donderdag 24 maart 2016
donderdag 24 maart
Ik vond het al een godsverachtelijke fuck eigenlijk, dat ik niet in staat bleek om soepel als een hond, net zo speels als een jonge god uit bed te kruipen en m'n tanden in Sjklovski te zetten, en met Sjklovski naar de latrine te kruipen, maar dat deed ik niet, ik draaide me op m'n zij, lag naar het kabaal te luisteren, keek naar het zonlicht, naar het boek van Sjklovski, naar dat van Willemsen dat zich onder m'n leesbril bevond, en toen alles weer zo obscuur geworden was dat ik me er hoogst persoonlijk niets interessants bij voorstellen kon, kreeg ik opeens met Tom Waits te maken, Tom die gedronken had en lacherig zei dat hij vijf idioten en een paardenkop wel net zo interessant vond, he jongens riep ik, het spaart op de tickets, toch, Tom in z'n ouwe onderbroek, maar niemand kwam kijken, zelfs de behaarde pik van een van de recensenten was helemaal niemand opgevallen en de meisjes waren opgebruikt voor ook maar iemand naar ze omgekeken had. Tom deed het van het lachen. Ik draaide me op de andere zij, probeerde wat anders te bedenken, lag naar het stof te kijken.
woensdag 23 maart 2016
woensdag 23 maart
NEUSHAAR
De steenbrokken!
VIJGENBLAD
Geploeter van een dinosaurus.
PISBUIS
Mekkerend geblaf.
DE BEDIENDE
(slaat het schriftje open) Loont het de moeite om een en ander, euh, van dichtbij te bekijken? (krabt zich op een onmogelijke plek) Hoeveel dinosaurussen?
NEUSHAAR
Twee!
DE JONGEN AAN HET DRUMSTEL
Het gebeuk.
DE BEDIENDE
Hoeveel voetvolk gaat in zo'n dinosaurus?
EEN DAME
(glundert) We deden het elke avond. Na elke aflevering van Fawlty Towers. Eerst nadenken, zeiden ze, peinzen, vlokken in het nihil, dan oplossen. Ah, Monique, zeiden ze. Monique zal het oplossen.
PISBUIS
Hondjes die doen alsof ze wat te zeggen hebben.
NEUSHAAR
Mag ik een stukkie...
PISBUIS
Darmpastei...
EEN DAME
Monique heeft het rekkertje bij! Monique heeft een schroevendraaier! Een wat? Een schroevendraaier! Heeft alles bij, rekker én schroevendraaier. In de Pyreneeën, mijnheer! Uw chalet? Een schroevendraaier! Oempf! En het is al opgelost! Als ge niet beter wist... (zware hoestbui)
DE BEDIENDE
Vijftig? Honderd? Duizend? Wie doet de pannekoeken?
NEUSHAAR
Ik, ik.
PISBUIS
Ik, ik.
EEN DAME
Ze waren op Monique aangewezen. Een beetje nadenken. Zonder de schroevendraaier komt geen centimeter. Als ge niet beter zoudt weten (zware hoestbui), 't is een smoswijf. (hoestbui) Maar, als ge niet beter wist.
De steenbrokken!
VIJGENBLAD
Geploeter van een dinosaurus.
PISBUIS
Mekkerend geblaf.
DE BEDIENDE
(slaat het schriftje open) Loont het de moeite om een en ander, euh, van dichtbij te bekijken? (krabt zich op een onmogelijke plek) Hoeveel dinosaurussen?
NEUSHAAR
Twee!
DE JONGEN AAN HET DRUMSTEL
Het gebeuk.
DE BEDIENDE
Hoeveel voetvolk gaat in zo'n dinosaurus?
EEN DAME
(glundert) We deden het elke avond. Na elke aflevering van Fawlty Towers. Eerst nadenken, zeiden ze, peinzen, vlokken in het nihil, dan oplossen. Ah, Monique, zeiden ze. Monique zal het oplossen.
PISBUIS
Hondjes die doen alsof ze wat te zeggen hebben.
NEUSHAAR
Mag ik een stukkie...
PISBUIS
Darmpastei...
EEN DAME
Monique heeft het rekkertje bij! Monique heeft een schroevendraaier! Een wat? Een schroevendraaier! Heeft alles bij, rekker én schroevendraaier. In de Pyreneeën, mijnheer! Uw chalet? Een schroevendraaier! Oempf! En het is al opgelost! Als ge niet beter wist... (zware hoestbui)
DE BEDIENDE
Vijftig? Honderd? Duizend? Wie doet de pannekoeken?
NEUSHAAR
Ik, ik.
PISBUIS
Ik, ik.
EEN DAME
Ze waren op Monique aangewezen. Een beetje nadenken. Zonder de schroevendraaier komt geen centimeter. Als ge niet beter zoudt weten (zware hoestbui), 't is een smoswijf. (hoestbui) Maar, als ge niet beter wist.
dinsdag 22 maart 2016
dinsdag 22 maart
Uit de Koestraat komen twee meisjes fietsen. Het is nog net iets te koud om zonder sjaal te fietsen. 'Als ze je dood willen,' zegt een van de meisjes, terwijl ze zonder om te kijken het wegdek nemen, 'dan krijgen ze je wel dood.'
In het pannenkoekenhuis zit ik aan het venster. Cécile windt zich op over een aanslag waarbij tien mensen om het leven kwamen. Het zou 's ochtends vroeg gebeurd zijn, in Zaventem. Over het voetpad, buiten, stappen mensen die net als ik geen andere betekenis hebben. Een verwarring van sferen. 'Dit is de enige plek waar ik altijd hetzelfde neem,' zeg ik.
Aan een van de tafels in de boekenwinkel zit een dikke dame in een brede, cobaltblauwe mantel, volgepropt met het dikke hooi van een zomeravond. De zonnebril zakt tot het neusbeen. Verrast staart ze naar de zonnebril, die ze opeens vlak voor zich heeft, tilt de bril op, staart naar de montuur, wat ze vervolgens met rust laat. Zodra ze opstapt, zakt de bril over haar neus tot onder de neustop en blijft daar hangen als de voor het lastdier bedoelde riem.
In het pannenkoekenhuis zit ik aan het venster. Cécile windt zich op over een aanslag waarbij tien mensen om het leven kwamen. Het zou 's ochtends vroeg gebeurd zijn, in Zaventem. Over het voetpad, buiten, stappen mensen die net als ik geen andere betekenis hebben. Een verwarring van sferen. 'Dit is de enige plek waar ik altijd hetzelfde neem,' zeg ik.
Aan een van de tafels in de boekenwinkel zit een dikke dame in een brede, cobaltblauwe mantel, volgepropt met het dikke hooi van een zomeravond. De zonnebril zakt tot het neusbeen. Verrast staart ze naar de zonnebril, die ze opeens vlak voor zich heeft, tilt de bril op, staart naar de montuur, wat ze vervolgens met rust laat. Zodra ze opstapt, zakt de bril over haar neus tot onder de neustop en blijft daar hangen als de voor het lastdier bedoelde riem.
maandag 21 maart 2016
from an encouter with sue spade
The delivery of six pounds of shit, hard and likewise as fresh and smoothe a mass as the concrete floor in the basement of the building where they had found the package, took 24 hours.
It began with a tooth complex and the dentist knowing nothing better than a random set of six days of medical treatment lined up with one or other antibiotic drug. An abcess and all of a sudden nothing else seems valuable or evident.
I took the pills, three pills a day. I never ever had been on an antibiotic drug before and this for at least fifty years. Up to that day medical industry had failed to make me a victim of its selfmade purpose. I swallowed the pills, three pills a day, and the tooth complex indeed became less urgent. From the ta ta soon again came more eloquent words and on the third day it made a hard shit. I actually had to bring in elephants and forgotten army forces to get the thing out. On the fifth day no force whatsoever. Due to the antibiotic drug I had lost the power to deliver. How to shit had become a theory and as most theories just as complex as useless.
On the sixth day the practical problem got solved, as I turned for some reason already there to Dr. Vogel and his experience with the nature of things.
Three hours later, after having met Sue Spade, Sue had mentioned The Book of Changes, also known as I Ching, and the book recently had given her a rather particular advice, I take a sheet of paper and mark six lines,
______ x
__ __
__ __
__ __ x
______
______
nothing else, no other reason but to make language clear. The solid lines mark a strong, the broken lines a weak one, the x tunes the important lines, those able to move and make something different. The I Ching Hexagram Lookup leads to Gen and Dui, Gen or Ken, which has the mountain as its image, Dui or Twei the lake beneath that mountain. The sign turns up to be N°41, Decrease. The pointed lines give:
top line There are many different ways to acquire wealth, but the highest and most satisfying way is by increasing the collective good. For supremely succesful and enlightened people, their increases cause no decreases for others. They have learned to advance by generating more for all - not by maneuvering slickly to see that others get less than they do. The prosperity of such people is the good fortune of all of humankind.
And so it goes and goes.
With both fourth and top line active (and thus changing in its opposite) the indicated hexagram, SOEN or SEN, known as decrease, moves on & changes in T'AI, or peace, first of all I guess meant as a state of mind, but as far as Richard Wilhelm is concerned, who accomplished a major translation of the I Ching, this sign, having Earth above Heaven
__ __ earth : 6 broken ligns
__ __
__ __
_____ heaven : 6 full ligns
_____
_____
points to the perfect unity of heaven and earth. The elleventh hexagram is also known as the heaven on earth principle.
The harmony of this hexagram proceeds from the position of both signs, earth (the broken ligns) and heaven (the full ligns). This position (heaven beneath earth) creates harmony.
It began with a tooth complex and the dentist knowing nothing better than a random set of six days of medical treatment lined up with one or other antibiotic drug. An abcess and all of a sudden nothing else seems valuable or evident.
I took the pills, three pills a day. I never ever had been on an antibiotic drug before and this for at least fifty years. Up to that day medical industry had failed to make me a victim of its selfmade purpose. I swallowed the pills, three pills a day, and the tooth complex indeed became less urgent. From the ta ta soon again came more eloquent words and on the third day it made a hard shit. I actually had to bring in elephants and forgotten army forces to get the thing out. On the fifth day no force whatsoever. Due to the antibiotic drug I had lost the power to deliver. How to shit had become a theory and as most theories just as complex as useless.
On the sixth day the practical problem got solved, as I turned for some reason already there to Dr. Vogel and his experience with the nature of things.
Three hours later, after having met Sue Spade, Sue had mentioned The Book of Changes, also known as I Ching, and the book recently had given her a rather particular advice, I take a sheet of paper and mark six lines,
______ x
__ __
__ __
__ __ x
______
______
nothing else, no other reason but to make language clear. The solid lines mark a strong, the broken lines a weak one, the x tunes the important lines, those able to move and make something different. The I Ching Hexagram Lookup leads to Gen and Dui, Gen or Ken, which has the mountain as its image, Dui or Twei the lake beneath that mountain. The sign turns up to be N°41, Decrease. The pointed lines give:
top line There are many different ways to acquire wealth, but the highest and most satisfying way is by increasing the collective good. For supremely succesful and enlightened people, their increases cause no decreases for others. They have learned to advance by generating more for all - not by maneuvering slickly to see that others get less than they do. The prosperity of such people is the good fortune of all of humankind.
And so it goes and goes.
With both fourth and top line active (and thus changing in its opposite) the indicated hexagram, SOEN or SEN, known as decrease, moves on & changes in T'AI, or peace, first of all I guess meant as a state of mind, but as far as Richard Wilhelm is concerned, who accomplished a major translation of the I Ching, this sign, having Earth above Heaven
__ __ earth : 6 broken ligns
__ __
__ __
_____ heaven : 6 full ligns
_____
_____
points to the perfect unity of heaven and earth. The elleventh hexagram is also known as the heaven on earth principle.
The harmony of this hexagram proceeds from the position of both signs, earth (the broken ligns) and heaven (the full ligns). This position (heaven beneath earth) creates harmony.
zondag 20 maart 2016
eerste zin
Drieëndertig jaren onafgebroken onophoudelijk worden dag aan dag
nacht aan acht driehonderdvijfenzestig dagen en nachten zes uren negen
minuten seconden zoveel tienden zoveel honderdsten zoveel duizendsten
volledig geworden verworden ik verword ik verwerd ik ben verworden
verwoord.
'Jan Emiel Daele was niet 'een goed schrijver',' zou Jeroen Brouwers in 1978 optekenen, korte tijd nadat Daele z'n echtgenote met vijf kogels gedood en zich met de zesde van het leven beroofd had (een incident dat zich de in de Clementinelaan voordeed, vlak bij Gent Sint-Pieters), '- in zekere zin kon hij niet schrijven. Zijn Nederlands was gebrekkig, zijn woordenschat besmet, stileren vond hij nutteloos, van zinsbouw trok hij zich weinig aan, zijn literaire creaties waren moerassen van slordigheid en onmacht.'(1) De eerste zin van Je onbekende vader,(2) is van zo'n bedenkelijk niveau dat het verre van ondenkbaar is dat het met slootgrachten voorsprong de meest deplorabele eerste zin is die het Nederlands voortbracht, als de moedwillig aan dit onderwerp verknochte onderzoeker zich beperkt tenminste, om het niet nog vervelender en ingewikkelder te maken, tot wat sinds begin zestiende eeuw in dit taalgebied gepubliceerd werd. Er zijn wel meer auteurs tegenwoordig die zo'n haast maken met wat ze te vertellen hebben (of wat ze niet te vertellen hebben, wat in niet weinig gevallen zo ongeveer op hetzelfde neerkomt) dat ze de eerste zin punthoofdglad over het hoofd zien. Brouwers wijdt dit terecht niet aan excentriciteit, waar het Daele misschien wel om te doen was, stiekem, zich in zeven haasten door het eerder vermelde moeras een baan ploeteren naar het lusthof van het modernisme, maar aan klakkeloosheid en weinig behoedzame zinsbouw. Met Arends en Nescio hebben de excentrieken wat eerste zinnen en zinsbouw betreft toppen bedwongen waar zelfs iemand als Brouwers zich niet aan wagen zou.
De tweede zin van Je onbekende vader is zo mogelijk nog slechter dan de eerste. Aan Daele, maar dat wisten we, is geen stylist verloren.
(1) Jeroen Brouwers, Gezichten Gestalten; Uitg. Atlas 2011, blz. 218.
(2) Manteau 1977.
'Jan Emiel Daele was niet 'een goed schrijver',' zou Jeroen Brouwers in 1978 optekenen, korte tijd nadat Daele z'n echtgenote met vijf kogels gedood en zich met de zesde van het leven beroofd had (een incident dat zich de in de Clementinelaan voordeed, vlak bij Gent Sint-Pieters), '- in zekere zin kon hij niet schrijven. Zijn Nederlands was gebrekkig, zijn woordenschat besmet, stileren vond hij nutteloos, van zinsbouw trok hij zich weinig aan, zijn literaire creaties waren moerassen van slordigheid en onmacht.'(1) De eerste zin van Je onbekende vader,(2) is van zo'n bedenkelijk niveau dat het verre van ondenkbaar is dat het met slootgrachten voorsprong de meest deplorabele eerste zin is die het Nederlands voortbracht, als de moedwillig aan dit onderwerp verknochte onderzoeker zich beperkt tenminste, om het niet nog vervelender en ingewikkelder te maken, tot wat sinds begin zestiende eeuw in dit taalgebied gepubliceerd werd. Er zijn wel meer auteurs tegenwoordig die zo'n haast maken met wat ze te vertellen hebben (of wat ze niet te vertellen hebben, wat in niet weinig gevallen zo ongeveer op hetzelfde neerkomt) dat ze de eerste zin punthoofdglad over het hoofd zien. Brouwers wijdt dit terecht niet aan excentriciteit, waar het Daele misschien wel om te doen was, stiekem, zich in zeven haasten door het eerder vermelde moeras een baan ploeteren naar het lusthof van het modernisme, maar aan klakkeloosheid en weinig behoedzame zinsbouw. Met Arends en Nescio hebben de excentrieken wat eerste zinnen en zinsbouw betreft toppen bedwongen waar zelfs iemand als Brouwers zich niet aan wagen zou.
De tweede zin van Je onbekende vader is zo mogelijk nog slechter dan de eerste. Aan Daele, maar dat wisten we, is geen stylist verloren.
(1) Jeroen Brouwers, Gezichten Gestalten; Uitg. Atlas 2011, blz. 218.
(2) Manteau 1977.
zaterdag 19 maart 2016
vrijdag 18 maart
Transcriptie van Wednesday 18 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 18-19, MARCH 1936.
Het ziet er verrukkelijk uit, vind ik, het geruite, met lange vellen wit papier afgewerkte tafellinnen, in de zaak die Annette ooit beginnen zou, zoals Roth het gezien had, als Annette keurig en hard zou blijven werken tenminste en de altijd om procentjes verlegen zittende overheden haar arbeid niet zo zouden plunderen dat ze de kok en het personeel niet langer betalen kon, Annette die hier niet alleen een andere naam heeft maar ook een dresscode en tal van andere morfologische bijzonderheden die net Roth voortreffelijk of op z'n minst treffend genoemd zou hebben.
Een honderdjarige oorlog verandert niet meer aan het ontbijt dan het wakker worden naast een blind date.
Zo'n oorlog kan je normaal gesproken niet corrigeren. De proeven, ook die van de meest memorabele momenten, zijn belabberd. Niet zelden berust niet alleen de euforie maar ook de zakelijke afhandeling van die euforie op een vergissing, hoewel het handelsovereenkomsten en soevereine macht op buit gemaakte gebieden oplevert en een geschiedschrijving met, tot honderd jaar na dato, herdenkingsplechtigheden als Trafalgar Day en Tasmanian Native Day. Eerstgenoemde plechtige herdenkingskermis had reeds eind negentiende eeuw veel van z'n glans verloren en wat de Tasmaanse inboorlingen overkwam beantwoordde toch al niet aan de criteria. Zelfs een godje zonder de pretentie om alles haarscherp op orde te hebben, had er niets mee aan gekund. Zelfs de politici van tegenwoordig hadden er niets mee aan gekund.
Het moment, het samen- of uiteenvallen van de vele honderdduizenden dingen, is onleesbaar. In de druppel die uiteenspat op het handschrift is geen kortgerokte stagiaire die zich met het bijhouden van de veroverde gebieden bezighoudt. In het metropool van de druppel wordt net dankzij het heel erg tijdelijke verloop van alle betrokken data ook de geschiedschrijving (boekjes voor de derde leergang, et cetera) en al het overige verticaal geklasseerd. De proeven zijn uitgewist voor ook maar iemand ze had kunnen corrigeren.
Daardoor wordt gedeeltelijk, merkt Leopardi op, de sombere gedachte aan het teniet gaan van dat wat eens geweest is, verzacht en de pijn van vele verliezen gelenigd. Want die herdenkingen wekken de indruk dat datgeen wat voorbij is en niet meer terugkeert, niet volledig afgestorven is. (Giacomo Leopardi, Gedachten, blz. 18; De Arbeiderspers 1976)
Ik kan me niet concentreren, berg de privé-domein met het wellicht meest belangrijke werk van Leopardi op in de zwarte schoudertas. Annette, die hier een andere naam heeft, torst schotels met ribstuk en vis en het bochtige verlangen in smerige mergelkrochten. De hemellichamen staan in het dikbuikige glas gebrand, de sangria, het groene rietje, de kruik die een negerin naar de lippen brengt en het tijdstip op een zwarte, met nepgoud afgewerkte wijzerplaat. De muziek en de sangria maken de vorm die het heeft. Niet bedacht op nog meer frivoliteit zit ik traag en hersenloos naar de accordeon, naar de wijzerplaat, naar de rug van een dame, naar het witte tafellinnen te kijken en herinner me het vlekje van een vers van een aan Li Po verwante dichter: de mist is zo dik dat ik niet weet waar ik kijken moet.
Het schilderij, dat de dans voorstelt van een matador en een reeds door banderilleros, picadores en andere handlangers toegetakelde stier, in zware bruintinten, enkele ogenblikken voor de cogida plaatsvinden zal, is versierd met de afbeeldingen van een steeds groter wordend aantal overledenen. En, de anderen: wat van hun uitspattingen rest. De kinderportretten, de hondjes, een clown, en met dit alles van een dame ook de eerste glimlach, die vaak de mooiste is.
Het ziet er verrukkelijk uit, vind ik, het geruite, met lange vellen wit papier afgewerkte tafellinnen, in de zaak die Annette ooit beginnen zou, zoals Roth het gezien had, als Annette keurig en hard zou blijven werken tenminste en de altijd om procentjes verlegen zittende overheden haar arbeid niet zo zouden plunderen dat ze de kok en het personeel niet langer betalen kon, Annette die hier niet alleen een andere naam heeft maar ook een dresscode en tal van andere morfologische bijzonderheden die net Roth voortreffelijk of op z'n minst treffend genoemd zou hebben.
Een honderdjarige oorlog verandert niet meer aan het ontbijt dan het wakker worden naast een blind date.
Zo'n oorlog kan je normaal gesproken niet corrigeren. De proeven, ook die van de meest memorabele momenten, zijn belabberd. Niet zelden berust niet alleen de euforie maar ook de zakelijke afhandeling van die euforie op een vergissing, hoewel het handelsovereenkomsten en soevereine macht op buit gemaakte gebieden oplevert en een geschiedschrijving met, tot honderd jaar na dato, herdenkingsplechtigheden als Trafalgar Day en Tasmanian Native Day. Eerstgenoemde plechtige herdenkingskermis had reeds eind negentiende eeuw veel van z'n glans verloren en wat de Tasmaanse inboorlingen overkwam beantwoordde toch al niet aan de criteria. Zelfs een godje zonder de pretentie om alles haarscherp op orde te hebben, had er niets mee aan gekund. Zelfs de politici van tegenwoordig hadden er niets mee aan gekund.
Het moment, het samen- of uiteenvallen van de vele honderdduizenden dingen, is onleesbaar. In de druppel die uiteenspat op het handschrift is geen kortgerokte stagiaire die zich met het bijhouden van de veroverde gebieden bezighoudt. In het metropool van de druppel wordt net dankzij het heel erg tijdelijke verloop van alle betrokken data ook de geschiedschrijving (boekjes voor de derde leergang, et cetera) en al het overige verticaal geklasseerd. De proeven zijn uitgewist voor ook maar iemand ze had kunnen corrigeren.
Daardoor wordt gedeeltelijk, merkt Leopardi op, de sombere gedachte aan het teniet gaan van dat wat eens geweest is, verzacht en de pijn van vele verliezen gelenigd. Want die herdenkingen wekken de indruk dat datgeen wat voorbij is en niet meer terugkeert, niet volledig afgestorven is. (Giacomo Leopardi, Gedachten, blz. 18; De Arbeiderspers 1976)
Ik kan me niet concentreren, berg de privé-domein met het wellicht meest belangrijke werk van Leopardi op in de zwarte schoudertas. Annette, die hier een andere naam heeft, torst schotels met ribstuk en vis en het bochtige verlangen in smerige mergelkrochten. De hemellichamen staan in het dikbuikige glas gebrand, de sangria, het groene rietje, de kruik die een negerin naar de lippen brengt en het tijdstip op een zwarte, met nepgoud afgewerkte wijzerplaat. De muziek en de sangria maken de vorm die het heeft. Niet bedacht op nog meer frivoliteit zit ik traag en hersenloos naar de accordeon, naar de wijzerplaat, naar de rug van een dame, naar het witte tafellinnen te kijken en herinner me het vlekje van een vers van een aan Li Po verwante dichter: de mist is zo dik dat ik niet weet waar ik kijken moet.
Het schilderij, dat de dans voorstelt van een matador en een reeds door banderilleros, picadores en andere handlangers toegetakelde stier, in zware bruintinten, enkele ogenblikken voor de cogida plaatsvinden zal, is versierd met de afbeeldingen van een steeds groter wordend aantal overledenen. En, de anderen: wat van hun uitspattingen rest. De kinderportretten, de hondjes, een clown, en met dit alles van een dame ook de eerste glimlach, die vaak de mooiste is.
woensdag 16 maart 2016
woensdag 16 maart
Transcriptie van Thursday 16 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 208-209, MARCH 1939.
De computer wist ook het vijfde spelletje van Lee te winnen, lees ik nadat ik in de UFO aan het raam plaats genomen heb, een latte bestelde en uitkijk over de weiden en landerijen van Kruibeke. Nadat Lee het vierde gewonnen had. Op dezelfde bladzijde staat ook nog dat Poetin zich uit Syrië terugtrekt. Trekt of trok, of zal trekken, of getrokken heeft, reeds trok of nog niet helemaal trok, doet alsof hij trekken zal, de gebruikelijk superieure en gestoorde zieligheid van een door economische belangen gestuurde Realpolitik. Wat iedereen die het zelfs maar van op afstand volgde wist, koffie slurpend, half verdoofd door de dagdagelijkse schandelijke kost, is dat hij het niet zozeer deed om IS te bestrijden, lees ik, "als wel om het Syrische regime in het zadel te houden." Het doet me aan een fragment uit Praag schrijven van Daniël Robberechts denken: Premier Cernik verklaart o.m. dat alle militaire eenheden van de DDR, Polen, Bulgarije en Hongarije en een deel van de sovjet-strijdkrachten binnen twee maanden na ratificatie zullen teruggetrokken worden; dat de directe bewaking van de wettelijke grenzen ook in de toekomst alleen aan tsjechoslovaakse troepen toevertrouwd blijft; dat de sovjet-eenheden zich niet met binnenlandse aangelegenheden zullen bemoeien en dat de militairen onder tsjechoslovaakse jurisdictie vallen. Hij zegt ook dat hij de mensen begrijpt die de vraag stellen of de ondertekening van het legeringsverdrag geen verraad van de nationale belangen betekent, maar dat het tsjechoslovaakse volk en zijn leiders nog voldoende bewegingsvrijheid overblijft om de gestelde doeleinden te bereiken. Bij het parlementsgebouw roept een groep van 500 mensen in spreekkoor: "Schande."(1) Mijn commentaar is overbodig. Ik zit naar de landerijen en de weiden te kijken, het mollige meisje aan de koffiemachine flirt met een van de jongens, is er wat met de koffiemachine had hij gevraagd, en een weliswaar niet hoogbejaarde ouderling was er met m'n dienbord vandoor gegaan, niet met de krant. Weer aan het stuur van de auto kom ik in een katastrofale file van tientonners terecht, we zakken in de tunnel af, één fout ingeschat manoeuvre en zo meteen heb je een file, & dan is er ook nog een papieren zakdoekje dat uit het raampje van de tientonner die ik pal voor me heb dwarrelt, een truck met Poolse nummerplaat, niet aan die zijde van het gevaarte waar de bestuurder zit maar ter rechterzijde, waar een kortgerokte Cheetah plaatsnam in een geur van sandelhout en wodka, en het gebeurt niet één keer maar twee keer, een papieren zakdoekje dat plots & snel over de middenstrook warrelt & wegduikt. Voorbij Wommelgem gaat het landinwaarts. Ranst, Emblem, Lier. In Lier zit het potdicht.
(1) Daniël Robberechts, Praag schrijven, blz. 95-98; De Bezige Bij, 1975.
De computer wist ook het vijfde spelletje van Lee te winnen, lees ik nadat ik in de UFO aan het raam plaats genomen heb, een latte bestelde en uitkijk over de weiden en landerijen van Kruibeke. Nadat Lee het vierde gewonnen had. Op dezelfde bladzijde staat ook nog dat Poetin zich uit Syrië terugtrekt. Trekt of trok, of zal trekken, of getrokken heeft, reeds trok of nog niet helemaal trok, doet alsof hij trekken zal, de gebruikelijk superieure en gestoorde zieligheid van een door economische belangen gestuurde Realpolitik. Wat iedereen die het zelfs maar van op afstand volgde wist, koffie slurpend, half verdoofd door de dagdagelijkse schandelijke kost, is dat hij het niet zozeer deed om IS te bestrijden, lees ik, "als wel om het Syrische regime in het zadel te houden." Het doet me aan een fragment uit Praag schrijven van Daniël Robberechts denken: Premier Cernik verklaart o.m. dat alle militaire eenheden van de DDR, Polen, Bulgarije en Hongarije en een deel van de sovjet-strijdkrachten binnen twee maanden na ratificatie zullen teruggetrokken worden; dat de directe bewaking van de wettelijke grenzen ook in de toekomst alleen aan tsjechoslovaakse troepen toevertrouwd blijft; dat de sovjet-eenheden zich niet met binnenlandse aangelegenheden zullen bemoeien en dat de militairen onder tsjechoslovaakse jurisdictie vallen. Hij zegt ook dat hij de mensen begrijpt die de vraag stellen of de ondertekening van het legeringsverdrag geen verraad van de nationale belangen betekent, maar dat het tsjechoslovaakse volk en zijn leiders nog voldoende bewegingsvrijheid overblijft om de gestelde doeleinden te bereiken. Bij het parlementsgebouw roept een groep van 500 mensen in spreekkoor: "Schande."(1) Mijn commentaar is overbodig. Ik zit naar de landerijen en de weiden te kijken, het mollige meisje aan de koffiemachine flirt met een van de jongens, is er wat met de koffiemachine had hij gevraagd, en een weliswaar niet hoogbejaarde ouderling was er met m'n dienbord vandoor gegaan, niet met de krant. Weer aan het stuur van de auto kom ik in een katastrofale file van tientonners terecht, we zakken in de tunnel af, één fout ingeschat manoeuvre en zo meteen heb je een file, & dan is er ook nog een papieren zakdoekje dat uit het raampje van de tientonner die ik pal voor me heb dwarrelt, een truck met Poolse nummerplaat, niet aan die zijde van het gevaarte waar de bestuurder zit maar ter rechterzijde, waar een kortgerokte Cheetah plaatsnam in een geur van sandelhout en wodka, en het gebeurt niet één keer maar twee keer, een papieren zakdoekje dat plots & snel over de middenstrook warrelt & wegduikt. Voorbij Wommelgem gaat het landinwaarts. Ranst, Emblem, Lier. In Lier zit het potdicht.
(1) Daniël Robberechts, Praag schrijven, blz. 95-98; De Bezige Bij, 1975.
zondag 13 maart 2016
zondag 13 maart
Door een van de ramen van wat ooit de bestekamer was naar het landschap kijkend zie ik koetsen en paarden, jachthonden en witte jurken en slavinnen in zwarte jurken, met een frivole strik net boven het strikt genomen niet bredere achterwerk dan dat van de meisjes die in de keuken klussen, slavinnen die taart en koffie torsen op glimmende dienbladen, over het gazon rent een uit koek en ijstaart samengesteld hondje, de slavinnen hebben chocolademelk op het dienblad en stappen in met room afgewerkte jurken over het gazon.
Uit de zwarte jurken en het bijbehoren kruipen 's nachts de naakte lichamen van een ruwe klucht. Uit de fonteinen spuit een aswolk.
zaterdag 12 maart 2016
zaterdag 12 maart
Transcriptie van Saturday 12 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 129-130, MARCH 1938.
De laatste minister
Vijf en vijfenvijftig. Vijf uur en vijfenvijftig minuten. Zes? Zes... Zes? Zes uur. Zes uur nadat ik aan het platte vlak plaatsgenomen had, keek ik voor het eerst op het polshorloge, het naar verluidt waterdichte polshorloge dat mij ongeveer een uur eerder door een maatpakpinguïn aangeboden was, iemand die Heinrich heette, of Heinz, of Hartmut, een stevig gebouwde jongen met het ingewikkelde diploma van griesmeelpudding en bakkebaarden die tot de schaamplek reiken. Na het tijdstip vastgesteld te hebben, in de bleke plas van het waterdichte polshorloge, wat kwart over gaf, na dit vastgesteld en meteen daarop nogmaals vastgesteld te hebben, na met beschamende aandacht naar het polshorloge gekeken te hebben, terwijl ik tegelijk opeens besefte dat de in griesmeelpudding afgestudeerde loopjongen op Adolf leek en in mijn werkkamer over hetzelfde tijdstip gebogen naar het platte vlak keek waaraan ik zes uur eerder plaatsgenomen had...
Heb daarna opnieuw en ten slotte nog een keer naar het polshorloge gekeken, naar de korte wijzer, naar de lange wijzer, de korte wijzer die zich een tik ter rechterzijde van het getal elf bevindt, de lange wijzer tussen de cijfers twee en drie, en zag de armen die strak en soepel door het water glijden.
Nationaallied
Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Kont en stront stappen naar ik meen
Over het plein plein plein
Met jongens naar ik meen en meisjes
Met ouderen van dagen en met andere kwalen geplaagden
Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Strompelend een grote menigte van stoel-onder-de-poot-gezaagden
Die op het plein naar achter gingen
Op het plein het plein het plein
Zich aan het uitwerpsel te buiten gingen
In dolle walsjes tranen spuitend
Over het plein plein plein
De laatste minister
Vijf en vijfenvijftig. Vijf uur en vijfenvijftig minuten. Zes? Zes... Zes? Zes uur. Zes uur nadat ik aan het platte vlak plaatsgenomen had, keek ik voor het eerst op het polshorloge, het naar verluidt waterdichte polshorloge dat mij ongeveer een uur eerder door een maatpakpinguïn aangeboden was, iemand die Heinrich heette, of Heinz, of Hartmut, een stevig gebouwde jongen met het ingewikkelde diploma van griesmeelpudding en bakkebaarden die tot de schaamplek reiken. Na het tijdstip vastgesteld te hebben, in de bleke plas van het waterdichte polshorloge, wat kwart over gaf, na dit vastgesteld en meteen daarop nogmaals vastgesteld te hebben, na met beschamende aandacht naar het polshorloge gekeken te hebben, terwijl ik tegelijk opeens besefte dat de in griesmeelpudding afgestudeerde loopjongen op Adolf leek en in mijn werkkamer over hetzelfde tijdstip gebogen naar het platte vlak keek waaraan ik zes uur eerder plaatsgenomen had...
Heb daarna opnieuw en ten slotte nog een keer naar het polshorloge gekeken, naar de korte wijzer, naar de lange wijzer, de korte wijzer die zich een tik ter rechterzijde van het getal elf bevindt, de lange wijzer tussen de cijfers twee en drie, en zag de armen die strak en soepel door het water glijden.
Nationaallied
Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Kont en stront stappen naar ik meen
Over het plein plein plein
Met jongens naar ik meen en meisjes
Met ouderen van dagen en met andere kwalen geplaagden
Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Strompelend een grote menigte van stoel-onder-de-poot-gezaagden
Die op het plein naar achter gingen
Op het plein het plein het plein
Zich aan het uitwerpsel te buiten gingen
In dolle walsjes tranen spuitend
Over het plein plein plein
woensdag 9 maart 2016
dinsdag 8 maart
Transcriptie van Saturday 8 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 357-358, MARCH 1941.
Charms zit onder het fauteuil waarop hij naar achter ging. Koek staat op het dak. Twee zinnen waarmee het ogenschijnlijk makkelijk tot een ieuwe. Omdat de n het niet doet, alleen omdat de n het niet doet, staat er ieuwe. Ieuwe woordenbrij. Onlangs hadden we het over Poljotkin. We hadden het niet alleen over Poljotkin, we hadden het ook over Charms, wat voldoende reden was om Nikifor Poljotkin te berde brengen, zonder de overweging bovendien dat Poljotkin en Charms als Gogol en Poesjkin over elkaar hadden te struikelen, O! help! Poljotkin weer! Charmante gemeenplaatsen. Krabbelt Poljotkin overeind, hobbelt wat in het rond, struikelt. Verdomme, toch niet over Charms. Maar, over wie anders. Die lieve, stokoude mijnheer Charms die op pantoffels aan komt sloffen, en wat een herrie daar op het dak, net toen hij bijna aan een tweede poging tot een syllabische vertaling van het derde sonnet van Shakespeare begonnen was.
Met Charms ligt onder hadden we een metoniem gehad. En die n godverdomme. Een of andere malloot schreef een roman, zat later achterin het zaaltje krom als een roeste spijker met een half oor naar de stappen op het dak te luisteren. Koek die door de gier en de modder op het dak baggerde. In Brighton, maar, Mevrouw. Waarvan ik de n maar liefst drie keer aan te tikken heb. Omdat ik telkens weer op Brighton bots. Zou iemand ooit de zin Bach bevalt me wel uitgesproken hebben? Op een gemeenplaats als Alles goed? nee antwoorden. Nikifor Poljotkin die toen hij De hand die in hond veranderde aan het zetten was over niet één o beschikte. Onlangs is van net dit gedicht van Poljotkin, vertel ik, een vertaling opgedoken. We zitten aan de rode tafel. In de gang heb ik in gaten gepeuterd. Kapitein Zwork hield zich bezig met een werk van Allora & Calzadilla. Toen Koek eindelijk weer op begane grond stond (en met scheel ooguitwerpsel naar de gaten keek die ik gemaakt had), toen we op het tijdstip van een alleen om die reden vermelde plek door de ruit van het tijdstip sprongen, een Atlantische storing sproeide over het dak, dagbladuitwerpselen op het dak, en omdat we sinds minstens begin vorige eeuw toch al niet wisten wat het roeren in drek geven kon, besloten we om het gepoker van stal te halen, wat met een grote straat begon. En het slakkenhuis. En de rode tong, een half uur later, de rode tong van een lakei.
Charms zit onder het fauteuil waarop hij naar achter ging. Koek staat op het dak. Twee zinnen waarmee het ogenschijnlijk makkelijk tot een ieuwe. Omdat de n het niet doet, alleen omdat de n het niet doet, staat er ieuwe. Ieuwe woordenbrij. Onlangs hadden we het over Poljotkin. We hadden het niet alleen over Poljotkin, we hadden het ook over Charms, wat voldoende reden was om Nikifor Poljotkin te berde brengen, zonder de overweging bovendien dat Poljotkin en Charms als Gogol en Poesjkin over elkaar hadden te struikelen, O! help! Poljotkin weer! Charmante gemeenplaatsen. Krabbelt Poljotkin overeind, hobbelt wat in het rond, struikelt. Verdomme, toch niet over Charms. Maar, over wie anders. Die lieve, stokoude mijnheer Charms die op pantoffels aan komt sloffen, en wat een herrie daar op het dak, net toen hij bijna aan een tweede poging tot een syllabische vertaling van het derde sonnet van Shakespeare begonnen was.
Met Charms ligt onder hadden we een metoniem gehad. En die n godverdomme. Een of andere malloot schreef een roman, zat later achterin het zaaltje krom als een roeste spijker met een half oor naar de stappen op het dak te luisteren. Koek die door de gier en de modder op het dak baggerde. In Brighton, maar, Mevrouw. Waarvan ik de n maar liefst drie keer aan te tikken heb. Omdat ik telkens weer op Brighton bots. Zou iemand ooit de zin Bach bevalt me wel uitgesproken hebben? Op een gemeenplaats als Alles goed? nee antwoorden. Nikifor Poljotkin die toen hij De hand die in hond veranderde aan het zetten was over niet één o beschikte. Onlangs is van net dit gedicht van Poljotkin, vertel ik, een vertaling opgedoken. We zitten aan de rode tafel. In de gang heb ik in gaten gepeuterd. Kapitein Zwork hield zich bezig met een werk van Allora & Calzadilla. Toen Koek eindelijk weer op begane grond stond (en met scheel ooguitwerpsel naar de gaten keek die ik gemaakt had), toen we op het tijdstip van een alleen om die reden vermelde plek door de ruit van het tijdstip sprongen, een Atlantische storing sproeide over het dak, dagbladuitwerpselen op het dak, en omdat we sinds minstens begin vorige eeuw toch al niet wisten wat het roeren in drek geven kon, besloten we om het gepoker van stal te halen, wat met een grote straat begon. En het slakkenhuis. En de rode tong, een half uur later, de rode tong van een lakei.
maandag 7 maart 2016
zaterdag 5 maart 2016
Tante Biefstuk
een portret
(1)
Men zou een doek moeten opzetten alsof het onderwerp wordt voorgesteld bij bewolkt weer, zonder zon, zonder schaduwlijnen. (1)
Eugène Delacroix
Over haar meest recente echtgenoot heeft ze hoogstens gezegd dat haar masturbatie eloquent is. Apodictische uitspraken, et cetera. Het genie.
Het apodictum spreekt uit het schutterig benoemen van wat niet is wat is en het hiermee in één keer over het paard tillen van een nulliteit, het genie in een context zonder. Het schutterige top van de top speelt mee, het blasé van het benoemen van het reeds bekende.
(2)
What a guzzler old Ethel has become. (2)
Virginia Woolf
(1) Ik heb het niet over middelmatige mensen, Eugène Delacroix, dagboeken en brieven; privé-domein, AP 2007.
(2) Virginia Woolf, The Diary of Virginia Woolf, volume 4, p.284; Penguin 1983.
(1)
Men zou een doek moeten opzetten alsof het onderwerp wordt voorgesteld bij bewolkt weer, zonder zon, zonder schaduwlijnen. (1)
Eugène Delacroix
Over haar meest recente echtgenoot heeft ze hoogstens gezegd dat haar masturbatie eloquent is. Apodictische uitspraken, et cetera. Het genie.
Het apodictum spreekt uit het schutterig benoemen van wat niet is wat is en het hiermee in één keer over het paard tillen van een nulliteit, het genie in een context zonder. Het schutterige top van de top speelt mee, het blasé van het benoemen van het reeds bekende.
(2)
What a guzzler old Ethel has become. (2)
Virginia Woolf
(1) Ik heb het niet over middelmatige mensen, Eugène Delacroix, dagboeken en brieven; privé-domein, AP 2007.
(2) Virginia Woolf, The Diary of Virginia Woolf, volume 4, p.284; Penguin 1983.
donderdag 3 maart 2016
klotestom interview #5 #6 #7 #8 #9 #10
d(1) Meest recente lectuur... (2) Interessantste boek of... lievelingsauteur (3) Liefste plek: dankbare reisbestemming of iets vergelijkbaars (4) Het akelige dier (5) Het walgelijkste voedsel.
LARA
(1) Outsider Art in Question van Carine Fol, oorspronkelijk uitgegeven als L'Art Brut en question.
(2) Hét boek. Zwellend fruit van Peter Verhelst. Haalde superveel inspiratie uit dit boek.
(3) Waar ik meteen naar terug zou gaan? Thaïland. Volledig zen.
(4) Fruitvliegjes.
(5) Koeientong.
ARNAUD
(5) Rauw witloof.
(4) De struisvogel.
(3) Leukste plek? Hier.
MATHIAS
(1) Tips en wenken voor wie zijn afdelingschef om opslag wil vragen, van Georges Perec. De vertaling van Rokus Hofstede.
(2) Georges Perec. Alles? Alles.
(3) Reisbestemming (hoewel hij er tot op heden niet eens in de buurt was): Dead Valley.
(4) De mug.
(5) Witloof.
BJORN
(1) Het eind - of: de laatste zin - van het liedje dat in z'n hoofd vast kwam te zitten.
(2) The Fall of the Studio: Artists at Work.
(3) Moeilijk. Moeilijk om 1 plek te kiezen. Moeilijk.
(4) De chihuahua.
(5) Olijven.
DETLEF
(1) In Cold Blood van Truman Capote, het audio-boek.
(2) Nick Cave. When The Arse Saw The Angel.
(3) Elke plek waar gefeest wordt.
(4) Homo ferox.
(5) Mac Donalds.
BRANDON
(1) Zegt: ik lees niet veel. Enige tijd geleden Hunter S. Thompson, The Proud Highway.
(2) Lievelingsregisseur: Gaspar Noë.
(3) Herinnert zich een dag in de Hoge Veluwe. Ze hadden Kröller-Müller bezocht. Boven de Veluwe hing een dichte mist. De mist was zo dik dat ze amper een cirkelomtrek van één meter landschap om zich heen hadden
(4) De mens. Meer specifiek de hedendaagse mens.
Waarom alleen hedendaags, vraagt Detlef. Ging het er in de Middeleeuwen beter aan toe?
Nee, zegt Brandon. Alleen heb ik die mensen nooit ontmoet.
(5) Apenhersens.
LARA
(1) Outsider Art in Question van Carine Fol, oorspronkelijk uitgegeven als L'Art Brut en question.
(2) Hét boek. Zwellend fruit van Peter Verhelst. Haalde superveel inspiratie uit dit boek.
(3) Waar ik meteen naar terug zou gaan? Thaïland. Volledig zen.
(4) Fruitvliegjes.
(5) Koeientong.
ARNAUD
(5) Rauw witloof.
(4) De struisvogel.
(3) Leukste plek? Hier.
MATHIAS
(1) Tips en wenken voor wie zijn afdelingschef om opslag wil vragen, van Georges Perec. De vertaling van Rokus Hofstede.
(2) Georges Perec. Alles? Alles.
(3) Reisbestemming (hoewel hij er tot op heden niet eens in de buurt was): Dead Valley.
(4) De mug.
(5) Witloof.
BJORN
(1) Het eind - of: de laatste zin - van het liedje dat in z'n hoofd vast kwam te zitten.
(2) The Fall of the Studio: Artists at Work.
(3) Moeilijk. Moeilijk om 1 plek te kiezen. Moeilijk.
(4) De chihuahua.
(5) Olijven.
DETLEF
(1) In Cold Blood van Truman Capote, het audio-boek.
(2) Nick Cave. When The Arse Saw The Angel.
(3) Elke plek waar gefeest wordt.
(4) Homo ferox.
(5) Mac Donalds.
BRANDON
(1) Zegt: ik lees niet veel. Enige tijd geleden Hunter S. Thompson, The Proud Highway.
(2) Lievelingsregisseur: Gaspar Noë.
(3) Herinnert zich een dag in de Hoge Veluwe. Ze hadden Kröller-Müller bezocht. Boven de Veluwe hing een dichte mist. De mist was zo dik dat ze amper een cirkelomtrek van één meter landschap om zich heen hadden
(4) De mens. Meer specifiek de hedendaagse mens.
Waarom alleen hedendaags, vraagt Detlef. Ging het er in de Middeleeuwen beter aan toe?
Nee, zegt Brandon. Alleen heb ik die mensen nooit ontmoet.
(5) Apenhersens.
woensdag 2 maart 2016
Not Another Expo #3
boven / onder : vorderingen, mutaties, amputaties dag 3
Lara
Mathias in actie.
Onder: Van de kubusruimte werd een doka gemaakt.
boven: Meetingpoint Hall. onder: Een soundinstallatie van Brandon in de videoruimte.
Jonas
boven: oorzaak
onder: conclusie
boven / onder : borrelingen. Wie de ingrepen, mutaties en vorderingen veroorzaakt, is niet langer bij te houden.
onder: hoek waar het tracé van Els ontstond
boven: Arnaud, van het Harelbeekse Zandberg, waagt zich voor het eerst aan een groot formaat
onder: Lara
klotestom interview #1 #2 #3 #4
Vijf vragen krijgen ze voorgelegd:
(1) wat van wat je recent las, vond je zeer de moeite;
(2) wat is je favoriete boek of wie je favoriete auteur;
(3) je tofste reisbestemming (of favoriete plek);
(4) het vreselijke dier;
(5) het walgelijke voedsel.
EVA
(1) Haar meest recente lectuur: Het maanpaleis van Paul Auster.
(2) Het boek dat voorin zit: De stem van Tamar van David Grossman.
(3) Avignon. De lucht daar. Uit de TGV stappen en die lucht daar.
(4) De mug. Ook: een plakvlieg.
(5) Koeientong. Bwak.
JONAS
(1) Geen idee. Moeilijk om spontaan op te antwoorden.
(2) Geen lievelingsauteur. Niet op die of die auteur gefocust. Het eerste deel van New York Trilogy van Paul Auster. Over een detective. Een anti-detective eigenlijk, hij is niet echt iets aan het zoeken en komt nergens op uit. Fragmenten uit dit boek: de toren van Babylon, het zoeken van een universele taal.
(3) Leukste plek: m'n kot.
(4) De mug.
(5) Koeientong. Bwak.
MAHDIEH
(1) Vorige week De orgelman van Marc Schravers uitgelezen, zegt ze. Gouden boekenuil 2015, preciseert ze.
(2) Simone de Beauvoir, meer specifiek de mémoires, het eerste deel. Kindertijd, jeugdjaren, universiteit.
(3) Kenia. Met familie op reis in Kenia. Eerste keer in een land waar iedereen zwart is. Reist vaak. Midden-Oosten, Noord-Afrika.
(4) Slangen.
(5) De darmen van een schaap waar ze een soort brij van maken. Iraans gerecht.
THIJS
(1) De kip kwam voor het ei. Heeft deze zin onlangs ergens aangetroffen.
(2) Willem Frederik Hermans. Herinnert zich de titel niet, een boek over de schrijfmachine.
(3) Zonder twijfel Chili. Ze trokken van het noorden naar het zuiden.
(4) Zonder twijfel de mug.
(5) Ooit eens een keer in Frankrijk in een winkel hersens in verpakking gezien. Varkenshersens waarschijnlijk. Ueberwalg. Die hersenmassa in een plastic verpakking.
Iemand vroeg me wat ik geantwoord had, als iemand me die vragen gesteld had. Dat ik tegenwoordig alleen Sebald en Miller lees. Dat het genot is wat ik schrijf. Dat ik geen favoriete reisbestemming heb. Het walgelijkste dier is de mens. Het walgelijke voedsel wat ik schrijf en lees.
(1) wat van wat je recent las, vond je zeer de moeite;
(2) wat is je favoriete boek of wie je favoriete auteur;
(3) je tofste reisbestemming (of favoriete plek);
(4) het vreselijke dier;
(5) het walgelijke voedsel.
EVA
(1) Haar meest recente lectuur: Het maanpaleis van Paul Auster.
(2) Het boek dat voorin zit: De stem van Tamar van David Grossman.
(3) Avignon. De lucht daar. Uit de TGV stappen en die lucht daar.
(4) De mug. Ook: een plakvlieg.
(5) Koeientong. Bwak.
JONAS
(1) Geen idee. Moeilijk om spontaan op te antwoorden.
(2) Geen lievelingsauteur. Niet op die of die auteur gefocust. Het eerste deel van New York Trilogy van Paul Auster. Over een detective. Een anti-detective eigenlijk, hij is niet echt iets aan het zoeken en komt nergens op uit. Fragmenten uit dit boek: de toren van Babylon, het zoeken van een universele taal.
(3) Leukste plek: m'n kot.
(4) De mug.
(5) Koeientong. Bwak.
MAHDIEH
(1) Vorige week De orgelman van Marc Schravers uitgelezen, zegt ze. Gouden boekenuil 2015, preciseert ze.
(2) Simone de Beauvoir, meer specifiek de mémoires, het eerste deel. Kindertijd, jeugdjaren, universiteit.
(3) Kenia. Met familie op reis in Kenia. Eerste keer in een land waar iedereen zwart is. Reist vaak. Midden-Oosten, Noord-Afrika.
(4) Slangen.
(5) De darmen van een schaap waar ze een soort brij van maken. Iraans gerecht.
THIJS
(1) De kip kwam voor het ei. Heeft deze zin onlangs ergens aangetroffen.
(2) Willem Frederik Hermans. Herinnert zich de titel niet, een boek over de schrijfmachine.
(3) Zonder twijfel Chili. Ze trokken van het noorden naar het zuiden.
(4) Zonder twijfel de mug.
(5) Ooit eens een keer in Frankrijk in een winkel hersens in verpakking gezien. Varkenshersens waarschijnlijk. Ueberwalg. Die hersenmassa in een plastic verpakking.
Iemand vroeg me wat ik geantwoord had, als iemand me die vragen gesteld had. Dat ik tegenwoordig alleen Sebald en Miller lees. Dat het genot is wat ik schrijf. Dat ik geen favoriete reisbestemming heb. Het walgelijkste dier is de mens. Het walgelijke voedsel wat ik schrijf en lees.
dinsdag 1 maart 2016
dinsdag 1 maart
Transcriptie van Monday 1 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 63-64, MARCH 1937.
Ik wou dat ik het er over hebben kon. Ach, wat een gedoe met die sensaties! Het zwart, hoe het daarmee zit, het wit, wat is er met het wit gebeurd. Iemand scheurde het moment in twee stukken, maar. Een dit, een dat. Het was werkelijk buitengewoon verrassend dat het moment hierdoor opeens uit twee stukken bestond, twee stukken die elk groter, veel groter bleken, uitgestrekt tot in langzaam niet langer nog in verdere vertes uit te rekken opeenstapelingen van wat ten slotte alleen maar een scheur was, ach, wat vervelend. Het trof me alsof niet alleen ik maar ook iedereen die ik kende, of althans meende te kennen, aan flarden gescheurd was, in brokken uiteengespat, en vaak zonder haast te maken in een vervelende verwarring naar zichzelf liep te zoeken of als iemand een wanhopig gebaar maakte, of zich integendeel net heel erg tevreden toonde over een of andere vondst, zonder pardon in de kuil van een keelgat verdween, onwennig in een knoopsgat vast kwam te zitten of opeens zonder ledematen door een turnzaal rolde, en tal van andere, vaak heel erg wonderlijke verschijnselen waarvan ik alleen veronderstellen kan dat ik niet de enige ben die het vervelend vind, dat ik niet de enige ben die in de riool van het in het twee gescheurde als gebraden sprot naar adem hap. De lijfelijke gewaarwording dat ik in een graafmachine veranderd ben en stront schep uit een diepte die niet dieper is en niet verder van me verwijderd dan het lichaam dat in een reeds vergeten ogenblik vermorzeld werd, de zenuwen die ik bal tot een flinterdun streng en in één keer uit het lichaam snok, honderd bladzijden die voelen als smeltend poolijs, waar is het metropool, de paraplu, waar is m'n muts, alsof niet het werk maar ikzelf aan de muur hang en Nessa zegt dat ze met Quinten is.
Ik wou dat ik het er over hebben kon. Ach, wat een gedoe met die sensaties! Het zwart, hoe het daarmee zit, het wit, wat is er met het wit gebeurd. Iemand scheurde het moment in twee stukken, maar. Een dit, een dat. Het was werkelijk buitengewoon verrassend dat het moment hierdoor opeens uit twee stukken bestond, twee stukken die elk groter, veel groter bleken, uitgestrekt tot in langzaam niet langer nog in verdere vertes uit te rekken opeenstapelingen van wat ten slotte alleen maar een scheur was, ach, wat vervelend. Het trof me alsof niet alleen ik maar ook iedereen die ik kende, of althans meende te kennen, aan flarden gescheurd was, in brokken uiteengespat, en vaak zonder haast te maken in een vervelende verwarring naar zichzelf liep te zoeken of als iemand een wanhopig gebaar maakte, of zich integendeel net heel erg tevreden toonde over een of andere vondst, zonder pardon in de kuil van een keelgat verdween, onwennig in een knoopsgat vast kwam te zitten of opeens zonder ledematen door een turnzaal rolde, en tal van andere, vaak heel erg wonderlijke verschijnselen waarvan ik alleen veronderstellen kan dat ik niet de enige ben die het vervelend vind, dat ik niet de enige ben die in de riool van het in het twee gescheurde als gebraden sprot naar adem hap. De lijfelijke gewaarwording dat ik in een graafmachine veranderd ben en stront schep uit een diepte die niet dieper is en niet verder van me verwijderd dan het lichaam dat in een reeds vergeten ogenblik vermorzeld werd, de zenuwen die ik bal tot een flinterdun streng en in één keer uit het lichaam snok, honderd bladzijden die voelen als smeltend poolijs, waar is het metropool, de paraplu, waar is m'n muts, alsof niet het werk maar ikzelf aan de muur hang en Nessa zegt dat ze met Quinten is.
Not Another Expo #2
boven / onder: de plek van Thijs
boven / onder : de plek van Jonas
Nieuw in het werk van Jonas: de stap van 2- naar 3dimensioneel werk.
boven / onder: de plek van Lara en Arnaud
boven : de zaalhelft voorin aan het begin van dag twee
onder : zelfde zaalhelft aan het eind van dag twee
boven : de plek van Eva
onder : een van de plekken van Detlef
boven : Eva met houtskool en Lara die een handje toestak
onder : de plek van Mathias
boven : Els / Els en Mathias bereiden een gezamenlijke actie voor
onder : meeting point / het gesprek komt op de stand van zaken - de posities die ingenomen werden - de nood aan spontane, snelle interacties en of de identiteit van het reeds gemaakte werk beperkingen stelt of niet
boven: Detlef alias Bunnyman
onder : een ingreep op een van de werken van Mathias
boven : een tijdelijke ingreep
onder (vlnr) : Thijs, Mahdieh, Mathias en Detlef in de zaalhelft voorin, avond
boven : Bjorn gaat in de corridor aan de slag
onder : een werk van Lara
Abonneren op:
Posts (Atom)