maandag 15 juni 2009

maandag 15 juni

foto's

(a) Zes portretten. Het gaat om vijf medestudenten en een vriend: Stephane, Oshin, Jan, Paul, Julie en Jan. Jan is de oudste. Karakterkop. Jan, zegt ze, is m'n beste vriend.
(b) Drie foto's. Ook als ze niet zegt waar ze die foto's nam. Op de eerste - bovenste - is een straat te zien en een bord, rechts van de weg, met de mededeling to let
KITCH
TAKE AW. De onderste - en derde - foto is er een van St. Enoch, een van de ankerplaatsen van de Glasgow subway.

Sofie is in Glasgow geweest. Fotografen reizen. Ik open een venster en nies, open de schuifdeur en deins. Ik heb het berekend: als ik dagelijks 20 keer heen en terug door de corridor stap, heb ik 840 meter afgelegd. Als ik dit elke dag doe - soms 4 keer, een andere keer 50 keer - dan kom ik jaarlijks op plusminus 450km. Hoe klein een plek ook is... haar begrenzing is onbeslist.

Er is een foto op het gelijkvloers van het kotadres: (c) een venster, een gordijn, aan de overkant van de straat is een melkwitte gevel, er staat een auto geparkeerd.

tuin

Op een van de takken landt een merel. Ik heb gesnoeid, er zijn minder takken. Ik heb jonge scheuten uit de grond gescheurd, het struikgewas is gedecimeerd. Ik heb niet in de aarde gewoeld, dat komt nog, heb geen bomen gehakt, dat komt nog. Als ze op 1 meter boven het maailand een cirkelomtrek van 99,99cm hebben. Dan mag het. Of wachten tot ze weggroeien. Dat gebeurt. Onder de vlak tegen de bodem hangende takken en bladeren van een vuilboom stond een telg uit de familie der ruwbladigen, een borago, ook wel bernagie geheten. Dat stond daar, gedwongen tot schaduw, erger, schaduw van schaduw, zonder bloemen terwijl deze plant volgens P. Thijsse bloeit van mei tot september. Met brede stappen waalde ik door het struikgewas, stond opeens pats pardon bovenop het plantje. Een borago! Ach... Ik keek naar het plantje. Jij hoort toch blauwe bloemen te hebben, zei ik. Hier, in dit schimmenrijk van triestig gestruikel zonder présence, gewas zonder identiteit. Ik ontdekte nog meer plantjes en van sommige was ik de naam vergeten.

De merel zit op een tak, het wijfje een eind verderop. Dat beeld: eerst is er de merel, zwart, triomfantelijk, duidelijk, dan het wijfje. Eerst het mannetje, dan het wijfje.

Ik laad de planten uit, breng ze naar het tuintje: een astilbe, varen, de vijgelaar, een catalpa met gepunte en teergroene bladeren, een olijfboom, lavendel en potentilla, echinacea purpurea, een fatsia japonica, de alocasia en het zaaigoed: reukerwten, courgetten. Het is een begin. En wat ze onkruid noemen: het raadselachtige herderstasje.

gesprek

Bijvoorbeeld, had kunnen zeggen: 'en hij heeft een autostrade gekocht.'
O ja, zegt de gesprekspartner, ja, dat doen ze vaker tegenwoordig. Osnabruck Münster? Een mooie weg. Gebruiken ze die niet meer? Nee, zegt de gesprekspartner. Ze rijden van Osnabruck naar Münster en dan weer terug van Münster naar Osnabruck, meer doen ze niet. Racen. Hebben ze het landschap gekocht? Tot aan de horizon meneer. Ze hebben alles gekocht. Ook de mensen, de kippen, het geroep van de kinderen, een landweg, nog een landweg, honderd landwegen en een fruitpers, duizend geheimen, reukerwten die over een muurtje hangen, het gras staat hoog en twee jochies zitten aan het stuur van een oude Citroën.

Geen opmerkingen: