Transcriptie van Thursday 16 March, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 208-209, MARCH 1939.
De computer wist ook het vijfde spelletje van Lee te winnen, lees ik nadat ik in de UFO aan het raam plaats genomen heb, een latte bestelde en uitkijk over de weiden en landerijen van Kruibeke. Nadat Lee het vierde gewonnen had. Op dezelfde bladzijde staat ook nog dat Poetin zich uit Syrië terugtrekt. Trekt of trok, of zal trekken, of getrokken heeft, reeds trok of nog niet helemaal trok, doet alsof hij trekken zal, de gebruikelijk superieure en gestoorde zieligheid van een door economische belangen gestuurde Realpolitik. Wat iedereen die het zelfs maar van op afstand volgde wist, koffie slurpend, half verdoofd door de dagdagelijkse schandelijke kost, is dat hij het niet zozeer deed om IS te bestrijden, lees ik, "als wel om het Syrische regime in het zadel te houden." Het doet me aan een fragment uit Praag schrijven van Daniël Robberechts denken: Premier Cernik verklaart o.m. dat alle militaire eenheden van de DDR, Polen, Bulgarije en Hongarije en een deel van de sovjet-strijdkrachten binnen twee maanden na ratificatie zullen teruggetrokken worden; dat de directe bewaking van de wettelijke grenzen ook in de toekomst alleen aan tsjechoslovaakse troepen toevertrouwd blijft; dat de sovjet-eenheden zich niet met binnenlandse aangelegenheden zullen bemoeien en dat de militairen onder tsjechoslovaakse jurisdictie vallen. Hij zegt ook dat hij de mensen begrijpt die de vraag stellen of de ondertekening van het legeringsverdrag geen verraad van de nationale belangen betekent, maar dat het tsjechoslovaakse volk en zijn leiders nog voldoende bewegingsvrijheid overblijft om de gestelde doeleinden te bereiken. Bij het parlementsgebouw roept een groep van 500 mensen in spreekkoor: "Schande."(1) Mijn commentaar is overbodig. Ik zit naar de landerijen en de weiden te kijken, het mollige meisje aan de koffiemachine flirt met een van de jongens, is er wat met de koffiemachine had hij gevraagd, en een weliswaar niet hoogbejaarde ouderling was er met m'n dienbord vandoor gegaan, niet met de krant. Weer aan het stuur van de auto kom ik in een katastrofale file van tientonners terecht, we zakken in de tunnel af, één fout ingeschat manoeuvre en zo meteen heb je een file, & dan is er ook nog een papieren zakdoekje dat uit het raampje van de tientonner die ik pal voor me heb dwarrelt, een truck met Poolse nummerplaat, niet aan die zijde van het gevaarte waar de bestuurder zit maar ter rechterzijde, waar een kortgerokte Cheetah plaatsnam in een geur van sandelhout en wodka, en het gebeurt niet één keer maar twee keer, een papieren zakdoekje dat plots & snel over de middenstrook warrelt & wegduikt. Voorbij Wommelgem gaat het landinwaarts. Ranst, Emblem, Lier. In Lier zit het potdicht.
(1) Daniël Robberechts, Praag schrijven, blz. 95-98; De Bezige Bij, 1975.
woensdag 16 maart 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten