zondag 10 september 2017

tros

Zondag. Exact. De data zijn exact. Zonder de betekenis die een vage veronderstelling er aan toegevoegd had kunnen hebben / ... / De beperking tot jaartal, uur, seizoen, tijdstip.
Regen. Regen op een zondag. Vleespaddenstoelen. Een dag met paddenstoelen, een dag met wind. Nietzsche, Pasolini, Sartre, Sontag, Miller, nieuw voor de een, voorbijgestreefd voor een ander. November 1975: geen van hierboven vermelde namen bestond, dat wil zeggen, als de vaak gebruikte premisse toegepast zou worden dat niet bestaat wat we niet kennen. Oude betekenis voor de een, /een zak met voetnoten/ voor een ander onbekend. Scholing voegt hindernissen toe. Als in het gedicht van Kavafis, opeens zit je in een kamer zonder ramen en deuren. Kavafis, nog zo iemand. Zonder betekenis. Zonder de betekenis die een universitaire opleiding er aan toegevoegd had kunnen hebben. Inconqesuenties: iemand heeft het over Pasolini, om een voorbeeld te nemen, zonder Empirismo eretico gelezen te hebben, L'odore dell' India: onbekend, L'hobby del sonetto: onbekend, Atti impuri: niet gelezen, onbekend, Poesia in forma di rosa, La Religione del mio tempo, Le Ceneri di Gramsci: onbekend, moeilijk, poëzie, niet gelezen, van Ulysses hoor je net zo goed wel vaker het meest ongelezen boek uit de literatuurgeschiedenis. 70 bladzijden. Il vostro letto è ancora sfatto, ed è una leggenda / Om te beginnen alleen al de beperking je kan niet alles lezen. Diagonaal... als in een film van Godard, supino sul letto, achterin het auditorium.
Vandaag zondag, zondag en een winderige dag. Een plastic bekertje klettert over het asfalt. /e la pièta che ti ispira/  RRRRRRRRRRRRRRRRR /il suo sesso di cagnolina/ Het maakt een tollende, het bekertje maakt een tollende beweging, rrrrrrrrrrrrrrrrrrr, rolt, wind slaat het hard heen en weer, een diertje, gekanteld, de scherpe rand van het mondstuk tegen het asfalt balanceert het met een halve hoek op de cirkelomtrek, de cirkelbeweging die het had kunnen maken.
Opgetild en woest meegesleurd door een windstoot knalt het tegen de oever, het transparante, konische lichaam parallel aan de voetpadrichel, en blijft opeens roerloos liggen, uit de wind. Een witte tros hobbelt over het voetpad.
De tros heeft een aantal opvallende kenmerken: ... een wit congloom... het meest opvallende kenmerk: wit; een uit misschien net twee dozijn op het eerste zicht volstrekt identieke, uierachtige bolvormen samengesteld wit lichaam - de ovaloïde vormen, die op uiers, die op schedels lijken, gedragen zich niet als aparte, aan elkaar vastzittende eenheden, maar als een octopusachtige klonter, geen armen, geen benen, een witte, geklonterde troep van bolvormige ingewanden, schedels, geen mondopening, tepelloze uiers, geen kraakbeen, braaksel geklit tot een uit bolronde eenheden samengesteld en hevig gezwollen over het voetpad rollend lichaam... Dierlijk. De tros hobbelt, wind stuurt het eerst om de hoek, dan terug, deels op het voetpad, deels op het wegdek, het schurkt zich tegen een fiets aan, een damesfiets, zonder zich met de fiets te bemoeien, object onbekend, hevige aanraking, omhelzing van voor- en achterwiel, van frame en fietsbel, honger, geen vraatzucht: de tros maakt zich los uit de omhelzing, kantelt, begeeft zich rollend net tot de rand van het voetpad, tros die inderdaad ook werkelijk op een druiventros lijkt. Het asfalt. Een gevaarte komt langszij. De tros wijkt, tolt, rept zich, zet zich vast op een van de paaltjes aan de wegrand. Echo van parasitaire bestaansnood. Slokt het paaltje op, braakt het uit, rolt weer tegen de fiets aan. Onschatbaar veel aanknopingspunten, amour fou. Met de fiets een gesprek aanknopen. Mulligan's Stew... alleen de eerste... alleen de laatste bladzijde. Iets over het braden van maatpakpinguïns: [1] Ontluizen van de maatpakpinguïn. Een kilo geraniumzaad is duurder dan een kilo goud. Badkamerhanddoekbillen. Tracht erhalten, piemelaugurk! Het gebruik van een bunzenbrander is af te raden. De witte sokken zijn een verplicht nummertje. Wit. Weer op het voetpad, na een korte aarzeling, bries, windstoot, de tros verplaatst zich een heel klein beetje, met tegenzin zo lijkt het wel, om dan onaangekondigd hard met één rollende sprongbeweging de lijn van de wegrand te nemen, holle maagblubber gestold tot een dun over twintig blote schedels aangetrokken velletje. Alleen mensenvlees had de soort kunnen redden. Zoekt beschutting. Rolt eerst die, dan een andere kant uit. Krult om een paaltje zonder tot een beslissing te komen, holt, jaagt, rolt, trotseert lijnbus fiets auto, vleit zich met pornografische gretigheid midden het wegdek, pak me, kronkelt, om zich dan net voor de lijnbus optrekt met een enorme salto over het voetpad toch weer, mak als een hondje, tegen het voorwiel van de fiets aan te vleien.

De vorm rekt zich uit. Onopzettelijk. Het hoekje waar de tros terechtkwam is uit de wind. Hier lig ik, ongedwongen, uit de wind, lekker uit de wind, een schutting, the seven sacred trances gone, the seven sacred dances gone and done. Wind die, wind die hard, snoeihard aan de takken rukt. Het plastic bekertje draait en tolt. Wind die aan de schaduwen, wind die aan het wegdek sleurt. Ik blijf lekker liggen. Tussen fiets en schutting. Op de fiets, naast de fiets. Dit plekje is van mij. Ik ben, ik lig. Tegen de fiets, tussen fiets en schutting, uit de wind, lekker uit de wind, tegen het voor-, tegen het achterwiel, tegen voor- en achterwiel, uit de wind. Dan, opeens, O,
O,
geschrokken, hitsig, nieuwsgierig rollen de aan elkaar geklitte hoofden over het voetpad. Weg van de schutting.
Wacht even. Hum hum. Waar ben ik. Hoofd elf, waar ben ik. Dit uitzoeken. Filosofie met fopspeen, zonder. Wat is dit? Paf.
Iemand plaatst een rijwiel pal midden de witte tros.
Poef.
Dan klim ik in de fiets.
He, kijk, roept een dame, twintig ballonnen en een stok. De dame rept zich over het asfalt, gretig, hongerig, staat stomverbaasd naar de tros te kijken.
Als in een film van Godard. Eenmaal in de gelagzaal verandert de tros in een bontkraagje. Speciaal voor u, hier zijn de ballonnen.
En daar lig ik dan. Ik ben, ik lig, ik hang.

Geen opmerkingen: