aan de verre branding en de meeuwen boven het strand zijn bijkomstig. Op Mauritius deed zich eind zestiende eeuw een vergelijkbaar scenario voor. De matrozen die er aan land gingen, hadden geen flauw benul van de flora en fauna die ze op het eiland aantroffen. Uit de handschriften en relicten die bleven, blijkt dat de bijzonderheden van het environment hen ontgingen, over het hoofd gezien werden of niet beschreven konden worden.

Van Clouzot weet ik dat de volledige naamval Henri-Georges Clouzot is, van Moreau dat ze Jeanne heet en dat ze tijdens een bijzonder hoffelijke ontmoeting met Duras aan Marguerite Duras uitlegt hoe van het heen en weer bewegen van de billen een tempel gemaakt kan worden en van die eredienst dat er geen andere is, en van Lévy ten slotte dat hij als Monsieur Lévy bekend was komen te staan, dat ik mijn mond hield als hij aan het woord was, dat hij zinnige dingen te vertellen had, dat zonder vertoon deed, zonder stemverheffing, dat hij misschien niet eens zo heel erg vaak aan het woord was, zich net zo vaak niet op het terrein bevond, ongetwijfeld omdat hij het grootste deel van de dag in z'n privé-vertrekken doorbracht, en, tenzij ik me hier flagrant vergis, amper aandacht aan me besteedde, een foute indruk misschien, hoewel aan het eind van de cursus, toen in de gaarkeuken op de lange keukentafel foto's kwamen te liggen die een van de cursisten gemaakt had, foto's waarop zowat iedereen die aan de tiendaagse deelgenomen had te zien was, Solange met wie ik bevriend was geraakt, Lévy zelf, de Japanse docenten, het Gentse meisje dat tegen beter weten in één namiddag kort in de bouw van het zandkasteel betrokken geweest was, de françaises die me om een nu nog altijd onbekende reden altijd bekoord hebben, de kinderen die ze hadden, vriend, echtgenoot, iedereen die er rondliep, zelfs de hond van een echtpaar, iedereen behalve ik. In de drukte, terwijl iedereen zich om de keukentafel verdrong en de foto's aanwees waarvan hij of zij een dubbel wou, kwam ik zo goed als meteen tot de vaststelling dat de fotograaf op geen enkel moment op het idee gekomen was om een foto te maken van het hem zo goed als onbekende individu. Op één foto bevond ik me helemaal achterin het decor, bijna alsof ik er per vergissing terecht gekomen was, naast een hoogstens partieel zichtbare brunette in witte short met wie ik op geen enkel moment contact had gehad.

Rebellen en extremisten, hoezeer ze zich ook harden in het tegendeel, zijn na het terrein dat ze als dagtoerist veroveren of verliezen alleen geïnteresseerd in de kont van het vrouwtjesdier. Ook de filosoof en zijn vaak luidruchtige en ongegêneerde gepeins over wat hij de wereld had kunnen bieden, wendt zich na de zedelijke overpeinzingen en het vele werk met een schuine blik naar de billen van het vrouwtjesdier. In de kunst is het bewonderen van een verrukkelijke spoorwegbrug altijd ondergeschikt gebleken, los van het schijnhuwelijk van politiek en burgerzin en de aberratieve consequenties van wat ooit op een buitensporig zinledige dag democratie genoemd werd, aan de hesp van het vrouwtjesdier. Dat de spoorwegbrug instortte, dat het als nieuwbouw gepropageerde woonblok opeens scheurtjes vertoonde, dat in het museum rotte balkjes opeens het summum van wat niet bedoeld was leken, is het werk van een troep ongelikte imbecielen. Met Enscenseur pour l'échafaud is het de kont van Jeanne Moreau die aantoont hoe ondenkbaar en zinloos politiek is. Hoe smal of dik ook, een kont is foutloos.

J'aime beaucoup passer dans un endroit que je n'ai pas vu depuis longtemps, noteert Perec in Espèces d'espaces.(3) Die betovering ontbreekt op plekken waar je nooit eerder was en waar je hoogstens een halve middag rondhangt, soms niet eens een uur. Je stapt van het station of van een busstop naar het hotel, een duidelijke afstand die zonder andere betekenis is. In de hotelkamer zit je over een stadsplan gebogen zonder de mogelijkheid om tot de kern van het stadje door te dringen. Je zou je in het centrum van de gebeurtenis willen bevinden, maar dat lukt niet, in het beste geval beland je op het terras van een bistrot waar nog iemand schaapachtig naar het langsrijden van een lijnbus zit te kijken. Wat je je had kunnen herinneren beperkt zich tot de café au lait. Zorgvuldig bestudeerd biedt het stadsplan voor de dagtoerist zelden meer dan een surrogaat van de betekenis die het gehad had kunnen hebben. De musea bieden minder dan je verwacht had. Alleen in een Chandler novel bieden ze meer dan het totaal van wat je aan lectuur te vreten kreeg, opeens zie je de plek als een plek waar iets over het hoofd gezien werd. Ik zit ook alleen maar in het park omdat ik heel even alles wat zich buiten dat park aan me opdringt vergeten wil.(4) De parameter van het park is dat ik gedurende dat ene ogenblik volstrekt nutteloos ben en geen ruimte geef aan cultuur en futiliteiten als politiek en doorgaand verkeer. In het park ben ik bovendien ook bevrijd van de schilderijen in musea en kerkjes, heel even besef ik dat het net als het park geen andere betekenis heeft.

crêpe perec

In het maison de Lévy, een imposant, ouderwets pand in le Vieux Soulac, een pand dat toen tot op zekere hoogte beantwoordde aan wat ik mij van een Zuidfranse woning de bonne taille voorstellen kon, om maar niet te zeggen een verblijf van buitengewone omvang, waarvan mij vooral de slaapzaal bijgebleven is en het onfortuinlijke schaduwgevecht met een vrouwelijk specimen van de soort culex pipiens, de eerste avond van het verblijf in de commune, was het moment waar naar uitgekeken werd het moment waarop we met z'n allen aan tafel gingen, als de dames die in de gaarkeuken het commando hadden over de strikt volgens de principes van de macrobiotische voedingsleer bereide voedingswaren het signaal gaven dat ze er klaar mee waren, waarna in de tuin, waar aan een eenvoudig amalgaam van houten tafels getafeld werd - het had de luxe van een speelse wanorde wat ik zeer op prijs stelde ongetwijfeld omdat ik als de eerste worp van het zondagskind met die luxe opgegroeid was - een trage en misschien wel opzettelijk trage bedrijvigheid op gang kwam, terwijl het natuurlijk net zo goed mogelijk is, want dit soort details herinner ik me nu eenmaal niet op zo'n manier dat Rome er wat aan gehad had kunnen hebben, dat ik de meer gretigen bezig liet terwijl ik nog gretiger dan hen naar de op een robuuste tafel in de gaarkeuken uitgestalde spijs keek, de brunette die me net voor was met kokette galanterie de nog te benoemen twijfel gaf, met een naïef je ne sais quoi naar nog een dame omkeek die zich veelbelovend uitliet over wat we zo meteen op het bord zouden hebben, waar reikhalzend naar uitgekeken werd, en dat ik toen het tot die confrontatie kwam, opnieuw aan een brunette, die met een brede lach toegaf dat het voor haar alles bij elkaar genomen allemaal tamelijk nieuw was, uitlegde dat het système 7 geen andere bedoeling had dan het verwijderen van de gifstoffen, en later, in het verrukkelijke vergeten, dat net dat wat we denken te weten de droom van Zettel onuitvoerbaar maakte.(5)

Door een gebied met wijngaarden, zo ver voorbij het oog reikend dat ik me er niets bij voorstellen kan, rijden we van Soulac naar Bordeaux. Solange heeft verplichtingen in het verre zuiden, ik een adres aan de westelijke rand van het Centraal-Massief. Na de week bij Lévy bevind ik me opnieuw aan de desolate rand van het asfalt. De tocht gaat naar een onbestemde plek in het centrale binnenland. 's Avonds laat beland ik op het terrein van een bioboer. Ik zet de tent op het terrein voor de hoeve, vleermuizen jagen door het zwerk. In de tent buig ik me over het reisboek als die ene dodo, op Mauritius, die naar de zeilen keek van het onbestemde ding.

(1) Do-En, een aan Sou-En verwante massagetechniek.
(2) Het uit zand opgetrokken bouwsel was geen zandkasteel maar een stad met stadswallen zoals die van Carcassone. Van alle zandkastelen die ik maakte, wat toen m'n favoriete strandactiviteit was, was het het fraaiste en meest omvangrijke. Geprikkeld door wat ik in Fougères gezien had, gaf ik me over aan het bouwen van een zandkasteel van ongeziene omvang. Een meisje dat net als ik in de commune van Lévy beland was, stak een handje toe, hoewel ze niet begreep wat de bedoeling van het tijdelijke bouwwerk was - dat het geen bedoeling had maar dat in die ene, volstrekt zin- en nutteloze kamer onderin het gebouw Baader en Meinhoff elkaar de hand hadden geschud, zonder elkaar te herkennen, dat Borges in een van de huisjes bovenin de citadel naar achter was gegaan en had vastgesteld dat er geen papier voorhanden was, wat ook het meisje over het hoofd had gezien, wat naar ik meende de enorme scheur in een van de flanken van het bouwsel verklaarde, dat Hugenoten zich op de kantelen verschanst hadden, waar ze omdat ze voorlopig toch niets te doen hadden bier en wijn dronken, dat Grépet, die in deze versie van de film op Gabin leek, het op een niet bepaald hoffelijke manier aan de stok kreeg met Simone Signoret en dat ik het was die op een kameel met een hoogst ontvlambare hoeveelheid nitroglycerine over de nog niet afgewerkte, besluiteloze hoogtes van het bouwsel naar die ene plek hobbelde waar ze een brievenbus hadden. Boven het strand van Soulac dreven Atlantische wolken. Het meisje, dat zich in een rode bikini aan me vertoonde en net zo min afwist van het oeuvre van Clouzot, staarde sprakeloos naar het infantiele bouwsel. In het duingebied stond een bunker en uit het zand verrees een complexe vorm waar een dag later al bijna niets meer van overblijven zou. Zij had een vriendje. Ik was niet zo'n ongelikte imbeciel dat ik haar dat onfortuinlijke voorval afsnoepen wilde. Net omdat ze met die imbeciel was, boog het met Atlantische wolken afgewerkte tafereel, wolken die razendsnel op het strand afstormden, af in fascinatie voor het onafgewerkte zandkasteel.
'J'ai plusiers fois essayé de penser à un appartement dans lequel il y avait une pièce inutile, absolument et délibérément inutile,' noteert Perec in Espèces d'espaces. ( ) 'J'ai pensé au vieux Prince Bolkonski qui, lorsque le sort de son fils l'inquiête, cherche en vain pendant toute la nuit, de chambre en chambre, un flambeau à la main, suivi de son serviteur Tikhone portant des couvertures de fourrure, le lit où il trouvera enfin le sommeil. J'ai pensé à un roman de science-fiction dans lequel la notion même d'habitat aurait disparu; j'ai pensé à une autre nouvelle de Borges (L'Immortel) dans laquelle des hommes que la nécessité de vivre et de mourir n'habite plus ont construit des palais en ruine et des escaliers inutilisables;' Georges Perec, op. cit. p.47-49; Galilée, 1974. Die Bolkonski doet me aan de ikfiguur uit De Beheksten van Gombrowicz denken, als hij op een nacht noodgedwongen in de spookkamer van een kasteel te overnachten heeft, waar een vodje aan de muur hangt, vlak bij het bed. Perec probeert zich een nutteloze kamer voor te stellen, geen rommelkamer of rommelkast, zoals elk huis er wel een heeft, of die ene kamer extra die door niemand gebruikt of bewoond wordt, geen verloren hoekje ergens onderin of achterin het huis maar een kamer zonder functie, een kamer die geen enkel nut heeft. 'Le langage lui-même, me semble-t-il,' geeft hij toe, 's'est avéré inapte à décrire ce rien, ce vide, comme si l'on ne pouvait parler que de ce qui est plein, utile, et fonctionnel.' Met de net zo nutteloze als zinloze reconstructie van een reis dwars door Frankrijk, een reconstructie die intussen meer tijd nam dan de tijd die nodig was om via een rommelig parcours van Dinant over Gérardmer naar Soulac-sur-Mer te liften, stuit ik op een vergelijkbaar conflict, maar dat is dan weer niet anders dan de problematiek waarmee iemand die zich aan de vertaling van een gedicht van Robert Walser waagt geconfronteerd wordt. Een vertaling is nooit exact, wat geen zin zou hebben. Tussen de vertaling en het oorspronkelijke product, op een niet te definiëren plek tussen de kamer, de kamer die ik kamer A noem, de kamer waar de dichter aan tafel zit, en kamer B, die kamer waar de vertaler aan tafel zat, is een nutteloze vorm, een object of een moment, in elk geval iets wat samenvalt met de leegte die Perec bedoelt, waarbij ik voor waar aanneem, discutabel of niet, dat ook het denken of in elk geval de gedachte zo'n plek heeft, dat die plek op elk moment betreden of verwoest kan worden maar ook net zo vaak onvindbaar is of niet bestaat omdat helemaal niemand weet van het bestaan van de plek en de nutteloosheid ervan niet eens bedacht, laat staan ontkend of betwijfeld zou kunnen worden.
Het zandkasteel is geen zinloos bouwsel. Nut heeft het niet. Zon, regen, wind, zee en de storm van wie over het strand naar het verre einder wandelt en dan terug hebben het in geen tijd tegen de grond. Het biedt vijftien eeuwen in een notendop en is toch drie dagen nadat het opgetrokken werd niet eens een voetnoot op het strand. Het is een nutteloos bouwsel, hoogstens bedoeld voor het vermaak van het moment, en in het bouwsel, citadel of stad, zijn alleen maar nutteloze kamers.

(3) Georges Perec, op. cit. p.87/88.
(4) De straathoek die ik me herinner en de straathoek die ik me niet herinner. Op Google zijn foto's te vinden van het huidige Soulac-sur-Mer. Het stadje is gerenoveerd. Over de voor voetgangers ingerichte straten in het toeristische epicentrum stapt een variatie van wat in 1977 over het niet op voetgangers berekende wegdek dweilt. Voor de vitrine van een superette staat een bejaarde dame met kinderlijke verbazing naar de uitgestalde koopwaar te kijken, de blote voeten in brede klompen. Met een niet door lust bezoedelde blik veegt een jonge vrouw de kruimels en vetvlekken van tafel. Over een wegdek waggelen de dodo's van het contemporane Uebernullum. Op het eerste boven een ijssalon hangt de mededeling A LOUER. Iemand had er een kantoor kunnen inrichten met geen ander doel dan de hele dag lekker nietsdoen, een allerminst zinledig nine to five: aan het drama van woeker en barbarij een kamer toevoegen, de nutteloze kamer, een kamer waar helemaal niets gebeurt. Op het terras op een steenworp van het strand, naast een winkeltje waar ze zonnebrillen, ansichts met zonsondergang boven zee, sleutelhangers, surfplanken, foto's van Birgitte Bardot, schopjes en molentjes te koop aanbieden, kruipt het donkerrode tafelkleed stuiptrekkend heen en weer over het platte vlak van een kleine tafel, aangespoord door wat hoogstens een lichte bries genoemd zou kunnen worden om de benen te nemen naar het hinterland.
(5) als ik even denkbeeldig tel - ik sluit de ogen en probeer mij de slaapzaal op het eerste voor te stellen - Zettels Raum: de bestaande, de ooit bestaand hebbende, de herinnerde, het niet herinnerde, de ik daar geweest zijnde, en het fijne duinzand van al deze duizenden beelden samen - want elke dag een vloeibare opeenstapeling van honderden en nog eens honderden indrukken - zoals iemand me onlangs vertelde: meestal herinnert hij zich niets of bijna niets, vijfduizend dagen opgelost in of samengeperst tot een dikke, donkere, puddingachtige brij, opgelost: als een aspirine in een glas water dat tijdens de dagelijkse bootreis van nacht naar licht naar nacht over de reling in het water tuimelt, plots, de handen hebben opeens geen grip op het glas, alle voorbereidende handelingen verliepen keurig, zelfs het openen en het daarna weer sluiten van het handtasje terwijl het schip vervelend gaat doen en alles aan dek gevaarlijk heen en weer slaat, dat alles had je onder controle, ook de knip van het handtasje, ook de haarlokken die griezelig lekker heen en weer tollen, tot het glas zonder voorafgaand signaal in laten we aannemen één seconde, misschien niet eens een seconde, een onberekenbaar object blijkt te zijn en een ogenblik later, misschien niet eens een ogenblik later, onbereikbaar, het glas verdwijnt over de reling in de oceaan en met het glas de aspirine en met de hier denkbeeldig opgevoerde aspirine want aspirine van die ene dag alles wat die dag gebeurd is, en niet alleen alles wat toen gebeurde maar ook alles wat niet gebeurde - kortom hij herinnert zich niets, geen reet herinnert hij zich van de duizendenéén dagen, maar, zegt hij, terwijl hij heel even die gedachte weegt en wikt, wat ik mij herinner, dat ene moment herinner ik mij heel erg precies - dat wil zeggen we herinneren ons momenten en die momenten herinneren we ons net zo precies, net door de heldere intensiteit van het moment, als de eerste coïtus, als het eerste klaarkomen, als het eerste meisje, anoniem, blind in het zonlicht op een pier, als een uit voorts te verwaarlozen verbeelding losgerukt spookbeeld - als dat ene moment dus dat niet tussen de vetstoffen en de suikers en de vele andere bestanddelen van die ene dag in de ondoordringbare substantie van het zwarte gat verdween - in dat zwarte gat tel ik twee keer vijftien bedden - ze staan in twee rijen - één rij onder de hoge ramen die op de kraal uitgeven waar we gevoederd worden - van die ramen enkele die 's nachts wijd open blijven wat zwermen vrouwelijke exponenten van de soort culex pipiens lokt - de andere rij tegen een kale muur - iemand snurkt - ik kruip uit bed, haal de schop onder het bed vandaan, stap tussen de rijen bedden door naar het overdag vriendelijk en steeds bereid tot een woordje uitleg mee aanliggende individu, woorden en wijsheden die hij in de bijbel van Oshawa aangetroffen heeft, til de schop tot schouderhoogte, godverdomme, woest staar ik naar het in volmaakte onschuld onder een dun deken uitgestrekte lichaam, in de slaapzaal is een sfeer van nachtelijke en zalige verstomming - ik veer overeind, zit stom naar het open raam te kijken - mijn slaapplek is vlak bij de deur, niet aan die zijde met het open raam waar niet alleen muggen maar ook een zilte lucht in de kamer dringt, aan die kant met de kale muur, het tweede bed van de deur vandaan - ik draai me om, ga weer op m'n buik liggen - nog eens zo comfortabel - tijdens de derde nacht valt me opeens op dat de vrouwelijke exponenten van de soort culex pipiens me niet langer lastig vallen - later - het gebruik chez Lévy is een korte siësta - maar ik negeer het voorschrift, stap naar het strand, drommels, wat een leuk oceaantje - paarden gaan in gallop over het zand vlak bij de branding - côte de la Beauté, zoals ze de kustlijn hier noemen - het is een dag met schitterende wolken - ik leg me toe op het zandkasteel waarvan een dag later hooguit een zandhoop rest - de enorme verte van de oceaan is heel erg aanwezig - aan het einder op en neer schuiven zeilen - alles drukt het verlangen uit en de voltooiing en het korte moment van die voltooiing - woest beuken golven op het strand en in het duingebied, voorbij de bunker, landinwaarts, zijn kleine, witte huisjes aan een zanderige weg tussen wijd uiteen staande dennen. 's Ochtends evenwel is de oceaan herleid tot folie, dun, doorzichtig bijna. Het strand is verlaten. Ik kijk om naar het voetspoor. Meeuwen volgen de gladde kustlijn.

Geen opmerkingen: