Het plantje uit de tuin van O & A (waar het zich beperkt tot bescheiden deelname aan de wilde wijsheid van het gazon) is het Vroeg Barbarakruid, B. praecox R.Br., de onderste bladen hebben een grote eindlob - daaronder wel 6 tot 7 paren van kleine zijslippen - en ook de bovenste zijn diep ingesneden.
Zo een van die plantjes waar geen mens naar omkijkt.
Vinniken (onovertroffen) wordt alleen gebruikt in de eerste persoon enkelvoud: vinnik.
Mijn gsm is zoek. 't Is zomer, ben ik blij dat het ding zoek is. Alleen al het napluizen of 't Barbarakruid is of wat anders vergt een uur, ondanks de gladde en superieure orde van Heimans en Thijsse. Andere specimen zijn trefzeker: Zilverblad, Duizendschoon. Corps vites et vides, qui mal.
In een nog niet nageplozen doos tref ik een exemplaar aan van "1980", een door Guillaume Bijl gedirigeerde publicatie van het ICC, toen aan de Meir op huisnummer 50. De publicatie heeft bijdrages van Guy Bleus, Denmark, Patrick Joly, Philippe Van Snick, Daniël Dewaele, Ria Pacquée en Guy Rombouts, onder andere. De bijdrage van Daniël Dewaele, een interview, vier bladzijden, vooral foto's, is naadloos op elk ander initiatief van toepassing:
Wat zegt U het I.C.C.?
Komt u er soms?
Waarom?
Waarom niet?
Fran had me getelefoneerd. Ik rij naar het woonerf, open de poort, scharrel poststukken bijeen - er is een pakje van Ilse Ermen bij - en neem een kijkje in de ruimte achterin.
In de eerste - en kleinste - van beide stockruimtes bouwden Adriaan en Samir een houten rek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten