concertavond Vanavond hebben ze in de theaterzaal van de Vooruit Fred Hersch en Louis Sclavis op het programma. Een volle zaal. Niet helemaal vol tot helemaal achterin, achterin zijn nog wat plaatsen. Op elke lege plaats stel ik mij een holbewoner voor. Met zo iemand krijg je waar je voor betaald hebt. In een ver verleden had je er niet eens voor te betalen, vulkaanuitbarstingen hoorden bij het plaatje.
Tijdens het concert van Hersch zit ik helemaal achterin, op een verre heuvelrij, rij A21 van het parterre, zitplaats 12. Wat verderop, zelfde rij, zit Geert Clarisse. Hij haalt een schetsboek boven, tekent.
Door de persoon die het woordje vooraf verzorgt, wordt het duo van Hersch en Gori aangekaart als een wereldpremière. Ook mijn aanwezigheid in dit zaaltje, plaats genomen hebbend naast iemand die ik niet ken, is een première.
Tijdens de eerste helft denk ik aan volgende woorden: kleurloos, effen, vlak, ondiep, maar de als steeds spitsvondige gesprekspartner vindt Hersch fantastisch. Hij herinnert me aan de vorige keer. Ook toen, beweert hij, vond ik Hersch slaapverwekkend.
De set van Fred Hersch en Nico Gori begint met Lark, een hommage aan Kenny Wheeler, waarna het makke At The Close Of The Day volgt, wat Hersch introduceert als inspired by Walt Whitman. Ik hoor sporen van Ravel en Debussy en het luidkeels protest, ergens achterin de zaal, van een papieren handtas. Te vroeg applaudiseren, ook dat gebeurt. Het derde nummer heeft een stevig basso continuo. Het zou om een standard gaan. De glimmende zijkant van de piano heeft de benen van Nico Gori. Ook vier is een standard en het nummer dat daarop volgt een berceuse. Cerberus dommelt. Is 't aan de monotonie te wijten of aan een drukkende atmosfeer die op de gemoederen drukt? Ik geeuw, zak geeuwend in elkaar. Meneer niet wakker maken. Meneer slaapt.
De set eindigt met een frivole versie van Epistrophy. Oef. Geen moment te vroeg. Bijna was ik ook echt in slaap gevallen.
Künst macht frei Boven het podium staat het in gouden letters: KUNST VEREDELT.
Je bent er geweest voor je het besef gehad had kunnen hebben dat je er was en wat je je herinnert, is dat het antwoord geen antwoord was of, in het beste geval, dat de vraag onbeantwoord bleef.
Sclavis De tweede helft begint. Op het scorebord staan dikke nullen. Louis Sclavis treedt aan met een kwintet /klarinet, basklarinet, sax, bass, gitaar en drum/ en brengt een rond Lost On The Way opgetrokken set.
Laten we beginnen met de gitarist, een jongen met een uit die onvergetelijke Sixties opgeduikeld donkerblond haarinterbellum, op de foto ter rechterzijde. Interessant. De basklarinet klapwiekt modder tot tegen het plafond. De blonde gitaar zit er bij alsof hij nog wat tijd nodig heeft om te beseffen wat er voor vanavond op het programma staat. Hij zit aan de rand van de modderstroom. Vijftig eeuwen, zoveel tijd nam het voor ze het wiel uitvonden. Hoeveel mensenlevens dat heeft gekost, is niet bekend. Op het scorebord tikken de eeuwen, ze vliegen voorbij. Die eeuwigheid heeft zo'n enorme hoeveelheid stront geproduceerd dat je echt niet zou weten wat je daar aan toe te voegen had. In het midden is een scheiding. Je hoort bij wat van je rest.
Zo is de gitaar: een eiland dat met z'n vlakke bovenzijde boven de modderstroom uitsteekt.
De bass is het andere uiterste.
donderdag 18 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten