zaterdag 12 maart 2016

zaterdag 12 maart

Transcriptie van Saturday 12 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 129-130, MARCH 1938.

De laatste minister


Vijf en vijfenvijftig. Vijf uur en vijfenvijftig minuten. Zes? Zes... Zes? Zes uur. Zes uur nadat ik aan het platte vlak plaatsgenomen had, keek ik voor het eerst op het polshorloge, het naar verluidt waterdichte polshorloge dat mij ongeveer een uur eerder door een maatpakpinguïn aangeboden was, iemand die Heinrich heette, of Heinz, of Hartmut, een stevig gebouwde jongen met het ingewikkelde diploma van griesmeelpudding en bakkebaarden die tot de schaamplek reiken. Na het tijdstip vastgesteld te hebben, in de bleke plas van het waterdichte polshorloge, wat kwart over gaf, na dit vastgesteld en meteen daarop nogmaals vastgesteld te hebben, na met beschamende aandacht naar het polshorloge gekeken te hebben, terwijl ik tegelijk opeens besefte dat de in griesmeelpudding afgestudeerde loopjongen op Adolf leek en in mijn werkkamer over hetzelfde tijdstip gebogen naar het platte vlak keek waaraan ik zes uur eerder plaatsgenomen had...

Heb daarna opnieuw en ten slotte nog een keer naar het polshorloge gekeken, naar de korte wijzer, naar de lange wijzer, de korte wijzer die zich een tik ter rechterzijde van het getal elf bevindt, de lange wijzer tussen de cijfers twee en drie, en zag de armen die strak en soepel door het water glijden.

Nationaallied


Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Kont en stront stappen naar ik meen
Over het plein plein plein
Met jongens naar ik meen en meisjes
Met ouderen van dagen en met andere kwalen geplaagden
Over het plein plein plein
Kwam naar ik meen
Strompelend een grote menigte van stoel-onder-de-poot-gezaagden
Die op het plein naar achter gingen
Op het plein het plein het plein
Zich aan het uitwerpsel te buiten gingen
In dolle walsjes tranen spuitend
Over het plein plein plein

Geen opmerkingen: