Een jaar geleden was het. Van Ryssen die zegt dat hij van plan is om de encyclopedie naar het Engels te vertalen.
Af en toe stuurde hij een vertaling door. Op wat tikfouten na zag het er goed uit. 50, zeiden we. Als hij er 50 had, zouden we 't online gooien. 50 en van elke letter minstens 1. Zo hadden we 't afgesproken, 50 en van elke letter 1.
Er gaat wat tijd over. Een van de eerste vertalingen, eind januari al als ik het goed heb, van het trefwoord croxhapox, in de encyclopedie is het een trefwoord, leest als een trein. Van Ryssen spaart tijd noch moeite om de neologismen en soms rare zinswendingen zo goed en zo kwaad als 't gaat bij te benen. Een vertaling is niet zomaar een vertaling, dan zou een machine het kunnen en er is geen vertaalprogramma, hoe goed het programma ook wezen mag, die de ziel, het ritme en de oorspronkelijke intenties vatten kan, de vertaler staat voor de onmenselijke taak om de hele tekst opnieuw te schrijven, niet woord voor woord maar met het taaleigen van de andere taal terwijl hij op geen enkel ogenblik de oorspronkelijke intenties over het hoofd mag zien.
Twee weken geleden gingen de eerste 50 stukken online. 75 intussen. Ik grasduin.
zaterdag 31 juli 2010
vrijdag 30 juli
Drie bladzijden over een moordpartij. In koeien van letters staat het op de cover: DE MORGEN DE MOEDER DIE ACHT VAN HAAR TIEN KINDEREN VERMOORDDE. Over het motief is voorlopig weinig bekend.
Sjoerd en Gwen overwegen om het abonnement stop te zetten. Wat De Morgen dag in dag uit doet, wat ze keer op keer, opnieuw en opnieuw op de voorpagina donderen, de rampen en tragedies waar ze maar niet uitgelebberd over raken, het bladzijdenlange gezeik over een ramp in Duisburg, en nu dit, het coprofagische sentiment van een zich als schurftige honden krabbend zootje lamme nullen die in De Stand der Dingen intussen zowat de status hebben van een zichzelf opetende hondendrol.
Over de cultuurbladzijden van De Morgen zijn we uitgepraat. Er valt geen zinnig woord over te zeggen. Het overlijden van Willem Breuker (1944-2010), vorig weekend voorpagina van de Volkskrant, hebben ze over het hoofd gezien. Ze hadden toen, als ik het goed heb, een exclusief interview met Tom Jones. Die term exclusief slaat in dit geval nergens op, meneer Tom Jones geeft de hele tijd door exclusieve interviews, de interviews van en met Tom Jones zijn zo ongeveer net zo exclusief als de prut van een hondenreet.
Waarom interviewen ze de buren van de dame die acht kindjes doodde? Wat moeten ze in dat noordfranse gat. Dat ze daar wegblijven. Het spaart op benzine. De paperazzi van het drama, het verdampt nog voor je de eerste woorden gelezen had kunnen hebben. 'Doodnormale moeder' staat er, lees ik. Zo beginnen ze aan dit soort stukjes: 'Voor altijd het dorp van die kinderlijkjes.' Dit soort riooljournalistiek hoort in het strafrecht thuis. Sensatie met de diepgang van een halve centimeter, meer is het niet. Net zo vaak weten ze niet eens waarover ze het hebben. Op maandag kaarten ze een pas ontdekt schilderij van Rubens aan, op dinsdag dat het niet van Rubens is. Een stuk over Fabre, ook weer zo'n lijkje, gaat makkelijk mee in de molen, het schurft betaalt er voor, dat scheelt een stuk. Het gladde ijs van de bekende dingen, glad zonder dat het ook maar 1 enkele centimeter opschiet. Troep ruimen.
Waar ze wel in uitblinken, merkwaardig genoeg, is ecologie. Het is het gekke met De Morgen, de drek druipt van je af, een of andere semi-literaire sekte heeft al het plan opgevat om je te reanimeren, en opeens, zomaar, terwijl je daar niet eens om vroeg, lees je een stukje over plankton. Plankton verdwijnt in snel tempo, staat er. Dat hadden ze net zo goed op de voorpagina kunnen plaatsen: het plankton verdwijnt. Een moeder en acht kinderlijkjes, het verdwijnt in het niets.
Op tafel een verrukkelijke bouillon met mergpijp van rund en een glas Ricard. De bouillon heeft een stevige smaak, het vloeit en kleeft. De wijn, Monte Da Casta, vinho regional tejo 2009, is een witte.
Het gesprek komt op wat de Belgische en Spaanse kust te bieden hebben. Dan het voorgerecht met roodbaars, bernagie en veldsla. Het lamsoor, een zoutwaterplant, is kortgebakken en de kerstomaatjes komen uit de serre. Ceviche is een schotel met rauwe vis gegaard in limoensap. Met andere vis kan het ook, legt Gwen uit, maar het moet wel een stevige vis zijn.
Het hoofdgerecht is mosselen en krielpatat, haaks tot vier schijfjes versneden. De mosselen zijn op smaak gebracht met selder, ui en look nadat ze in een kom met zout gewassen werden. Het gesprek komt op De Morgen. Sjoerd overweegt om het abonnement stop te zetten. Wat ooit een best wel aangenaam ochtendverschijnsel was, haalt geen enkel niveau meer. Je vraagt je af hoe Yves Desmedt, ooit hoofdredacteur, zich daar bij voelt. Gênant leedvermaak, plaatsvervangende schaamte om die journalistieke drekput?
Op een stoel naast de salontafel, bovenop twee dagedities, ligt een boek waarin Gwen aan het lezen was, Het Spel van de Engel van Carlos Ruiz Safon, een recente uitgave van Signatuur: 'Een schrijver vergeet nooit de eerste keer dat hij een paar munten of een lofuiting accepteert in ruil voor een verhaal.' Dat is de eerste zin. 'Nooit vergeet hij de eerste keer dat hij het zoete gif van de ijdelheid in zijn bloed voelt en gelooft dat, als hij er nu maar in slaagt zijn gebrek aan talent voor iedereen verborgen te houden,'
Sjoerd en Gwen overwegen om het abonnement stop te zetten. Wat De Morgen dag in dag uit doet, wat ze keer op keer, opnieuw en opnieuw op de voorpagina donderen, de rampen en tragedies waar ze maar niet uitgelebberd over raken, het bladzijdenlange gezeik over een ramp in Duisburg, en nu dit, het coprofagische sentiment van een zich als schurftige honden krabbend zootje lamme nullen die in De Stand der Dingen intussen zowat de status hebben van een zichzelf opetende hondendrol.
Over de cultuurbladzijden van De Morgen zijn we uitgepraat. Er valt geen zinnig woord over te zeggen. Het overlijden van Willem Breuker (1944-2010), vorig weekend voorpagina van de Volkskrant, hebben ze over het hoofd gezien. Ze hadden toen, als ik het goed heb, een exclusief interview met Tom Jones. Die term exclusief slaat in dit geval nergens op, meneer Tom Jones geeft de hele tijd door exclusieve interviews, de interviews van en met Tom Jones zijn zo ongeveer net zo exclusief als de prut van een hondenreet.
Waarom interviewen ze de buren van de dame die acht kindjes doodde? Wat moeten ze in dat noordfranse gat. Dat ze daar wegblijven. Het spaart op benzine. De paperazzi van het drama, het verdampt nog voor je de eerste woorden gelezen had kunnen hebben. 'Doodnormale moeder' staat er, lees ik. Zo beginnen ze aan dit soort stukjes: 'Voor altijd het dorp van die kinderlijkjes.' Dit soort riooljournalistiek hoort in het strafrecht thuis. Sensatie met de diepgang van een halve centimeter, meer is het niet. Net zo vaak weten ze niet eens waarover ze het hebben. Op maandag kaarten ze een pas ontdekt schilderij van Rubens aan, op dinsdag dat het niet van Rubens is. Een stuk over Fabre, ook weer zo'n lijkje, gaat makkelijk mee in de molen, het schurft betaalt er voor, dat scheelt een stuk. Het gladde ijs van de bekende dingen, glad zonder dat het ook maar 1 enkele centimeter opschiet. Troep ruimen.
Waar ze wel in uitblinken, merkwaardig genoeg, is ecologie. Het is het gekke met De Morgen, de drek druipt van je af, een of andere semi-literaire sekte heeft al het plan opgevat om je te reanimeren, en opeens, zomaar, terwijl je daar niet eens om vroeg, lees je een stukje over plankton. Plankton verdwijnt in snel tempo, staat er. Dat hadden ze net zo goed op de voorpagina kunnen plaatsen: het plankton verdwijnt. Een moeder en acht kinderlijkjes, het verdwijnt in het niets.
Op tafel een verrukkelijke bouillon met mergpijp van rund en een glas Ricard. De bouillon heeft een stevige smaak, het vloeit en kleeft. De wijn, Monte Da Casta, vinho regional tejo 2009, is een witte.
Het gesprek komt op wat de Belgische en Spaanse kust te bieden hebben. Dan het voorgerecht met roodbaars, bernagie en veldsla. Het lamsoor, een zoutwaterplant, is kortgebakken en de kerstomaatjes komen uit de serre. Ceviche is een schotel met rauwe vis gegaard in limoensap. Met andere vis kan het ook, legt Gwen uit, maar het moet wel een stevige vis zijn.
Het hoofdgerecht is mosselen en krielpatat, haaks tot vier schijfjes versneden. De mosselen zijn op smaak gebracht met selder, ui en look nadat ze in een kom met zout gewassen werden. Het gesprek komt op De Morgen. Sjoerd overweegt om het abonnement stop te zetten. Wat ooit een best wel aangenaam ochtendverschijnsel was, haalt geen enkel niveau meer. Je vraagt je af hoe Yves Desmedt, ooit hoofdredacteur, zich daar bij voelt. Gênant leedvermaak, plaatsvervangende schaamte om die journalistieke drekput?
Op een stoel naast de salontafel, bovenop twee dagedities, ligt een boek waarin Gwen aan het lezen was, Het Spel van de Engel van Carlos Ruiz Safon, een recente uitgave van Signatuur: 'Een schrijver vergeet nooit de eerste keer dat hij een paar munten of een lofuiting accepteert in ruil voor een verhaal.' Dat is de eerste zin. 'Nooit vergeet hij de eerste keer dat hij het zoete gif van de ijdelheid in zijn bloed voelt en gelooft dat, als hij er nu maar in slaagt zijn gebrek aan talent voor iedereen verborgen te houden,'
dinsdag 27 juli 2010
dinsdag 27 juli
De catalpa. De slakken laten het boompje ongemoeid. In de afdeling verse groenten is de ravage compleet: de aanplant van boterbonen, een dertigtal plantjes, is kaalgevreten. Van de lobelia, die zich daar in de buurt schuilhield, bleven wat kale stokken en de pompoenpitten, een tweede aanplant bedoeld om het perk met wat fris groen aan te vullen, verdween nog voor de pitten de kans hadden gehad om met twee halfronde blaadjes boven de grond uit te steken. Wat gemeen van die slakken.
Simpele volmaaktheid (foto boven): stucwerk met een paardenbloem als gatenvuller. (foto onder): tijgertomaten, een gestreepte variant, drie stuks.
Simpele volmaaktheid (foto boven): stucwerk met een paardenbloem als gatenvuller. (foto onder): tijgertomaten, een gestreepte variant, drie stuks.
donderdag 22 juli 2010
donderdag 22 juli
dinsdag 20 juli 2010
dinsdag 20 juli
petite reconstruction d'affaires
Het zwarte tafeltje.
Oorsprong van het zwarte tafeltje. Mogelijkheid 1. Of we een tafeltje hadden, vroeg Hans Beckers. Dat is toch de vanzelfsprekendheid zelve, zeiden we. Komt u maar eens een kijkje nemen in de stockruimte, zeiden we, mijnheer Beckers. a) Het tafeltje staat op een afgelegen plek, bedolven onder een hoop troep, en is precies wat hij nodig had, vernemen we. Omdat het een zwart tafeltje is, besluit hij om zijn concert het 'Tzwartetafeltjeconcert te noemen. b) Omdat hij voor het concert een zwart tafeltje nodig had, aangezien het concert nu eenmaal 'Tzwartetafeltjeconcert heet, schildert Hans Beckers een afgedankt meubelstuk, wat hij in de achterste van beide stockruimtes onder een hoop rommel aantreft, zwart. Later morst iemand een lepel lakvernis op het zwart geschilderde tafeltje. Mogelijkheid 2. Het tafeltje, aanvankelijk gaat het om twee tafeltjes, komt tijdens de beginfase van de eerste editie van brainbox in croxhapox terecht. a) Stijn Van Dorpe morst de inhoud van een pot zwarte verf over een van de tafeltjes. Anton Cotteleer, die de tafeltjes kocht om er een schrijn van klei op uit te stallen, besluit dat de tafeltjes dus maar in het zwart moeten. Bloot hout of zwart hout, het maakt weinig uit. Stijn stelt voor om de klus op zich te nemen maar uiteindelijk is het Nicolas Leus, niet in het incident betrokken, die de tafeltjes zwart schildert.
b) Anton Cotteleer voorziet het blote hout van een laag zwarte verf. Evert Defrancq vernielt een van de tafeltjes. Later morst Michaël Borremans een lepel lakvernis over het andere tafeltje.
c) Het ontwerp en de uitvoering van beide tafeltjes zijn van de hand van Christophe Lezaire die in elk tafelblad 330 ansichtkaarten verwerkt, drie lagen van telkens 110 ansichtkaarten, geschrankt, de lange zijde van 15cm aan twee zijden aan de buitenzijde.
Het zwarte tafeltje heeft een nieuwe en tijdelijke bestemming. Y.E.R.M.O., een project van Yannick Franck, ze doen opnames in de grote zaal, gebruikt het voor een mengpaneel en nog wat andere dingen.
In het lessenaartje van Grégory Decock, het deksel staat open, zijn sporen van een vloeistof. Een hennepkoord, tape, de schroevendraaier.
Ze hebben contactdozen op overschot. Er is een wirwar van kabels en bedrading. Over tafel twee ligt een zwart doek.
Onder het zwarte doek de amplifier en een mengpaneel, een doosje van Union Match, drie lucifers met zwartgeblakerd kopje, een verfrommelde plastiekzak en een etui met aerodynamische curves. Er zit een fototoestel in, vermoed ik. Een koptelefoon en een toestel met Holiest Grale als opschrift. Een melodica, de witte toetsen van de melodica zijn afgewerkt met zwarte tape, en een geelwitte blokfluit. En dan zijn er nog wat dingen.
Het zwarte tafeltje.
Oorsprong van het zwarte tafeltje. Mogelijkheid 1. Of we een tafeltje hadden, vroeg Hans Beckers. Dat is toch de vanzelfsprekendheid zelve, zeiden we. Komt u maar eens een kijkje nemen in de stockruimte, zeiden we, mijnheer Beckers. a) Het tafeltje staat op een afgelegen plek, bedolven onder een hoop troep, en is precies wat hij nodig had, vernemen we. Omdat het een zwart tafeltje is, besluit hij om zijn concert het 'Tzwartetafeltjeconcert te noemen. b) Omdat hij voor het concert een zwart tafeltje nodig had, aangezien het concert nu eenmaal 'Tzwartetafeltjeconcert heet, schildert Hans Beckers een afgedankt meubelstuk, wat hij in de achterste van beide stockruimtes onder een hoop rommel aantreft, zwart. Later morst iemand een lepel lakvernis op het zwart geschilderde tafeltje. Mogelijkheid 2. Het tafeltje, aanvankelijk gaat het om twee tafeltjes, komt tijdens de beginfase van de eerste editie van brainbox in croxhapox terecht. a) Stijn Van Dorpe morst de inhoud van een pot zwarte verf over een van de tafeltjes. Anton Cotteleer, die de tafeltjes kocht om er een schrijn van klei op uit te stallen, besluit dat de tafeltjes dus maar in het zwart moeten. Bloot hout of zwart hout, het maakt weinig uit. Stijn stelt voor om de klus op zich te nemen maar uiteindelijk is het Nicolas Leus, niet in het incident betrokken, die de tafeltjes zwart schildert.
b) Anton Cotteleer voorziet het blote hout van een laag zwarte verf. Evert Defrancq vernielt een van de tafeltjes. Later morst Michaël Borremans een lepel lakvernis over het andere tafeltje.
c) Het ontwerp en de uitvoering van beide tafeltjes zijn van de hand van Christophe Lezaire die in elk tafelblad 330 ansichtkaarten verwerkt, drie lagen van telkens 110 ansichtkaarten, geschrankt, de lange zijde van 15cm aan twee zijden aan de buitenzijde.
Het zwarte tafeltje heeft een nieuwe en tijdelijke bestemming. Y.E.R.M.O., een project van Yannick Franck, ze doen opnames in de grote zaal, gebruikt het voor een mengpaneel en nog wat andere dingen.
In het lessenaartje van Grégory Decock, het deksel staat open, zijn sporen van een vloeistof. Een hennepkoord, tape, de schroevendraaier.
Ze hebben contactdozen op overschot. Er is een wirwar van kabels en bedrading. Over tafel twee ligt een zwart doek.
Onder het zwarte doek de amplifier en een mengpaneel, een doosje van Union Match, drie lucifers met zwartgeblakerd kopje, een verfrommelde plastiekzak en een etui met aerodynamische curves. Er zit een fototoestel in, vermoed ik. Een koptelefoon en een toestel met Holiest Grale als opschrift. Een melodica, de witte toetsen van de melodica zijn afgewerkt met zwarte tape, en een geelwitte blokfluit. En dan zijn er nog wat dingen.
maandag 19 juli 2010
zondag 18 juli 2010
vrijdag 16 juli 2010
vrijdag 16 juli
foto: een stapel brandhout van 1m40 hoog
Herinneringen aan een babbelziek meisje. Ze ging naar het strand en ze had een bikini aan, omdat ze een badhanddoek bij had, ze had een badhanddoek bij, besloot ze om de short in de auto te laten, ze had ook een short bij, en toen dook ze in het water en ze zwom en toen ze weer op het strand stond stelde ze vast dat ze nat was maar ze had dus gelukkig die badhanddoek bij en toen werd er toch geapplaudiseerd en hip hip hoera geroepen, in het Spaans want ze bevond zich in Ecuador en die mensen daar verstaan geen Engels, dat was echt wel een reden om Spaans te leren spreken hoor hoewel ze in het begin alleen ciao kon zeggen en dat dus was natuurlijk wel een goeie reden om tegen die jongens eerst een paar zinnen in het Engels te zeggen en dan wat woorden in het Spaans zodat ze ook de kans kregen om wat Engels te leren want ze verstaan geen Engels en mijn Spaans zegt ze, zonder naar lucht te happen, mijn Spaans is ook niet echt, zonder ook maar gedurende honderdste seconde het woord op te geven, maar ze begrepen elkaar en toen ze van het strand kwamen waar ze in haar bikini naar toe was gegaan omdat ze geen zin of geen tijd had gehad om wat anders aan te trekken terwijl dat natuurlijk ook allemaal niet zoveel uitmaakte, hadden ze, hoor maar wat er toen gebeurd is, hadden ze haar staan opwachten, heel de groep en ze riepen hip hip hoera, ze waren het niet vergeten, het was haar verjaardag, hip hip hoera riepen ze, luidkeels, en ze waren rond haar gaan staan en ze zongen, dat had ze plezierig gevonden, dat die mensen daar zo zijn, dat ze daar zo sympathiek zijn, maar ze had zich dus wel aan te passen, die mensen spreken daar alleen maar Spaans he, zei ze, Engels verstaan ze niet, dus de ene keer zei ze wat in het Engels, een andere keer zei ze wat in het Spaans, maar om er op terug te komen, ze waren dus naar het strand geweest en ze had een bikini aan gehad, dat kunt ge dus wel doen, daar, in een bikini over het strand lopen, ze had een short bij, ook, ja, maar die lag in de auto en ze had dus maar besloten om in een bikini over het strand te lopen, trouwens, dat kan natuurlijk en ze had een badhanddoek bij en met die badhanddoek had ze zich afgedroogd nadat ze weer op het strand stond en toen waren ze dus naar boven gewandeld en boven hadden ze op haar staan wachten en toen ze daar stond, hoog boven het strand, hadden ze gezongen en ze waren om haar heen komen staan en hadden hip hip hoera geroepen, want het was haar verjaardag, en wat een paar dagen eerder gebeurd was, net voor haar verjaardag, ze hadden wijn gedronken, ze zaten op een terras, ze had op haar polshorloge gekeken, het was een uur of zeven, in wat voor gezelschap ze daar beland waren, er waren mannen die vrouwenkleren aan hadden, ze dansten, ze hadden wijn gedronken, het was alleraardigst, ze hadden een kleinigheid gegeten en later had ze nogmaals op haar polshorloge gekeken en toen was het halfnegen geweest, en wat waren ze nu, waren het hetero's of waren het homo's, daar had ze geen zicht op, hoe het precies zat, ze wist het niet, het was raar, ze dronken nog meer wijn, er kwamen hapjes op tafel, er werd wat gegeten, ze amuseerden zich best, Junio en Xinta verstonden geen repel Engels, maar om toch het educatieve element niet helemaal uit het oog te verliezen had ze dus toch Engels gesproken en daar met mondjesmaat, sporadisch, wat Spaanse fraseringen aan toegevoegd want na wat dagen kwam ze natuurlijk al wel wat verder dan ciao en anyway, en in de bus, moet ge eens luisteren wat er toen gebeurde, in de bus was een van die travestieten naast haar komen zitten en hij had zijn hoofd op haar schouder gelegd wat haar verbaasde, zonder dat het pijn deed, en hij had haar gekust en zelfs in haar nek gebeten, maar misschien had hij niet gekust, dat kussen was nu ook weer niet zo duidelijk geweest dat ze honderd procent duidelijk wist of het dat of wat anders was geweest, en 's ochtends zaten ze aan tafel, ze was er nog altijd niet goed van, ze had echt een moeilijke nacht gehad, anderzijds was haar Spaans er wel een flink stuk beter op geworden hoewel ze toch nog altijd de moeite nam om af en toe een woordje Engels in te passen en een dag later was het haar verjaardag geweest en toen waren ze dus naar het strand geweest en toen, en later opnieuw.
Kapitein Coene is met een viseuse aan de slag. We hebben geen idee wat we met die plaat asbest gaan doen. DWR nr 146 is gearriveerd. Iemand heeft een van de in folie verpakte pakjes opengescheurd en er een exemplaar uit meegenomen. Vlakbij de corridor is een konische toeter van zagemeel. We openen de terrasdeur, de deur is dichtgeschroefd, Kapitein Coene hanteert de viseuse, en inspecteren het dak. Op het dak, ontdekken we, staat een schotelantenne en er liggen balkjes en planken met een kleur van wrakhout.
Kapitein Coene is met een viseuse aan de slag. We hebben geen idee wat we met die plaat asbest gaan doen. DWR nr 146 is gearriveerd. Iemand heeft een van de in folie verpakte pakjes opengescheurd en er een exemplaar uit meegenomen. Vlakbij de corridor is een konische toeter van zagemeel. We openen de terrasdeur, de deur is dichtgeschroefd, Kapitein Coene hanteert de viseuse, en inspecteren het dak. Op het dak, ontdekken we, staat een schotelantenne en er liggen balkjes en planken met een kleur van wrakhout.
woensdag 14 juli 2010
woensdag 14 juli
In de witte zaal is een aangename sfeer. Regen zeikt over de buitenzijde van het plafond. We bergen het hout. Goed materiaal als we straks weer een muur te bouwen hebben. Vijzen, nagels, een wolkbreuk.
1. Een vijs uit het hout vijzen.
Duizend vijzen uit twintig balken vijzen.
2. De nagels doe je met een nijptang.
3. Vijzen kan je ook met een klauwhamer verwijderen of door ze met een harde, gerichte slag van het hout te slaan.
Wat rest gaat plat of recht of dwars in het hout.
In het keukentje Aldo Romano en Tom Waits. Voor de verandering.
1. Een vijs uit het hout vijzen.
Duizend vijzen uit twintig balken vijzen.
2. De nagels doe je met een nijptang.
3. Vijzen kan je ook met een klauwhamer verwijderen of door ze met een harde, gerichte slag van het hout te slaan.
Wat rest gaat plat of recht of dwars in het hout.
In het keukentje Aldo Romano en Tom Waits. Voor de verandering.
dinsdag 13 juli 2010
dinsdag 13 juli
Een mier op een stokje. Vliegen dollen in het rond. Een pier kronkelt in de omgewoelde grond.
maandag 12 juli 2010
maandag 12 juli
De derde dag van de zwaluwen. Ze cirkelen boven het plein. Zon heeft het terrein veroverd. De bekjes en de vleugels van de zwaluwen hebben een vermiljoenrode kleur. Spartelende schichten met een kleur van goud en vuur. Ze tuimelen over het plein.
zaterdag 10 juli 2010
zaterdag 10 juli
Net voor de middag neem ik wat tijd om het groen te bevloeien. De kerkklokken van de Pauluskerk ontploffen in luidkeels gemekker, tot twee keer toe, zeer gênant, wat een herrie.
In een van de belendende tuinen wordt getafeld. Het pizzicato van mes, lepel en vork zorgt voor een luchtig intermezzo. Ik ga achterin de tuin onder een perelaar zitten en lees in Stories & Early Novels van Raymond Chandler. Het eerste deel bundelt het vroege werk dat hij vanaf 1933 in pulp magazines als Black Mask en Dime Detective publiceerde. Dat vroege werk ontbrak. Jim reached back for the whiskey bottle, took another drink, sniffed at the neck, said: "This liquor is lousy." De zon staat loeihard en overal in de tuin zijn insecten, watermugachtige wespen, dikke hommels, smaragdgroene vliegen met een glitter van nepjuweel. Een blauwe vlinder dartelt over het plantsoen en is heel even met de witte bloesem van een liguster bezig.
Twee tripmadammen gekocht. Zwaluwen cirkelen boven de stationsbuurt. Het regent. Ze vliegen spartelend en in wijde, elkaar doorkruisende bogen die hoog boven het plein reiken.
De roze geranium en de tripmadammen komen op het raamkozijn. Dat raamkozijn kon wel wat kleur gebruiken. In de tuin campanula, oregano, een variëteit met groenwitte bladeren en witte bloementrossen, rode basilicum, hersthooi, tijm, een stokroos, gras en bedstro. Dat zijn de groentjes, de nieuwelingen. De aanplant bekorreld met koeienmest, een olijfboom geplant, raket en winde gewied en de blauwregen duidelijk gemaakt hoe hij klimmen moet.
foto: a. Bladen rolrond met een spits puntje en onder de aanhechtingsplaats een verlengstukje. Juni-Aug. Op droge zandgrond, muren en langs de rivierdalhellingen. z. Tripmadam, S. rupestre L, ssp. reflexum Hegi (Thijsse, blz. 643)
foto b. Muurpeper Zelfde familie, de crassulaceae of vetplantenfamilie, en zelfde bladzijde, blz. 643. De beschrijving van Thijsse is voortreffelijk. De bladen zijn bijna bolrond, hoogstens 2 keer zo lang als breed, ze hebben geen stekelpuntje en een verlengstuk hebben ze evenmin. Is verlekkerd op droge zandgrond, duinen, strand, maar je treft het net zo goed op muren en daken, in Ijsland, Spanje, in de Sahara en op de Noordkaap.
Twee vliegen inspecteren het boek van Thijsse.
In een van de belendende tuinen wordt getafeld. Het pizzicato van mes, lepel en vork zorgt voor een luchtig intermezzo. Ik ga achterin de tuin onder een perelaar zitten en lees in Stories & Early Novels van Raymond Chandler. Het eerste deel bundelt het vroege werk dat hij vanaf 1933 in pulp magazines als Black Mask en Dime Detective publiceerde. Dat vroege werk ontbrak. Jim reached back for the whiskey bottle, took another drink, sniffed at the neck, said: "This liquor is lousy." De zon staat loeihard en overal in de tuin zijn insecten, watermugachtige wespen, dikke hommels, smaragdgroene vliegen met een glitter van nepjuweel. Een blauwe vlinder dartelt over het plantsoen en is heel even met de witte bloesem van een liguster bezig.
Twee tripmadammen gekocht. Zwaluwen cirkelen boven de stationsbuurt. Het regent. Ze vliegen spartelend en in wijde, elkaar doorkruisende bogen die hoog boven het plein reiken.
De roze geranium en de tripmadammen komen op het raamkozijn. Dat raamkozijn kon wel wat kleur gebruiken. In de tuin campanula, oregano, een variëteit met groenwitte bladeren en witte bloementrossen, rode basilicum, hersthooi, tijm, een stokroos, gras en bedstro. Dat zijn de groentjes, de nieuwelingen. De aanplant bekorreld met koeienmest, een olijfboom geplant, raket en winde gewied en de blauwregen duidelijk gemaakt hoe hij klimmen moet.
foto: a. Bladen rolrond met een spits puntje en onder de aanhechtingsplaats een verlengstukje. Juni-Aug. Op droge zandgrond, muren en langs de rivierdalhellingen. z. Tripmadam, S. rupestre L, ssp. reflexum Hegi (Thijsse, blz. 643)
foto b. Muurpeper Zelfde familie, de crassulaceae of vetplantenfamilie, en zelfde bladzijde, blz. 643. De beschrijving van Thijsse is voortreffelijk. De bladen zijn bijna bolrond, hoogstens 2 keer zo lang als breed, ze hebben geen stekelpuntje en een verlengstuk hebben ze evenmin. Is verlekkerd op droge zandgrond, duinen, strand, maar je treft het net zo goed op muren en daken, in Ijsland, Spanje, in de Sahara en op de Noordkaap.
Twee vliegen inspecteren het boek van Thijsse.
donderdag 8 juli 2010
donderdag 8 juli
Ornette Coleman op Gent Jazz, een kwartet met Al Mac Dowell, Tony Falanga en Denardo Coleman.
Op een of andere radiozender hadden ze het over een uitverkocht concert. Kleine, kleine, kleuterachtige overdrijving, de keet zit niet eens halfvol. Tot aan de appelboom zitten we.
De set begint met een statement van Ornette op sax, z'n witte en beruchte vehikel van een halve nikkel. Tien seconden. Na de korte intro doet hij afwisselend trompet en sax.
Tony Falanga opent het tweede nummer, op akoestische bass en met strijkstok. Het nummer gaat in slow motion. Ornette is bijzonder actief. Terwijl hij in Brussel, bozar 2008, nvdr, merkt de persoon die naast me zit op, meer aan de band overliet. Klopt. We hebben ook 1 bass minder dan tijdens dat fameuze Middelheim concert van jaartje eerder. Het derde nummer is in een swingend up-tempo. Ornette schakelt over op viola. 't Is punk jazz, 't is virtuoos, 't is fantastisch. En wat dit keer echt wel opvalt: Coleman exploreert nieuwe gebieden.
Track 4 begint met een duo van Falanga en Mac Dowell waar Denardo na sluitertijd met een trage roffel overheen rolt. Het trage tempo heeft een donker en erotisch aura. De tragiek, getemperd, de prachtige gezangen, pathos, verrukkelijk, het brullen, het geweeklaag, gekerm, de verwikkelingen.
Track 5 is verbluffend: een multiritmische verwarring, gestroomlijnde verwarring, een verwarring van, wat schreef ik, nu, hier, amper te ontwarren, van uitersten een verwarring, begin en eind, boven en ondervlak, binnenvlak en buitenkant, alles omgekeerd in een wervelstorm van sferen. Klanken die dwars door elkaar heen rijden en met van elke passagier een helft, soms het boven, soms het onder, soms het achter, soms het binnendeel, allemaal tegelijk aan hetzelfde perron tot stilstand komen waar alle klanken gelijktijdig tegelijk uit- en instappen. Ik weet niet of dit zelfs maar bij benadering aangeeft wat ik bedoeld had willen hebben.
6 begint met een pizzicato van Falanga, 7 is de cellosuite van Bach. In Middelheim, drie jaar geleden, barstte het publiek in luidkeels gelach uit, Denardo gaf een dreun op z'n basdrum, applaus ging over de weide. Dit keer is het zonder het gelach. En hoeveel keer mooier is het dit keer, zonder het gelach, het trage en donkere melo van de bass en het geluid van de sax.
Het volgende nummer heeft een fris en prikkelend bossa nova ritme. Iemand die naast me zit, maakt me attent op de schaduw van de hand van Denardo op de onderkant van het tentzeil. De schaduw van hand en drumstok is gigantisch uitvergroot en hangt pal boven het publiek.
Wat volgt, extase, eerst een blues, dan een heavy swing, dan nog een nummer, Falanga op strijkstok en telkens opnieuw, in elk detail, in elk onderdeel, in elk element Coleman die alle ingrediënten combineert. Ornette Coleman, het beginsel, de apotheose. Een uppercut. Het publiek is blij en uitgeteld.
Op een of andere radiozender hadden ze het over een uitverkocht concert. Kleine, kleine, kleuterachtige overdrijving, de keet zit niet eens halfvol. Tot aan de appelboom zitten we.
De set begint met een statement van Ornette op sax, z'n witte en beruchte vehikel van een halve nikkel. Tien seconden. Na de korte intro doet hij afwisselend trompet en sax.
Tony Falanga opent het tweede nummer, op akoestische bass en met strijkstok. Het nummer gaat in slow motion. Ornette is bijzonder actief. Terwijl hij in Brussel, bozar 2008, nvdr, merkt de persoon die naast me zit op, meer aan de band overliet. Klopt. We hebben ook 1 bass minder dan tijdens dat fameuze Middelheim concert van jaartje eerder. Het derde nummer is in een swingend up-tempo. Ornette schakelt over op viola. 't Is punk jazz, 't is virtuoos, 't is fantastisch. En wat dit keer echt wel opvalt: Coleman exploreert nieuwe gebieden.
Track 4 begint met een duo van Falanga en Mac Dowell waar Denardo na sluitertijd met een trage roffel overheen rolt. Het trage tempo heeft een donker en erotisch aura. De tragiek, getemperd, de prachtige gezangen, pathos, verrukkelijk, het brullen, het geweeklaag, gekerm, de verwikkelingen.
Track 5 is verbluffend: een multiritmische verwarring, gestroomlijnde verwarring, een verwarring van, wat schreef ik, nu, hier, amper te ontwarren, van uitersten een verwarring, begin en eind, boven en ondervlak, binnenvlak en buitenkant, alles omgekeerd in een wervelstorm van sferen. Klanken die dwars door elkaar heen rijden en met van elke passagier een helft, soms het boven, soms het onder, soms het achter, soms het binnendeel, allemaal tegelijk aan hetzelfde perron tot stilstand komen waar alle klanken gelijktijdig tegelijk uit- en instappen. Ik weet niet of dit zelfs maar bij benadering aangeeft wat ik bedoeld had willen hebben.
6 begint met een pizzicato van Falanga, 7 is de cellosuite van Bach. In Middelheim, drie jaar geleden, barstte het publiek in luidkeels gelach uit, Denardo gaf een dreun op z'n basdrum, applaus ging over de weide. Dit keer is het zonder het gelach. En hoeveel keer mooier is het dit keer, zonder het gelach, het trage en donkere melo van de bass en het geluid van de sax.
Het volgende nummer heeft een fris en prikkelend bossa nova ritme. Iemand die naast me zit, maakt me attent op de schaduw van de hand van Denardo op de onderkant van het tentzeil. De schaduw van hand en drumstok is gigantisch uitvergroot en hangt pal boven het publiek.
Wat volgt, extase, eerst een blues, dan een heavy swing, dan nog een nummer, Falanga op strijkstok en telkens opnieuw, in elk detail, in elk onderdeel, in elk element Coleman die alle ingrediënten combineert. Ornette Coleman, het beginsel, de apotheose. Een uppercut. Het publiek is blij en uitgeteld.
woensdag 7 juli 2010
woensdag 7 juli
De berkjes, ze staan er nog, vlak naast de autosnelweg, met takken die doorbuigen in dikke, slordig omlaag hangende trossen.
