Nicolas had zich aan de toog van Los Perros Calientes genesteld. Kom mee, had z'n lief gezegd. Wel, dat was gesproken. Veel volk op de been, schoon volk, madammen, jong, goed gedraaid, schoon vel, lange poten. Een mens, zei Grepet, die bij dit soort gelegenheden zelden z'n zindelijkste kant laat zien, gespeend van god en duivel, zou z'n oorsprong nog vergeten. Veel oorsprong is er niet aan Grepet. Hij zou nog geen boek kopen, zelfs als 't gratis was.
Hoe dat het gesprek op ciladon kwam, dat herinner ik me niet. We dronken er eentje, nog eentje, dan nog eentje. Wim Van Waegeneer was er over begonnen. Hij en z'n maten kwamen van Bataclan, waar 't dicht ging. Ge kost ook mensen zien die toch de andere kant uitgingen in de naar verluidt niet al te ijdele hoop dat ze daar toch nog een fleske hadden dat open stond. 't Is een mysterie waarom Van Waegeneer over flessengroen begon. Dat het een mysterie is. Leus zei 'ik snap er geen knijt van.' Of hij nuchter was. Wie? Leus, nuchter, Van Waegeneer? Geen van de twee zo erg dat Grepet voor ze had moeten onderdoen. Op z'n felst is 't leeg gebloed, ook de fles, niet alleen de fles, ook het groen, Grepet, de madammen, alles, Van Waegeneer ook. Mieke zat zich te amuseren. Het gesprek kwam op Celan.
maandag 20 juli 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten