Ik keek naar de schoenen van de persoon die naast me stond. Ik keek... en keek, bleef kijken. Zonder wat anders dan die schoenen te zien. Zo keek ik naar de schoenen van de persoon die naast me stond.
Er waren, meen ik, veertig rijen stoelen en elke rij had tien stoelen. In het midden was een doorgang en aan het eind van die doorgang stond een witte kist. Wie zich achterin de zaal bevond, kreeg alleen de sprekers te zien. Vadim las een tekst voor die door iemand anders geschreven was, Robjee had zelf iets geschreven, ook was er iemand die de witte kist tutoyeerde, wat nogal zinloos was. Na het gitaarspel was er nog een grafrede.
Hoeveel stenen heb je bijeen te zoeken om een lijk van kop tot teen te bedekken? Twintig.
Twintig? Dan bedek je de borstkas. Heeft de sakkerd een pasje? Waar is zijn identiteit.
Honderd keien, dat ziet er beter uit. Tweehonderd, nog beter. Wat van het drama blijft.
's Avonds is er een concert van het Randy Weston trio. Weston staat voor Tyner op de affiche, het tijdstip halfnegen, Tyner volgt rond een uur of elf, terwijl 't natuurlijk andersom moet, Tyner is een dwerg, was dat trouwens ook al toen hij deel uitmaakte van het Coltrane Quartet maar had toen, daar, in die orde, een voor de hand liggende functie. Randy Weston is van een ander niveau. Ellington, Powell, Monk, Waldron, Ibrahim, Weston, ik zie er een paar over het hoofd besef ik, hou geen rekening met Evans, Tristano, Hill, met Mehldau evenmin, ander universum. Weston combineert Monk en Ellington, van Ellington heeft hij de symfonische sonoriteit en van Monk is hij geëvolueerd naar iets wat Monk niet had: Weston. De klank van Weston is breed en diep. 't Is een reus, hij steekt boven de massa uit, steekt uit boven het klavier, z'n knieën reiken tot het klavier waarvan hij alle uithoeken keurig bijhoudt, een reus aan een toy piano: indrukwekkend.
Paco van het Oostendse Lafayette zit in het publiek. Paco kent Weston als z'n broekzak. Hij had Selfportraits lang voor ik het te pakken kreeg. Ik wist van zijn liefde voor dit soort muziek, wist dat hij wist dat het Weston is - als een van de eersten, er zijn er nog natuurlijk - die in de jazz dat zangerige afro-ritme introduceerde en hiermee - begin jaren zestig - een stap verder ging dan wat in de scene gebruikelijk was: de jazz-scene, tot jaren vijftig een Amerikaans fenomeen, werd geafrikaniseerd. Wat ook tijdens het concert blijkt: roots. De bassist is verbluffend. Weston kijkt toe, luistert, temt het accelerando, verheft het tot vulkanisch ritme.
MacCoy Tyner sluit de avond af. Slaapverwekkend.
1 opmerking:
..."Iedereen leeft in een tekstballon." ... fluisterde Wiske Shannulleke in het oor.
Een reactie posten