Een niet aflatende stroom van glimmend koetswerk klettert over het wegdek.
In Sint-Gilles ga ik bij Robin Vanbesien langs die z'n atelier in een voormalig postgebouw heeft, in een straat zonder straatnaamborden en in een wijk die hij best aardig vindt, zegt hij. Vanuit het atelier is de glimmende koepel van het gerechtsgebouw te zien. Om het gebouw staat een gigantische stelling, helemaal tot de onderkant van de gouden koepel, een stelling die er intussen al zo lang staat dat ze gerestaureerd moet worden.
Een niet aflatende stroom van glimmend koetswerk klettert over het wegdek.
In Sint-Gilles ga ik bij Robin Vanbesien langs die z'n atelier in een voormalig postgebouw heeft, in een straat zonder straatnaamborden en in een wijk die hij best aardig vindt, zegt hij. Vanuit het atelier is de glimmende koepel van het gerechtsgebouw te zien. Om het gebouw staat een gigantische stelling, helemaal tot de onderkant van de gouden koepel, een stelling die er intussen al zo lang staat dat ze gerestaureerd moet worden.
zaterdag 3 juli 2010
zaterdag 3 juli
reeks Het kot, afgebroken door unit 9, is veranderd in een verzameling losse elementen. De witte tuinstoel is van Jintse. Over de witte tuinstoel werd een geut zwarte verf aangebracht. De ruitjes. Hoe zat het weer. Was het een zijwand of maakte het deel uit van de dakbedekking? De reiskoffer hebben we sinds 2006. We weten wat in de koffer zit: een landschap. Hebben ze de kuilen dichtgegooid? Iemand in een grijze kiel is achterin het landschap bezig. Van het Geczy-project onthouden we de met een laagje zwarte acrylverf afgewerkte piëdestal waar Marc wieltjes aan vastvees. Een deel van het houtafval is gereduceerd tot brandhout. De balk, met twee gaten die samen een 8 vormen, is van het project van Tamuraj. Dat moet 2007 geweest zijn. Het dunne pershout, waarvan sommige stukken een groene kleur hebben, is van een presentatie van Morrens, de stoeltjes werden door Joris Van der Borght ingebracht. Op een ervan staat de zin I sit and wait.
Wat hebben we nog. Een tapijt, zagemeel, het tafelblad van de tafel van Stijn Van Dorpe, de wieltjes zitten er nog aan vast, en houten wanden die met boordjes afgewerkt zijn, aan wat ooit een binnenzijde was. Dat is van een project van Robbert en Frank denk ik. De gyproc, zelfde periode, is van Michel Couturier, en de met zwarte viltstift bekliederde panelen van een Brusselaar, hoe heet ie weer.
Van bijna elk project bleef wel wat hangen. In 2006 vervaardigde Yoshimasa een handig en tegelijk loodzwaar, amper te tillen element dat zo gemaakt was dat het aan het plafond bevestigd kon worden. De krakkemikkige zitbankjes zijn door Rudy en Lorenzo ineengeflanst en de kerkstoel, waar ex aequo als statement en restyling de rugleuning afgezaagd werd, is iets wat Susan binnenstak, Susan die nu in Brussel woont en zwanger is.
We ontdekken platen met flarden werk van Liesbeth De Fossé, andere waar iets van CUM aan vast bleef zitten, een schraag waar de poten afgezaagd werden en een mdf-plaat van 2cm dik waar een gat ter grootte van een kajuitdeur in aangebracht werd, dat was in 2006 tijdens de eerste editie van het brainboxproject.
Reinhard Reinhard Doubrawa springt binnen. Ik ben bezig met het brandhout, hij komt van Lier. Peter is net terug uit Bejing, verneem ik. Ze hebben elkaar niet ontmoet, daar was geen tijd voor.
We tafelen in de Bennesteeg. Een buitje glijdt over de binnenstad.
donderdag 1 juli 2010
donderdag 1 juli
Met wat in de stockruimte aan houtafval bijeenstaat, zou je een gigantisch beeldhouwwerk kunnen maken.
En het dan in brand steken.
Of is het Zoete die dat gat gezaagd heeft? In Menen hadden ze een remake van zijn crox-solo uit 2007.
In De Morgen met geen woord over gerept. Een of ander doelpunt omschreven ze als een heelalachtige bal, Rubens hebben ze in vrac.
Gaten bijeenvegen.
Ooit hebben ze het over het televisietoestel als een prehistorisch artefact waarvan niet helemaal duidelijk is wat er de bedoeling van geweest zou kunnen zijn.
Aan de noordpool hebben ze tegen dan een gat gegraven dat helemaal tot aan de zuidpool reikt. De interpolaire metro gaat via Ijsland met een tussenstop op de Azoren.
Een natte, glibberige vis.
In een flits heb je elke eindbestemming die je je maar dromen kan. Bestaan of niet bestaan is afgeleerd.
Onderin de Himalaya hadden ze op ware grootte Manhattan nagebouwd. Er worden woestijnen aangelegd die van Vladivostok tot Vladivostok reiken.
Abonneren op:
Posts (Atom)