vrijdag 29 september 2017
donderdag 28 september 2017
zondag 24 september 2017
reconstruction(s)
Samira El Khadraoui. RECONSTRUCTION(s), 21-24 september. Korte presentatie na de zomerresidentie van begin juli tot begin september. Foto boven: schaduw van de witte vlag op een van de ruiten. De witte vlag, dixit Samira, is een neutraal teken. Extrapoleren van de witte (neutrale) binnenruimte [voor S is de white cube een onmogelijke ruimte] en onvermijdelijk symbolisch geladen.
Foto onder: project aan de oevers van het Schipdokkanaal.
Foto onder: Gibelina aan de westelijke kust van Sicilië. De ingreep van Burri.
Foto onder: project aan de oevers van het Schipdokkanaal.
Foto onder: Gibelina aan de westelijke kust van Sicilië. De ingreep van Burri.
zaterdag 23 september 2017
plekken
boven Robertville - Vue du Barrage. O. Préaux et Cie, Ghlin. William S. Burroughs on a note by John Wheeler: 'How could it exist for him until he observes it? But he also has to pin it down, record it on some instrument or other. In order to get itself observed and so to exist, the as yet unconceived instance or being must exert a measurable effect. It does seem that these physicists go to some effort and expense to state what seems obvious. How can you measure something that occasions no effect on anything?' [My Education, p. 11; Penguin Books 1995] Het impact van de stuwdam is enorm. Wat we de binnenzijde van het bouwwerk zouden kunnen noemen, die zijde waar zich het stuwmeer bevindt, was er niet voor op de Warche een stuwdam gebouwd werd [decreet hierover in 1924, de werken starten eind 1925], en rond de eeuwwisseling had ook helemaal niemand zich de watermassa van le Lac de Robertville kunnen voorstellen waarin de Warche net op die plek veranderen zou, op de foto achter de hoge, betonnen rug van de stuwdam. Recente foto's geven aan dat dicht bijeen staande dennen de heuvelkam veroverden. Het grijze huis, met een bescheiden en elegante stijl die verwant lijkt aan de woningen van het cortile di via Fondazza, die Giorgio Morandi vanuit zijn werkkamer kon zien, of die van La strada blanca uit 1941, verdween. Ook het wegje ernaartoe, op de foto verscholen tussen struikgewas en jonge aanplant, verdween. De barak halverwege de kloof evenwel en de steile zigzag bleven min of meer intact.
onder Kwaadmechelen. Veilig fietspad. Rode postzegel van 7F afgestempeld in Hasselt. Datum onduidelijk: 10-183-18. Geadresseerde: Kapoentjeswedstrijd, Forelstraat 22, 9000 Gent. Hoge bomen vangen veel wind, staat er, in profijtig handschrift. Of het een winnend antwoord was, is niet bekend.
boven Blankenberge. La Plage. Strand. Een editie van Thill uit Brussel. De kledingdracht op de promenade suggereert eerste helft jaren vijftig en een tussenseizoen. De flat voorin zorgt voor een opwindende invalshoek, waarbij niet helemaal duidelijk is of het onschuldige kiekje struikelt over een misschien niet werkelijk als zodanig bedoelde kadrage of, en ik voel wel wat voor de tweede optie, aan een meesterlijke slordigheid te danken is.
boven Blankenberge. Kerkstraat, Rue de l'Eglise. Rode postzegel van 1F. Datumstempel onduidelijk. Een 23ste juli eind jaren vijftig of begin jaren zestig. Interessant detail: naam van de geadresseerde, iemand die in Sint-Amandsberg woonde, met blauwe stift onleesbaar gemaakt. Aangetroffen in een brocante. Mysterie: ook de naam van de persoon die het kaartje verstuurde is uitgewist. Let op de rechts in het straatbeeld geparkeerde auto's...
onder Blankenberge. Kerkstraat, Rue de l'Eglise. Postzegel van 6F met profiel van Koning Boudewijn, afgestempeld in Blankenberge op 9 oktober 1978. Hanenpoten. Geadresseerd aan iemand die in Moerbeke-Waas woont: De groeten uit Blankenberge van uw zuster en schoonzuster, Claudine of Claudia. Verrassende wending. Twintig jaar na de nachtelijke momentopname zijn er geen auto's in het straatbeeld. De Kerkstraat is gepromoveerd tot wandelstraat. Hotel Du Lion d'Or is een uithangbord kwijt en Pilsor Lamot is gechangeerd in Stella Artois, behalve op dat ene uithangbord helemaal bovenaan links. Lamot, herinner ik me, spraken we uit met korte o en een forse t aan het eind. Cine Colisee, in het nachtelijke tafereel ter rechterzijde, ontbreekt in het dagtafereel. Gestolde vluchtigheid. Hotel Restaurant NORMANDIE sloot de deuren (de rode H op het gele embleem is verwijderd). Wat niet veranderde: het afval in de straatgoot.
boven Interlaken. Geen postzegel. Stempel met volgende mededeling: UNSPUNNEN 5./6. SEPT. 1981 TRACHTEN-UND ALPHIRTENFEST. Vanwege Solange en Bertha.
onder Dinan (Côte d'Armor). La gare. Zo op het eerste zicht staat het station niet op de foto. Rode postzegel van 2F, met een classicistisch profiel van Marianne, afgestempeld in Dol de Bretagne op 18 september 1984 en geadresseerd aan iemand in Merelbeke.
boven Kopenhagen. Fisktorvet, Gl. Strand. The Fishmarket at Gammel Strand. Der Fischmarkt am Gammel Strand. Rode postzegel met portret van Carl Nielsen, afgestempeld in Horsholm op 28 augustus 1965. Een stempel met de mededeling Skonhed og Romantik. Noteer de publieke functionaris links voorin, dirigent van het grootstedelijk orkest: He stomkop, waar rij jij naar toe, je moeder woont die kant op!
onder Dinant. Serienummer 965. Grijsblauwe postzegel van 1F50 afgestempeld op 22 mei 1970. De foto was toen al antiquarisch.
boven Roquetas de Mar (Almeria). Groene postzegel met driekwartprofiel van de Spaanse koning afgestempeld op 1 augustus 1991. In Roquetas de Mar zorgen de flats voor het gewenste tafereel.
onder Oostende. Kursaal. De naam van de Antwerpse architect staat vermeld: L. J. Stynen. Afgestempeld in Middelkerke op 6 juli 1963 en verstuurd naar iemand in Melle.
boven Oostende. Hotels op de Zeedijk. Hotels sur la Digue. Echte foto - Photo véritable. Geen postzegel. Nadruk verboden.
onder Marseille. Wat overigens alleen op de voorzijde vermeld staat. Op de achterzijde een groene postzegel met het profiel van Pasteur en twee stempels, een ronde, centraal bovenaan, dikke inkt, goed leesbaar: Marseille-Gare, Bches du Rhone 22 XII 928, en een schuin op de postzegel geparkeerde, rechthoekige stempel: Marseille porte de l'orient sa mer son soleil son ciel bleu. Gekke brug boven de havengeul. Ondertekend door het hele orkest, Papa, Maman, monsieur Jacques, Bonne-Maman, Franzi, tante Jeanne, nonkel Alfons, nonkel Henry en nonkel Gust.
boven Paris (XIXe). La canal de l'Ourcq. Een editie van J. Godneff, 193 Av. J-Jaurès, Aubervilliers. Veritable photo au bromure. Reprod. interdite. Geen andere bijzonderheden.
onder Flawinne : Panorama. Edition Anouk.
onder Kwaadmechelen. Veilig fietspad. Rode postzegel van 7F afgestempeld in Hasselt. Datum onduidelijk: 10-183-18. Geadresseerde: Kapoentjeswedstrijd, Forelstraat 22, 9000 Gent. Hoge bomen vangen veel wind, staat er, in profijtig handschrift. Of het een winnend antwoord was, is niet bekend.
boven Blankenberge. La Plage. Strand. Een editie van Thill uit Brussel. De kledingdracht op de promenade suggereert eerste helft jaren vijftig en een tussenseizoen. De flat voorin zorgt voor een opwindende invalshoek, waarbij niet helemaal duidelijk is of het onschuldige kiekje struikelt over een misschien niet werkelijk als zodanig bedoelde kadrage of, en ik voel wel wat voor de tweede optie, aan een meesterlijke slordigheid te danken is.
boven Blankenberge. Kerkstraat, Rue de l'Eglise. Rode postzegel van 1F. Datumstempel onduidelijk. Een 23ste juli eind jaren vijftig of begin jaren zestig. Interessant detail: naam van de geadresseerde, iemand die in Sint-Amandsberg woonde, met blauwe stift onleesbaar gemaakt. Aangetroffen in een brocante. Mysterie: ook de naam van de persoon die het kaartje verstuurde is uitgewist. Let op de rechts in het straatbeeld geparkeerde auto's...
onder Blankenberge. Kerkstraat, Rue de l'Eglise. Postzegel van 6F met profiel van Koning Boudewijn, afgestempeld in Blankenberge op 9 oktober 1978. Hanenpoten. Geadresseerd aan iemand die in Moerbeke-Waas woont: De groeten uit Blankenberge van uw zuster en schoonzuster, Claudine of Claudia. Verrassende wending. Twintig jaar na de nachtelijke momentopname zijn er geen auto's in het straatbeeld. De Kerkstraat is gepromoveerd tot wandelstraat. Hotel Du Lion d'Or is een uithangbord kwijt en Pilsor Lamot is gechangeerd in Stella Artois, behalve op dat ene uithangbord helemaal bovenaan links. Lamot, herinner ik me, spraken we uit met korte o en een forse t aan het eind. Cine Colisee, in het nachtelijke tafereel ter rechterzijde, ontbreekt in het dagtafereel. Gestolde vluchtigheid. Hotel Restaurant NORMANDIE sloot de deuren (de rode H op het gele embleem is verwijderd). Wat niet veranderde: het afval in de straatgoot.
boven Interlaken. Geen postzegel. Stempel met volgende mededeling: UNSPUNNEN 5./6. SEPT. 1981 TRACHTEN-UND ALPHIRTENFEST. Vanwege Solange en Bertha.
onder Dinan (Côte d'Armor). La gare. Zo op het eerste zicht staat het station niet op de foto. Rode postzegel van 2F, met een classicistisch profiel van Marianne, afgestempeld in Dol de Bretagne op 18 september 1984 en geadresseerd aan iemand in Merelbeke.
boven Kopenhagen. Fisktorvet, Gl. Strand. The Fishmarket at Gammel Strand. Der Fischmarkt am Gammel Strand. Rode postzegel met portret van Carl Nielsen, afgestempeld in Horsholm op 28 augustus 1965. Een stempel met de mededeling Skonhed og Romantik. Noteer de publieke functionaris links voorin, dirigent van het grootstedelijk orkest: He stomkop, waar rij jij naar toe, je moeder woont die kant op!
onder Dinant. Serienummer 965. Grijsblauwe postzegel van 1F50 afgestempeld op 22 mei 1970. De foto was toen al antiquarisch.
boven Roquetas de Mar (Almeria). Groene postzegel met driekwartprofiel van de Spaanse koning afgestempeld op 1 augustus 1991. In Roquetas de Mar zorgen de flats voor het gewenste tafereel.
onder Oostende. Kursaal. De naam van de Antwerpse architect staat vermeld: L. J. Stynen. Afgestempeld in Middelkerke op 6 juli 1963 en verstuurd naar iemand in Melle.
boven Oostende. Hotels op de Zeedijk. Hotels sur la Digue. Echte foto - Photo véritable. Geen postzegel. Nadruk verboden.
onder Marseille. Wat overigens alleen op de voorzijde vermeld staat. Op de achterzijde een groene postzegel met het profiel van Pasteur en twee stempels, een ronde, centraal bovenaan, dikke inkt, goed leesbaar: Marseille-Gare, Bches du Rhone 22 XII 928, en een schuin op de postzegel geparkeerde, rechthoekige stempel: Marseille porte de l'orient sa mer son soleil son ciel bleu. Gekke brug boven de havengeul. Ondertekend door het hele orkest, Papa, Maman, monsieur Jacques, Bonne-Maman, Franzi, tante Jeanne, nonkel Alfons, nonkel Henry en nonkel Gust.
boven Paris (XIXe). La canal de l'Ourcq. Een editie van J. Godneff, 193 Av. J-Jaurès, Aubervilliers. Veritable photo au bromure. Reprod. interdite. Geen andere bijzonderheden.
onder Flawinne : Panorama. Edition Anouk.
maandag 18 september 2017
maaltijd
Facilement votre
Ik weet alles van je.
Het recept,
de ingrediënten. Op je achttiende ben je als kantoorklerk begonnen
Je moeder had voor wollen sokken en een verse onderbroek gezorgd
In de tram,
een authentieke verbintenis,
werd je door niemand herkend.
Heb ik je verlangen aangewakkerd? je droom vernietigd?
Gaat u zitten, zei iemand. Je gaat zitten.
Iemand schenkt een kopje koffie,
je neemt de krant door. Uitgekleed. Geen hoge hoed. Het verwachtingspatroon op nul
Mijn enthousiasme is bekoeld.
In een onderbroek en op sokken zie je er in je pak maar gewoontjes uit.
Draagt niet iedereen een pak tegenwoordig? Geen vleugels,
een valhelm.
Ik bestudeer je. Ik neem je in me op, naakter in het grijze pak,
naakt in je dagdagelijkse vermomming.
Docilement votre
Anderen zullen je herinneren
In de tram,
op straat,
een authentieke verbintenis,
Je moeder had voor wollen sokken gezorgd
naar het theater. Daar
werd je door niemand herkend.
Iets - de beugel, het pak, de sokken, een onderbroek - iets dat niet branden wil.
Het had gekund, het had gekund. Het wil niet. Een cardiologisch misverstand.
Alles licht ontvlambaar, alleen dat ene ding, te abstract,
het wil niet.
Het had gekund, het had gekund.
Nauwkeuriger bekijk ik wat ik van je weet.
Weinig.
In m'n enthousiasme stelde ik me voor dat ik alles wist.
Ach, het enthousiasme.
Iets, iets, iets
door je moeder over het hoofd gezien, te abstract,
geen fopspeen,
het nieuwe paar schoenen voor het laatavondjournaal
Iets, iets,
een hart dat niet branden wil. Oorsprong,
kern,
een hart dat niet branden wil.
totalitairement votre
In m'n enthousiasme over het hoofd gezien.
De niet langer uit te spreken verschrikkelijke onschuld.
Voor de spiegel
in het herentoilet, 's avonds, maatpak
naakt,
van kop tot teen in vuur gebeiteld en iets
iets, iets
Niet aangetast door het hevige vuur. Hittebestendig. Edison nam er geen patent op, te abstract.
Op het college was een mooie toekomst voorspeld
Wollen sokken,
een verse onderbroek, als het wat meezit
een nieuw paar schoenen,
het maatpak.
Ah, mais, désolé monsieur, on n'accepte que
Alleen brandbare dingen.
In de tram,
op straat, in de duisternis van het theater
de authentieke verbintenis
Oorsprong, begin,
punt, kern, asfonteinen, een feestelijke dag.
Meer vuur kan het niet hebben. Geen bestek,
met de blote hand.
Ook al weet ik niets van je, ik eet je op. Oppeuzeling van
pak
balg
en portefeuille. In alle oprechtheid, de affectie zonder andere verplichting,
een niet langer uit te spreken verschrikking. En ach,
ach,
ach,
het enthousiasme.
Ik weet alles van je.
Het recept,
de ingrediënten. Op je achttiende ben je als kantoorklerk begonnen
Je moeder had voor wollen sokken en een verse onderbroek gezorgd
In de tram,
een authentieke verbintenis,
werd je door niemand herkend.
Heb ik je verlangen aangewakkerd? je droom vernietigd?
Gaat u zitten, zei iemand. Je gaat zitten.
Iemand schenkt een kopje koffie,
je neemt de krant door. Uitgekleed. Geen hoge hoed. Het verwachtingspatroon op nul
Mijn enthousiasme is bekoeld.
In een onderbroek en op sokken zie je er in je pak maar gewoontjes uit.
Draagt niet iedereen een pak tegenwoordig? Geen vleugels,
een valhelm.
Ik bestudeer je. Ik neem je in me op, naakter in het grijze pak,
naakt in je dagdagelijkse vermomming.
Docilement votre
Anderen zullen je herinneren
In de tram,
op straat,
een authentieke verbintenis,
Je moeder had voor wollen sokken gezorgd
naar het theater. Daar
werd je door niemand herkend.
Iets - de beugel, het pak, de sokken, een onderbroek - iets dat niet branden wil.
Het had gekund, het had gekund. Het wil niet. Een cardiologisch misverstand.
Alles licht ontvlambaar, alleen dat ene ding, te abstract,
het wil niet.
Het had gekund, het had gekund.
Nauwkeuriger bekijk ik wat ik van je weet.
Weinig.
In m'n enthousiasme stelde ik me voor dat ik alles wist.
Ach, het enthousiasme.
Iets, iets, iets
door je moeder over het hoofd gezien, te abstract,
geen fopspeen,
het nieuwe paar schoenen voor het laatavondjournaal
Iets, iets,
een hart dat niet branden wil. Oorsprong,
kern,
een hart dat niet branden wil.
totalitairement votre
In m'n enthousiasme over het hoofd gezien.
De niet langer uit te spreken verschrikkelijke onschuld.
Voor de spiegel
in het herentoilet, 's avonds, maatpak
naakt,
van kop tot teen in vuur gebeiteld en iets
iets, iets
Niet aangetast door het hevige vuur. Hittebestendig. Edison nam er geen patent op, te abstract.
Op het college was een mooie toekomst voorspeld
Wollen sokken,
een verse onderbroek, als het wat meezit
een nieuw paar schoenen,
het maatpak.
Ah, mais, désolé monsieur, on n'accepte que
Alleen brandbare dingen.
In de tram,
op straat, in de duisternis van het theater
de authentieke verbintenis
Oorsprong, begin,
punt, kern, asfonteinen, een feestelijke dag.
Meer vuur kan het niet hebben. Geen bestek,
met de blote hand.
Ook al weet ik niets van je, ik eet je op. Oppeuzeling van
pak
balg
en portefeuille. In alle oprechtheid, de affectie zonder andere verplichting,
een niet langer uit te spreken verschrikking. En ach,
ach,
ach,
het enthousiasme.
zondag 10 september 2017
tros
Zondag. Exact. De data zijn exact. Zonder de betekenis die een vage veronderstelling er aan toegevoegd had kunnen hebben / ... / De beperking tot jaartal, uur, seizoen, tijdstip.
Regen. Regen op een zondag. Vleespaddenstoelen. Een dag met paddenstoelen, een dag met wind. Nietzsche, Pasolini, Sartre, Sontag, Miller, nieuw voor de een, voorbijgestreefd voor een ander. November 1975: geen van hierboven vermelde namen bestond, dat wil zeggen, als de vaak gebruikte premisse toegepast zou worden dat niet bestaat wat we niet kennen. Oude betekenis voor de een, /een zak met voetnoten/ voor een ander onbekend. Scholing voegt hindernissen toe. Als in het gedicht van Kavafis, opeens zit je in een kamer zonder ramen en deuren. Kavafis, nog zo iemand. Zonder betekenis. Zonder de betekenis die een universitaire opleiding er aan toegevoegd had kunnen hebben. Inconqesuenties: iemand heeft het over Pasolini, om een voorbeeld te nemen, zonder Empirismo eretico gelezen te hebben, L'odore dell' India: onbekend, L'hobby del sonetto: onbekend, Atti impuri: niet gelezen, onbekend, Poesia in forma di rosa, La Religione del mio tempo, Le Ceneri di Gramsci: onbekend, moeilijk, poëzie, niet gelezen, van Ulysses hoor je net zo goed wel vaker het meest ongelezen boek uit de literatuurgeschiedenis. 70 bladzijden. Il vostro letto è ancora sfatto, ed è una leggenda / Om te beginnen alleen al de beperking je kan niet alles lezen. Diagonaal... als in een film van Godard, supino sul letto, achterin het auditorium.
Vandaag zondag, zondag en een winderige dag. Een plastic bekertje klettert over het asfalt. /e la pièta che ti ispira/ RRRRRRRRRRRRRRRRR /il suo sesso di cagnolina/ Het maakt een tollende, het bekertje maakt een tollende beweging, rrrrrrrrrrrrrrrrrrr, rolt, wind slaat het hard heen en weer, een diertje, gekanteld, de scherpe rand van het mondstuk tegen het asfalt balanceert het met een halve hoek op de cirkelomtrek, de cirkelbeweging die het had kunnen maken.
Opgetild en woest meegesleurd door een windstoot knalt het tegen de oever, het transparante, konische lichaam parallel aan de voetpadrichel, en blijft opeens roerloos liggen, uit de wind. Een witte tros hobbelt over het voetpad.
De tros heeft een aantal opvallende kenmerken: ... een wit congloom... het meest opvallende kenmerk: wit; een uit misschien net twee dozijn op het eerste zicht volstrekt identieke, uierachtige bolvormen samengesteld wit lichaam - de ovaloïde vormen, die op uiers, die op schedels lijken, gedragen zich niet als aparte, aan elkaar vastzittende eenheden, maar als een octopusachtige klonter, geen armen, geen benen, een witte, geklonterde troep van bolvormige ingewanden, schedels, geen mondopening, tepelloze uiers, geen kraakbeen, braaksel geklit tot een uit bolronde eenheden samengesteld en hevig gezwollen over het voetpad rollend lichaam... Dierlijk. De tros hobbelt, wind stuurt het eerst om de hoek, dan terug, deels op het voetpad, deels op het wegdek, het schurkt zich tegen een fiets aan, een damesfiets, zonder zich met de fiets te bemoeien, object onbekend, hevige aanraking, omhelzing van voor- en achterwiel, van frame en fietsbel, honger, geen vraatzucht: de tros maakt zich los uit de omhelzing, kantelt, begeeft zich rollend net tot de rand van het voetpad, tros die inderdaad ook werkelijk op een druiventros lijkt. Het asfalt. Een gevaarte komt langszij. De tros wijkt, tolt, rept zich, zet zich vast op een van de paaltjes aan de wegrand. Echo van parasitaire bestaansnood. Slokt het paaltje op, braakt het uit, rolt weer tegen de fiets aan. Onschatbaar veel aanknopingspunten, amour fou. Met de fiets een gesprek aanknopen. Mulligan's Stew... alleen de eerste... alleen de laatste bladzijde. Iets over het braden van maatpakpinguïns: [1] Ontluizen van de maatpakpinguïn. Een kilo geraniumzaad is duurder dan een kilo goud. Badkamerhanddoekbillen. Tracht erhalten, piemelaugurk! Het gebruik van een bunzenbrander is af te raden. De witte sokken zijn een verplicht nummertje. Wit. Weer op het voetpad, na een korte aarzeling, bries, windstoot, de tros verplaatst zich een heel klein beetje, met tegenzin zo lijkt het wel, om dan onaangekondigd hard met één rollende sprongbeweging de lijn van de wegrand te nemen, holle maagblubber gestold tot een dun over twintig blote schedels aangetrokken velletje. Alleen mensenvlees had de soort kunnen redden. Zoekt beschutting. Rolt eerst die, dan een andere kant uit. Krult om een paaltje zonder tot een beslissing te komen, holt, jaagt, rolt, trotseert lijnbus fiets auto, vleit zich met pornografische gretigheid midden het wegdek, pak me, kronkelt, om zich dan net voor de lijnbus optrekt met een enorme salto over het voetpad toch weer, mak als een hondje, tegen het voorwiel van de fiets aan te vleien.
De vorm rekt zich uit. Onopzettelijk. Het hoekje waar de tros terechtkwam is uit de wind. Hier lig ik, ongedwongen, uit de wind, lekker uit de wind, een schutting, the seven sacred trances gone, the seven sacred dances gone and done. Wind die, wind die hard, snoeihard aan de takken rukt. Het plastic bekertje draait en tolt. Wind die aan de schaduwen, wind die aan het wegdek sleurt. Ik blijf lekker liggen. Tussen fiets en schutting. Op de fiets, naast de fiets. Dit plekje is van mij. Ik ben, ik lig. Tegen de fiets, tussen fiets en schutting, uit de wind, lekker uit de wind, tegen het voor-, tegen het achterwiel, tegen voor- en achterwiel, uit de wind. Dan, opeens, O,
O,
geschrokken, hitsig, nieuwsgierig rollen de aan elkaar geklitte hoofden over het voetpad. Weg van de schutting.
Wacht even. Hum hum. Waar ben ik. Hoofd elf, waar ben ik. Dit uitzoeken. Filosofie met fopspeen, zonder. Wat is dit? Paf.
Iemand plaatst een rijwiel pal midden de witte tros.
Poef.
Dan klim ik in de fiets.
He, kijk, roept een dame, twintig ballonnen en een stok. De dame rept zich over het asfalt, gretig, hongerig, staat stomverbaasd naar de tros te kijken.
Als in een film van Godard. Eenmaal in de gelagzaal verandert de tros in een bontkraagje. Speciaal voor u, hier zijn de ballonnen.
En daar lig ik dan. Ik ben, ik lig, ik hang.
Regen. Regen op een zondag. Vleespaddenstoelen. Een dag met paddenstoelen, een dag met wind. Nietzsche, Pasolini, Sartre, Sontag, Miller, nieuw voor de een, voorbijgestreefd voor een ander. November 1975: geen van hierboven vermelde namen bestond, dat wil zeggen, als de vaak gebruikte premisse toegepast zou worden dat niet bestaat wat we niet kennen. Oude betekenis voor de een, /een zak met voetnoten/ voor een ander onbekend. Scholing voegt hindernissen toe. Als in het gedicht van Kavafis, opeens zit je in een kamer zonder ramen en deuren. Kavafis, nog zo iemand. Zonder betekenis. Zonder de betekenis die een universitaire opleiding er aan toegevoegd had kunnen hebben. Inconqesuenties: iemand heeft het over Pasolini, om een voorbeeld te nemen, zonder Empirismo eretico gelezen te hebben, L'odore dell' India: onbekend, L'hobby del sonetto: onbekend, Atti impuri: niet gelezen, onbekend, Poesia in forma di rosa, La Religione del mio tempo, Le Ceneri di Gramsci: onbekend, moeilijk, poëzie, niet gelezen, van Ulysses hoor je net zo goed wel vaker het meest ongelezen boek uit de literatuurgeschiedenis. 70 bladzijden. Il vostro letto è ancora sfatto, ed è una leggenda / Om te beginnen alleen al de beperking je kan niet alles lezen. Diagonaal... als in een film van Godard, supino sul letto, achterin het auditorium.
Vandaag zondag, zondag en een winderige dag. Een plastic bekertje klettert over het asfalt. /e la pièta che ti ispira/ RRRRRRRRRRRRRRRRR /il suo sesso di cagnolina/ Het maakt een tollende, het bekertje maakt een tollende beweging, rrrrrrrrrrrrrrrrrrr, rolt, wind slaat het hard heen en weer, een diertje, gekanteld, de scherpe rand van het mondstuk tegen het asfalt balanceert het met een halve hoek op de cirkelomtrek, de cirkelbeweging die het had kunnen maken.
Opgetild en woest meegesleurd door een windstoot knalt het tegen de oever, het transparante, konische lichaam parallel aan de voetpadrichel, en blijft opeens roerloos liggen, uit de wind. Een witte tros hobbelt over het voetpad.
De tros heeft een aantal opvallende kenmerken: ... een wit congloom... het meest opvallende kenmerk: wit; een uit misschien net twee dozijn op het eerste zicht volstrekt identieke, uierachtige bolvormen samengesteld wit lichaam - de ovaloïde vormen, die op uiers, die op schedels lijken, gedragen zich niet als aparte, aan elkaar vastzittende eenheden, maar als een octopusachtige klonter, geen armen, geen benen, een witte, geklonterde troep van bolvormige ingewanden, schedels, geen mondopening, tepelloze uiers, geen kraakbeen, braaksel geklit tot een uit bolronde eenheden samengesteld en hevig gezwollen over het voetpad rollend lichaam... Dierlijk. De tros hobbelt, wind stuurt het eerst om de hoek, dan terug, deels op het voetpad, deels op het wegdek, het schurkt zich tegen een fiets aan, een damesfiets, zonder zich met de fiets te bemoeien, object onbekend, hevige aanraking, omhelzing van voor- en achterwiel, van frame en fietsbel, honger, geen vraatzucht: de tros maakt zich los uit de omhelzing, kantelt, begeeft zich rollend net tot de rand van het voetpad, tros die inderdaad ook werkelijk op een druiventros lijkt. Het asfalt. Een gevaarte komt langszij. De tros wijkt, tolt, rept zich, zet zich vast op een van de paaltjes aan de wegrand. Echo van parasitaire bestaansnood. Slokt het paaltje op, braakt het uit, rolt weer tegen de fiets aan. Onschatbaar veel aanknopingspunten, amour fou. Met de fiets een gesprek aanknopen. Mulligan's Stew... alleen de eerste... alleen de laatste bladzijde. Iets over het braden van maatpakpinguïns: [1] Ontluizen van de maatpakpinguïn. Een kilo geraniumzaad is duurder dan een kilo goud. Badkamerhanddoekbillen. Tracht erhalten, piemelaugurk! Het gebruik van een bunzenbrander is af te raden. De witte sokken zijn een verplicht nummertje. Wit. Weer op het voetpad, na een korte aarzeling, bries, windstoot, de tros verplaatst zich een heel klein beetje, met tegenzin zo lijkt het wel, om dan onaangekondigd hard met één rollende sprongbeweging de lijn van de wegrand te nemen, holle maagblubber gestold tot een dun over twintig blote schedels aangetrokken velletje. Alleen mensenvlees had de soort kunnen redden. Zoekt beschutting. Rolt eerst die, dan een andere kant uit. Krult om een paaltje zonder tot een beslissing te komen, holt, jaagt, rolt, trotseert lijnbus fiets auto, vleit zich met pornografische gretigheid midden het wegdek, pak me, kronkelt, om zich dan net voor de lijnbus optrekt met een enorme salto over het voetpad toch weer, mak als een hondje, tegen het voorwiel van de fiets aan te vleien.
De vorm rekt zich uit. Onopzettelijk. Het hoekje waar de tros terechtkwam is uit de wind. Hier lig ik, ongedwongen, uit de wind, lekker uit de wind, een schutting, the seven sacred trances gone, the seven sacred dances gone and done. Wind die, wind die hard, snoeihard aan de takken rukt. Het plastic bekertje draait en tolt. Wind die aan de schaduwen, wind die aan het wegdek sleurt. Ik blijf lekker liggen. Tussen fiets en schutting. Op de fiets, naast de fiets. Dit plekje is van mij. Ik ben, ik lig. Tegen de fiets, tussen fiets en schutting, uit de wind, lekker uit de wind, tegen het voor-, tegen het achterwiel, tegen voor- en achterwiel, uit de wind. Dan, opeens, O,
O,
geschrokken, hitsig, nieuwsgierig rollen de aan elkaar geklitte hoofden over het voetpad. Weg van de schutting.
Wacht even. Hum hum. Waar ben ik. Hoofd elf, waar ben ik. Dit uitzoeken. Filosofie met fopspeen, zonder. Wat is dit? Paf.
Iemand plaatst een rijwiel pal midden de witte tros.
Poef.
Dan klim ik in de fiets.
He, kijk, roept een dame, twintig ballonnen en een stok. De dame rept zich over het asfalt, gretig, hongerig, staat stomverbaasd naar de tros te kijken.
Als in een film van Godard. Eenmaal in de gelagzaal verandert de tros in een bontkraagje. Speciaal voor u, hier zijn de ballonnen.
En daar lig ik dan. Ik ben, ik lig, ik hang.
491
Land of none, de octopox. Alle tentakels - of armen - hebben drie segmenten, behalve de eerste die zich, zoals gezegd, tot 70 takjes, en de tweede die zich tot 140 takjes beperkt. Drie segmenten: 210 takjes per. Al het takhout is plataan. Zigzag. Hier en daar een takje met een teerkorst. Dikke en dunne takjes, vlakke en knoestige takjes. / Iemand stuurde een document door dat recent in de London Review of Books gepubliceerd werd, een tekst over Other Minds: The Octopus and the Evolution of Intelligent Life, van Peter Godfrey-Smith, en The Soul of an Octopus: A Surprising Exploration into the Wonder of Consciousness, van Sy Montgomery. 'The octopus,' zo begint het artikel, 'threatens boundaries. Its body, a boneless mass of soft tissue, has no fixed shape. Even large octopuses - the largest species, the Giant Pacific, has an arm span of more than six metres and weighs a hundred pounds - can fit through an opening an inch wide, or about the size of its eye. This, combined with their considerable strength - a mature male Giant Pacific can lift thirty pounds with each of its 1600 suckers - means that octopuses are difficult to keep in captivity. Many octopuses have escaped their aquarium tanks through small holes; some have been known to lift the lid of their tank, making their way, sometimes across stretches of dry floor, to a neighbouring tank for a snack, or to the nearest drain, and maybe from there back home to the sea.' / De kamerversie van NAUSEA, een project van Oona Libens, de kleine versie die in een valies kan (croxhapox had tijdens voorjaar 2016 de grote versie op het programma, negen voorstellingen, negen keer een volle zaal), eindigt niet met het pakkende melo van de zeeman maar met het portret van de octopus, in Nausea uitvergroot tot een gigantisch, gretig, hongerig onderwateroog. / Page 4 (op. cit.): Octopuses do occasionally attack people, giving a venomous nip or stealing an underwater camera when threatened or annoyed, but in general they are gentle, inquisitive creatures. [ ] Octopuses encountering divers in the wild will frequentlly meet them with a probing arm or two, and sometimes lead them by the hand on a tour of the neighbourhood. Aristotle, mistaking curiosity for a lack of intelligence, called the octopus a 'stupid creature' because of its willingness to approach an extended human hand.'
zaterdag 9 september 2017
op een rij
Vier stoelen. Op een rij. Vier stoelen op een rij. Vier houten stoelen op een rij.
Een jongedame.
De jongedame. Zij, ik, zij en ik, en vier stoelen op een rij. Vier houten stoelen op een rij.
Ze heeft een, ze is blond en ze heeft een, een zuiders, heeft een Spaans, een Spaans, ze heeft een Spaans accent.
De tongval is zuiders. Tegenwoordig zwijgt ze.
Iemand nam plaats op een van de stoelen. Op een van de stoelen, van de stoelen van vier stoelen op een rij, wordt plaats genomen. Plaats genomen hebbend trekt de plaatsgenomene balast uit.
Trekt niet alles, trekt hoogstens haar balast uit, strijkt dingen plat, rekt zich uit tot alles goed zit.
Op nog een stoel, van vier stoelen nog een stoel, wordt plaatsgenomen.
Nu zitten ze naast elkaar, zij/hij die eerst en zij/hij die later pas plaatsnam, op twee stoelen plaatsnam,
eerst haar stoel, dan zijn stoel.
Een derde stoel waarop plaats genomen wordt. Nog een stoel. Vier. En dan nog een. Vijf.
Vijf stoelen.
Vijf plaatsen die ingenomen werden. Op een nabijgelegen tafel: het lege glas, het volle glas.
Mooi, mooi, mooi, dank u, zo mooi.
Het lege glas en het volle glas, een asbak met vier peukgleuven en de verpakking helaas lege pijnlijk lege verpakking van een versnapering,
het huwelijk van de lege verpakking en het volle glas,
verfrommeld,
hardhandig aangepakt,
beproefd,
geteisterd,
ingepeperd, opgepeuzeld, bekritiseerd, tegengesproken en met een laatste krachtinspanning op tafel gegooid. Daar.
Verwoest.
Onmondig.
Beroofd. Het lege glas, het volle glas, een appel, de leesbril, het notitieboekje, ik.
Invalshoek: zittend.
Aansteker
Leesbril
Balpen
Een jongedame.
De jongedame. Zij, ik, zij en ik, en vier stoelen op een rij. Vier houten stoelen op een rij.
Ze heeft een, ze is blond en ze heeft een, een zuiders, heeft een Spaans, een Spaans, ze heeft een Spaans accent.
De tongval is zuiders. Tegenwoordig zwijgt ze.
Iemand nam plaats op een van de stoelen. Op een van de stoelen, van de stoelen van vier stoelen op een rij, wordt plaats genomen. Plaats genomen hebbend trekt de plaatsgenomene balast uit.
Trekt niet alles, trekt hoogstens haar balast uit, strijkt dingen plat, rekt zich uit tot alles goed zit.
Op nog een stoel, van vier stoelen nog een stoel, wordt plaatsgenomen.
Nu zitten ze naast elkaar, zij/hij die eerst en zij/hij die later pas plaatsnam, op twee stoelen plaatsnam,
eerst haar stoel, dan zijn stoel.
Een derde stoel waarop plaats genomen wordt. Nog een stoel. Vier. En dan nog een. Vijf.
Vijf stoelen.
Vijf plaatsen die ingenomen werden. Op een nabijgelegen tafel: het lege glas, het volle glas.
Mooi, mooi, mooi, dank u, zo mooi.
het huwelijk van de lege verpakking en het volle glas,
verfrommeld,
hardhandig aangepakt,
beproefd,
geteisterd,
ingepeperd, opgepeuzeld, bekritiseerd, tegengesproken en met een laatste krachtinspanning op tafel gegooid. Daar.
Verwoest.
Onmondig.
Beroofd. Het lege glas, het volle glas, een appel, de leesbril, het notitieboekje, ik.
Invalshoek: zittend.
Aansteker
Leesbril
Balpen
dinsdag 5 september 2017
zonsondergang
Interessante wolken. Een landhuis, grijs, ... muren, grijze muren. Pas un souffle de vent. Et déjà,
Een landhuis zoals ik er wel eens eentje in het noorden van Frankrijk gezien heb. Rechthoekig, robuust, harde, dikke muren. Grijze muren. Een grijs vlak boven de bebouwing, dik als een muur op dun papier.
Oude muur. Cement. On voit le paysage jusqu'au
Tot aan de dakrand van het grijze huis. Daar begint, daar stopt het. Een doos. De hemel is een doos, een grijze doos, een doos in grijs inpakpapier, dun papier waarop iemand iets vloeibaars morste.
Geen avond zoals die avond van bladzijde 9. Et déjà, étalé devant la ville,
Wel heeft het de sfeer van zo'n avond. Het heeft z'n tijd gehad en het kan nog wat hebben.
Bovenin het grijze vlak is een golvend craquelé, donkere patronen, warm, en lichtere tonen.
Van een met ruwe cement bepleisterde muur die er ook maar enigszins op lijkt, had je kunnen zeggen dat het die wolken is. Een grijs vlak, strak en dik als de muren van het landhuis.
In het westen, wat zich bekeken vanaf de plek waar ik zit ter rechterzijde bevindt, is het contrast nadrukkelijker. Hier het melkwit van een strak aangetrokken zeildoek en wolken, flarden van wolken, die een antracietgrijze kleur hebben. une immensité toujours brumeuse qui pourrait être celle de la mer.
Die zin staat op bladzijde 8 van L'homme assis dans le couloir. De eerste zin schetst wat zich achter m'n rug, wat zich op een andere plek bevindt.
De wind komt uit het zuiden. In het oosten staat een stoomtrein. Er is een golvend landschap met populieren of dennen of olmen. De trein beukt in op het landschap.
Waar het landhuis was kwam een opening, nog een opening, daar nog een. Een van de openingen kleurt roze. De wind plukt brokken uit wat enkele minuten eerder een strak bouwsel was. Alleen hierdoor besef je dat daarboven een strakke wind staat.
De wolken gaan dunner.
Het duurt niet heel erg lang voor opeens meer van het melkwitte beeldscherm zichtbaar werd en hoog boven het gebinte van de stad alleen nog wattige slierten drijven. Een lineair verloop, literair, van dampen die uit het zuiden over de bebouwde kom gestuwd worden. Het gaat noordwaarts.
Het gordijn.
Een mooi gordijn, het staat beeldig, van satijn is het en van goede kwaliteit. Van astrakant. Een nachtgewaad.
Later het diepe blauw van Damocles.
En dan toch een wolkje. Onzichtbaar. Bijna.
Een landhuis zoals ik er wel eens eentje in het noorden van Frankrijk gezien heb. Rechthoekig, robuust, harde, dikke muren. Grijze muren. Een grijs vlak boven de bebouwing, dik als een muur op dun papier.
Oude muur. Cement. On voit le paysage jusqu'au
Tot aan de dakrand van het grijze huis. Daar begint, daar stopt het. Een doos. De hemel is een doos, een grijze doos, een doos in grijs inpakpapier, dun papier waarop iemand iets vloeibaars morste.
Geen avond zoals die avond van bladzijde 9. Et déjà, étalé devant la ville,
Wel heeft het de sfeer van zo'n avond. Het heeft z'n tijd gehad en het kan nog wat hebben.
Bovenin het grijze vlak is een golvend craquelé, donkere patronen, warm, en lichtere tonen.
Van een met ruwe cement bepleisterde muur die er ook maar enigszins op lijkt, had je kunnen zeggen dat het die wolken is. Een grijs vlak, strak en dik als de muren van het landhuis.
In het westen, wat zich bekeken vanaf de plek waar ik zit ter rechterzijde bevindt, is het contrast nadrukkelijker. Hier het melkwit van een strak aangetrokken zeildoek en wolken, flarden van wolken, die een antracietgrijze kleur hebben. une immensité toujours brumeuse qui pourrait être celle de la mer.
Die zin staat op bladzijde 8 van L'homme assis dans le couloir. De eerste zin schetst wat zich achter m'n rug, wat zich op een andere plek bevindt.
De wind komt uit het zuiden. In het oosten staat een stoomtrein. Er is een golvend landschap met populieren of dennen of olmen. De trein beukt in op het landschap.
Waar het landhuis was kwam een opening, nog een opening, daar nog een. Een van de openingen kleurt roze. De wind plukt brokken uit wat enkele minuten eerder een strak bouwsel was. Alleen hierdoor besef je dat daarboven een strakke wind staat.
De wolken gaan dunner.
Het duurt niet heel erg lang voor opeens meer van het melkwitte beeldscherm zichtbaar werd en hoog boven het gebinte van de stad alleen nog wattige slierten drijven. Een lineair verloop, literair, van dampen die uit het zuiden over de bebouwde kom gestuwd worden. Het gaat noordwaarts.
Het gordijn.
Een mooi gordijn, het staat beeldig, van satijn is het en van goede kwaliteit. Van astrakant. Een nachtgewaad.
Later het diepe blauw van Damocles.
En dan toch een wolkje. Onzichtbaar. Bijna.
zondag 3 september 2017
3 september
Als je eenmaal met het knopen van takjes begonnen bent, komt aan het knopen van takjes geen eind. Zeg dat ik het gezegd heb.
Op een expo zag ik mensen in stomme verrukking naar een vlek staren. Als een hond zonder poten stond ik naar dezelfde vlek te kijken, dan naar de mensen die in stomme verrukking naar de vlek keken. Ik snuffelde aan de vlek.
Na het knopen van één takje ben ik bekaf. Pas na het vierde takje gaat het opeens sneller. Na vijftig takjes hou ik er mee op.
Op straat ontmoet ik een dame die me jaren geleden vertelde dat ze het heel erg vervelend vindt als een tube tandpasta niet zo aangedrukt wordt dat alle tandpasta voorin blijft zitten. Een opmerking, met of zonder bedoeling, het was ook toen al herinner ik me een behoorlijk vervelend gesprek, die ik persoonlijk nam: niet zelden gebeurt dat ik tijdens het poetsen van de tanden aan de dame denk, hoewel ik niets met haar te maken had, en me afvraag of de tube die ik die dag gebruik aan haar strenge eis voldaan zou hebben. Wat ik niet weet, is of ze het niet aandrukken van een tube tandpasta nog altijd net zo vervelend vindt.
Een staatsman die ambitieuze plannen heeft omringd zich met industriëlen. Dat is logisch. Of hij er in slaagt om zijn plannen te verwezenlijken of niet maakt weinig uit. Ook zonder ambitieuze plannen en de moeizame verwezenlijking daarvan wordt hij omringd. [Alles is politiek betekent net zo goed niets is politiek. Politieke bemoeienis verkracht het maatschappelijk debat en wordt op zijn beurt gegijzeld door de kutlulhonger van grootkapitaal en consumptie.]
Vandaag op de boekenmarkt aangetroffen: Tradities van het nieuwe of Moeten wij modern zijn, de Huizinga-lezing uit 1989 van Susan Sontag, een uitgave van Bert Bakker.
Op een expo zag ik mensen in stomme verrukking naar een vlek staren. Als een hond zonder poten stond ik naar dezelfde vlek te kijken, dan naar de mensen die in stomme verrukking naar de vlek keken. Ik snuffelde aan de vlek.
Na het knopen van één takje ben ik bekaf. Pas na het vierde takje gaat het opeens sneller. Na vijftig takjes hou ik er mee op.
Op straat ontmoet ik een dame die me jaren geleden vertelde dat ze het heel erg vervelend vindt als een tube tandpasta niet zo aangedrukt wordt dat alle tandpasta voorin blijft zitten. Een opmerking, met of zonder bedoeling, het was ook toen al herinner ik me een behoorlijk vervelend gesprek, die ik persoonlijk nam: niet zelden gebeurt dat ik tijdens het poetsen van de tanden aan de dame denk, hoewel ik niets met haar te maken had, en me afvraag of de tube die ik die dag gebruik aan haar strenge eis voldaan zou hebben. Wat ik niet weet, is of ze het niet aandrukken van een tube tandpasta nog altijd net zo vervelend vindt.
Een staatsman die ambitieuze plannen heeft omringd zich met industriëlen. Dat is logisch. Of hij er in slaagt om zijn plannen te verwezenlijken of niet maakt weinig uit. Ook zonder ambitieuze plannen en de moeizame verwezenlijking daarvan wordt hij omringd. [Alles is politiek betekent net zo goed niets is politiek. Politieke bemoeienis verkracht het maatschappelijk debat en wordt op zijn beurt gegijzeld door de kutlulhonger van grootkapitaal en consumptie.]
Vandaag op de boekenmarkt aangetroffen: Tradities van het nieuwe of Moeten wij modern zijn, de Huizinga-lezing uit 1989 van Susan Sontag, een uitgave van Bert Bakker.
zaterdag 2 september 2017
1 september
Aan het werk op het gelijkvloers van Zilverhof 34.
Morgen zaterdag finale van de zomerresidentie met onder andere een concert van Giovanni Barcella.
Foto onder: videoprojectie die alleen bij regenachtig weer ingezet wordt.
Morgen zaterdag finale van de zomerresidentie met onder andere een concert van Giovanni Barcella.
Foto onder: videoprojectie die alleen bij regenachtig weer ingezet wordt.
491
Land of None. De octopox. 491. De lengte van Land of None gaat in takjes, niet in centimeters. Als volgt: zeven segmenten van zeventig takjes, zeventig keer zeven. De apostelen die Jezus vragen hoeveel keer heb je te vergeven. Jezus die zegt zeven keer. In de film van Pasolini zie je de apostelen denken, zeven keer, is dat niet wat veel. Zeventig keer zeven keer, verduidelijkt Jezus. Vierhonderdnegentig keer kortom. En zo gaat het er ook aan toe natuurlijk, ze bedonderen de keet, het houdt maar niet op, en toch vergeef je hen, keer op keer. Een hond is van nature ongetwijfeld religieus. Dus de vraag wat geeft 491.
De octopox is een gretig object. Het hongert. Acht tentakels heeft het. Eén tentakel van zeventig takjes, de kortste, één tentakel van honderdveertig, één tentakel van tweehonderdentien takjes, en dan tot tentakel zeven die vierhonderdnegentig takjes heeft. En dan is er nog een tentakel, de achtste. Land of None namelijk is octogoon.
Stand van zaken vandaag, 1 september: alle tentakels hebben twee segmenten, behalve de eerste die zich tot één segment beperkt en de derde die al wat langer is. De lengte van de segmenten varieert, terwijl elk segment zich niettemin tot zeventig takjes beperkt.
Het knopen van de takjes. Wil je weten hoe het met het knopen van de takjes in z'n werk gaat? Ik zal je vertellen hoe het met het knopen van de takjes gaat. Om te beginnen is het takhout van de platanen aan de Baertsoenkaai. Hier sprokkel ik het takhout. On irait chercher son bois dans les bois communaux. Het citaat heb ik eerder gebruikt. Het komt uit Espèces d'espaces waar het onder L'utopie villageoise staat, bladzijde 139: On jouerait à la manille avec le garde-champêtre. On irait chercher son bois dans les bois communaux. On saurait connaître les oiseaux à leur chant. On connaitrait chacun des arbres de son verger. On attendrait le retour des saisons.
Vooral aan de toppen heeft het takhout van plataan een roestbruine kleur. Het is hard, onbuigzaam hout dat ongetwijfeld meteen zou breken als je er een mand mee had willen vlechten. Ook de dunne, dunste takhouttopjes zijn heel erg hard. Het groeipatroon gaat zigzag.
Het koordje ter linkerzijde op ongeveer drie centimeter
van het uiteinde van het takje tegen het takje aandrukken [takuiteinde dat vanaf dat moment het linkeruiteinde genoemd zou kunnen worden); het koordje linksop onder het takje en meteen in een korte lus over het takje naar het drukpunt en het dan door de zo verkregen lus halen en stevig aantrekken, het zo aantrekken dat drukpunt en knoop samenvallen en het dan nog een ruk geven tot de knoop tegen het vorige takje aandrukt. Het koordje opnieuw links achter het takje door, dit keer achter de knoop door, rechts onder het takje en stevig vastzetten. Met de derde knoop gaat het om een dubbele lus: eerst als eerst, links achter het takje door, onder het takje en in de lus en voorbij de lus rechts onder en weer over het takje en die lus, de lus ter rechterzijde, aantrekken in de lus ter linkerzijde. Een notie van traagheid is aanbevolen. Soms gaat het fout. Vroegtijdige totaalspanning op lus twee kan het afronden van lus één hinderen. Tijdens het aantrekken, merkte ik, horen lus twee en lus één simultaan in de knoop te verdwijnen. De vierde knoop gaat als de eerste.
Het koordje. Van nature gaat een koordje tegendraads. Het verzint de gekste dingen om vooral niet dat te doen wat het hoort te doen, haperingen, afwijkingen, bochten, sprongetjes, apocriefe salto's, pirouettes, waardoor de tijdsduur van het knopen van één enkel takje heel erg varieert. Soms gaat het snel, soms moet het traag.
Elke knoop is een moment.
De octopox is een gretig object. Het hongert. Acht tentakels heeft het. Eén tentakel van zeventig takjes, de kortste, één tentakel van honderdveertig, één tentakel van tweehonderdentien takjes, en dan tot tentakel zeven die vierhonderdnegentig takjes heeft. En dan is er nog een tentakel, de achtste. Land of None namelijk is octogoon.
Stand van zaken vandaag, 1 september: alle tentakels hebben twee segmenten, behalve de eerste die zich tot één segment beperkt en de derde die al wat langer is. De lengte van de segmenten varieert, terwijl elk segment zich niettemin tot zeventig takjes beperkt.
Het knopen van de takjes. Wil je weten hoe het met het knopen van de takjes in z'n werk gaat? Ik zal je vertellen hoe het met het knopen van de takjes gaat. Om te beginnen is het takhout van de platanen aan de Baertsoenkaai. Hier sprokkel ik het takhout. On irait chercher son bois dans les bois communaux. Het citaat heb ik eerder gebruikt. Het komt uit Espèces d'espaces waar het onder L'utopie villageoise staat, bladzijde 139: On jouerait à la manille avec le garde-champêtre. On irait chercher son bois dans les bois communaux. On saurait connaître les oiseaux à leur chant. On connaitrait chacun des arbres de son verger. On attendrait le retour des saisons.
Vooral aan de toppen heeft het takhout van plataan een roestbruine kleur. Het is hard, onbuigzaam hout dat ongetwijfeld meteen zou breken als je er een mand mee had willen vlechten. Ook de dunne, dunste takhouttopjes zijn heel erg hard. Het groeipatroon gaat zigzag.
Het koordje ter linkerzijde op ongeveer drie centimeter
van het uiteinde van het takje tegen het takje aandrukken [takuiteinde dat vanaf dat moment het linkeruiteinde genoemd zou kunnen worden); het koordje linksop onder het takje en meteen in een korte lus over het takje naar het drukpunt en het dan door de zo verkregen lus halen en stevig aantrekken, het zo aantrekken dat drukpunt en knoop samenvallen en het dan nog een ruk geven tot de knoop tegen het vorige takje aandrukt. Het koordje opnieuw links achter het takje door, dit keer achter de knoop door, rechts onder het takje en stevig vastzetten. Met de derde knoop gaat het om een dubbele lus: eerst als eerst, links achter het takje door, onder het takje en in de lus en voorbij de lus rechts onder en weer over het takje en die lus, de lus ter rechterzijde, aantrekken in de lus ter linkerzijde. Een notie van traagheid is aanbevolen. Soms gaat het fout. Vroegtijdige totaalspanning op lus twee kan het afronden van lus één hinderen. Tijdens het aantrekken, merkte ik, horen lus twee en lus één simultaan in de knoop te verdwijnen. De vierde knoop gaat als de eerste.
Het koordje. Van nature gaat een koordje tegendraads. Het verzint de gekste dingen om vooral niet dat te doen wat het hoort te doen, haperingen, afwijkingen, bochten, sprongetjes, apocriefe salto's, pirouettes, waardoor de tijdsduur van het knopen van één enkel takje heel erg varieert. Soms gaat het snel, soms moet het traag.
Elke knoop is een moment.
Abonneren op:
Posts (Atom)