He, wat sta jij daar te doen. Kras op, jongen. Vertel nu maar eens heel erg specifiek wat jij hier staat te doen. Ben je een olifant? Ja, ik ben een olifant. Goed. Prima. Mijnheer is een olifant, of mevrouw desnoods. Olifant. Dat noteert Serge in z'n zakagenda: olifant. Goed, prima, een olifant is een olifant.
He, jij daar, wat sta jij hier te doen. Ik ben een olifant mijnheer. Mijnheer is een olifant. Ja, mijnheer, ik ben een olifant mijnheer. Kop dicht, olifant, laat je staart zien. Ik heb geen staart mijnheer. Hoezo je hebt geen staart. Ik heb geen staart mijnheer. Een olifant heeft een staart. Ik heb geen staart mijnheer. Goed, noteer, geen staart. Je hebt olifanten met, je hebt olifanten zonder. Dat schrijft hij op een papiertje, olifant met, olifant zonder. En daar sta je dan, zonder staart. Iemand pent in een boekje: geen staart. Het euvel of ik een dier ben of niet houden ze in beraad.
vrijdag 21 december 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten