zaterdag 6 maart 2010

zaterdag 6 maart

Aan een van de belendende tafels zitten twee Britten, een vader, de zoon, de lokale gastheer met bril en snor, kalend, en de dames die bij dit trio horen. Zegt iemand: 'I can't imagine a vegetarian...' Hij voert het hoge woord en met I am bigger, wat hij tot twee keer toe herhaalt, bedoelt hij simpelweg dat hij het dikste buikje heeft. Dikker dan bril en snor, weggelopen uit een nabijgelegen dorpskom, geen dorpsoudste, wel gepensioneerd, die zich met hoorbaar ongemak toelegt op het idioom van zijn Angelsaksische gast, traag, met halve zinnen, vaak foutief geparkeerd tussen woorden die graag een andere wending willen. De rest van de zin ontsnapt je. Geroezemoes. Dertig gesprekken, een onontwarbaar kluwen, twee tafelknechten, een jongen, een meisje, die de hele tijd door elkaar heen rennen, als dat had gekund, en boven dit kluwen, hoog aan een muur, waar jij zit ter rechterzijde, een rustiek tafereel. Rustiek, als dat het woord is. Het schilderij bevindt zich tamelijk hoog aan de muur, de onderkant komt net tot schedelhoogte van een in nietszeggendheid weggezonken koppel dat, als het koordje knapt of als iets van die strekking gebeurt, hals over kop en op andere manier plompverloren midden het kunstig gekonterfeite genrestuk belandt. Een tafereel dat je niet zelf geschilderd had kunnen hebben. 'Good meal,' zegt de Brit met het Bourgondische buikje. Britser is ondenkbaar of wordt gauw, zodra het zich toch voordoet, onuitstaanbaar. Op hetzelfde onverslijtbaar pedante toontje zal hij desgewenst ook toegeven dat hij heel even naar de zijlijn moet om z'n stoelgang na te kijken. Een of andere zinswending introduceert Flappies die tot dan geen woord gezegd had en uitlegt dat ze voor de ceremonie niet één maar twee bestmen uitgezocht hebben. Die flappies horen echt wel thuis op zo'n Britse kop. 't Zou niet eens verbazen dat hij ze er op gegeven ogenblik afschroeft, terwijl het zwartharige meisje de borden weghaalt, om ze net als door dampende aardappelen bedoomde brilglazen zachtjes op te poetsen.
Als de luster omlaag komt, is 't z'n galgenmaal geweest. In films gebeurt dat soort dingen. Hier, met op de kaart een Sole meunière die 32 euro kost, gebeuren andere dingen. De Sole meunière wordt geserveerd met drie kleine bollen aardappelpuree, gaaf als de eironde en haarloze klootjes van een driebenige androïde, en een met grote zorg samengesteld plukje salade maison.
Het meisje, een brunette, met dat denkbeeld valt te leven. Tijdens het schenken van de wijn houdt ze haar linkerarm achter op de rug. Dat heeft ze op de hotelschool geleerd. Zo hoort het. Hadden ze ook jou wijs gemaakt, toen alles nog van die aard was dat ze je zonder enige moeite van alles en nog wat wisten wijs te maken.

Het schilderij toont een dame die een rooie drapering aan het herstellen of aan het nakijken is. Op een buffet, of dressoir zoals dat heet, bevindt zich een porceleinen fruitschaal aan de bovenzijde afgewerkt als gekartelde bloemkelk. Een rechthoekige spiegel verdubbelt dit op een wat gedrongen manier geborstelde tafereel, keert het om en zorgt tegelijk voor een doorkijk naar dat deel van de kamer waar de toeschouwer plaats had kunnen nemen. Boven de gekartelde rand is een pyramidale opeenstapeling van rode vruchten, sinaasappeltjes, perziken of een voor een sequel van Sneeuwwitje en de zeven dwergen bedoelde voorraad tenzij het om een tot monsterlijke omvang opgepompte korf kersen zou gaan. Helemaal achterin de spiegel is een venster en melkwit daglicht. Jij staat midden de kamer, kijkt naar de dame. Ze heet Simone, heeft twee kinderen, de jongen is een nakomertje. Voorlopig komen ze niet in het tafereel voor. Haar man werkte voor de spoorwegen, dronk. Tijdens de grote oorlog kwam hij eerst in Breendonk terecht, later in een kamp vlakbij de Poolse grens waar hij en een honderdtal landgenoten in de winter van 1944 onthoofd werden. Een of andere historicus heeft daar een studie aan gewijd. Zij had jou die vraag te stellen, zonder je aan te kijken, maar dat deed ze niet. Telkens ze het wel doet, prikt ze in haar vingers.

Aan de belendende tafel dissen ze reisverhalen op. 'This is what happened in Cambodja, I asked that guide...' Nadat ze het over het eten van grasshoppers hadden. In Colombia of Ecuador zou dat een lekkernij zijn. 'During that civil war,' preciseert de Brit, die intussen met z'n brede rug naar je toezit.

(a) Oisters. (b) I eat fish. (c) It's been said he had a beautiful dog.

Het gesprek komt op het eten van spinnen.

Geen opmerkingen: