Ook vandaag is Eduardo in de grote zaal bezig. Hij werkt aan een reeks grote akwarellen. Ik breng de boekhouding op orde, luister naar Feist en Rist. Neem me niet kwalijk, ik ben geen liefhebber van al dat papierwerk. Wie wel. Met de belastingbrief heb ik de nare gewoonte om alle items met een dwarse streep aan te kruisen, er mijn handtekening onder te plaatsen (en zoals het in Noorwegen moet: de handtekening is leesbaar), het document vervolgens te vergeten, bijvoorbeeld ik verlies de datum uit het oog en het maakt eigenlijk ook geen zak uit want die heimelijke vreugde is best een boete waard. 't Is best die boete waard. Hoe loopt het af als je als mens alleen nog uit dit soort stukken zou bestaan. En hoe vaak ben je mens? De smerigheid van een handdruk, de ellende dat je telkens weer die totaal nutteloze handtekening plaatsen moet, het besef dat ze alles weten maar dat ze niet weten wie je bent in het duistere niemandsland, in het withete licht, in die onleesbare kolf waar het document in een kolkende vloed van raadsels verandert.
De woorden die je schrijft zijn de woorden die je verliest. Is er iets te winnen? Over belangrijke kunstwerken valt niets te zeggen.
Eduardo Aruta uitleggen dat we het afval sorteren, dat plastiek en colablikjes in de blauwe, dat het andere afval in de gele thuishoort. Zelf vind ik dat gedoe met gescheiden afval bij het haar getrokken, afval is afval.
Iemand moet de laatste mens zijn.
woensdag 18 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten