Zo. Geen boek.
Geen boek. Had ze niet aan gedacht. Had ze niet aan gedacht. Voor de hond.
Ik koop een pinguïn, dacht ze. Geen hond. Had ze niet aan gedacht, dat ze een pinguïn had kunnen kopen. Geen hond maar een pinguïn. He ja, een pinguïn. Zo'n trage, zo'n dikke, zo'n bijna demente pinguïn die traag met beide handjes stokstijf in de zakken van z'n maatpak naast haar over het voetpad sjokt.
Zo. Jij daar, pinguïn, ik hier. Geen leiband, wel rantsoen. Had ze niet aan gedacht. Vis. Dat ze vis had moeten kopen. Nu ze een pinguïn heeft had ze natuurlijk vis moeten kopen. Vis voor de pinguïn. Had ze niet aan gedacht, vis voor de pinguïn.
Lezen doet ze nog wel. Elke ochtend de scheurkalender. Dan het idee dat ze geen pinguïn maar toch liever een hond zou willen. Was ze vergeten, dat ze een hond had willen kopen. Geen pinguïn natuurlijk maar zo'n dikke, zo'n bijna demente hond die met kromme, korte pootjes over het voetpad baggert.
Had ze die vis niet moeten kopen, als ze een hond had gehad. Wat een idee ook om een pinguïn als huisdier te nemen.
Wat ga je doen, ma, vroeg de oudste. Ik koop een pinguïn, jongen, had ze gezegd. Voor de hond, dacht ze, toen ze voor de ruit van toevallig een boekenwinkel naar adem stond te happen. Leeftijd niet in te schatten. Da's in elk geval het pro met een pinguïn.
En geen boek, daar is ze te oud voor. Of misschien toch maar een hond. Ze torst het gewicht, de handtassen, de schoudertassen, zichzelf, de wereld, het raadsel pinguïn hond. Heeft vis genoeg aan één pinguïn? Voetje voor voetje, met een laatste, heroïsche krachtinspanning schudt ze de wikkel van de winkelruit van zich af, met elke voetstap een titanisch gevecht, het dilemma van nog een stap of geen stap.
Geen stap.
Een brede lach zeilt over het ronde gezicht. Landvalling. Triomf. Aardbolrond zeilt de triomf over het ronde gezicht.
Eén is vis, twee is hond. Had ze niet aan gedacht, vis voor de hond.
Nog een voetstap. Ik noem het verplettering van elke tegenstand. Als hij braaf is tenminste, want er is geen brug, er is geen brug, er is geen brug meer. Tussen elke voetstap gaapt de diepe kloof.
Een krachtinspanning die met elke stap vijfhonderd manschappen kost. Het garnizoen is al een hele tijd niet langer in staat om met verse kracht te komen. Voorraad op. Geen vis, geen hond, manschappen, een cavalerie, dat is wat ze nodig heeft. De winkeltassen, twee, zijn een wanhoopsdaad. Ach, komaan, vooruit, zo'n pinguïn is geen geld. Daar smijten ze mee tegenwoordig, met pinguïns.
En na elke voetstap: ik ben er nog. Niet opgeslokt door de diepte van het voetpad. Een winkelstraat die zich van de dichtsbijzijnde hoek tot ver voorbij de Oeral uitstrekt, verder, tot aan de Poolzee.
Breinaalden,
grafzerken,
groepsfoto's.
Het moerassig gebied van een hoogst onaangename stoelgang.
Een nederzetting met tuinhuisjes en in elk tuinhuisje een pinguïn. Winkeltje, winkeltje, winkeltje aan het verre eind van de wereld.
Waaiende grafzerken zover het oog reikt. Het hele gebied staat er vol mee.
Des te opmerkelijk is haar montere, oeralbrede lach.
Het Britse koppel op het terras zit over een reisgids gebogen.
maandag 28 augustus 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten