dinsdag 5 september 2017

zonsondergang

Interessante wolken. Een landhuis, grijs, ... muren, grijze muren. Pas un souffle de vent. Et déjà,
Een landhuis zoals ik er wel eens eentje in het noorden van Frankrijk gezien heb. Rechthoekig, robuust, harde, dikke muren. Grijze muren. Een grijs vlak boven de bebouwing, dik als een muur op dun papier.
Oude muur. Cement. On voit le paysage jusqu'au
Tot aan de dakrand van het grijze huis. Daar begint, daar stopt het. Een doos. De hemel is een doos, een grijze doos, een doos in grijs inpakpapier, dun papier waarop iemand iets vloeibaars morste.
Geen avond zoals die avond van bladzijde 9. Et déjà, étalé devant la ville,
Wel heeft het de sfeer van zo'n avond. Het heeft z'n tijd gehad en het kan nog wat hebben.
Bovenin het grijze vlak is een golvend craquelé, donkere patronen, warm, en lichtere tonen.
Van een met ruwe cement bepleisterde muur die er ook maar enigszins op lijkt, had je kunnen zeggen dat het die wolken is. Een grijs vlak, strak en dik als de muren van het landhuis.
In het westen, wat zich bekeken vanaf de plek waar ik zit ter rechterzijde bevindt, is het contrast nadrukkelijker. Hier het melkwit van een strak aangetrokken zeildoek en wolken, flarden van wolken, die een antracietgrijze kleur hebben. une immensité toujours brumeuse qui pourrait être celle de la mer.
Die zin staat op bladzijde 8 van L'homme assis dans le couloir. De eerste zin schetst wat zich achter m'n rug, wat zich op een andere plek bevindt.
De wind komt uit het zuiden. In het oosten staat een stoomtrein. Er is een golvend landschap met populieren of dennen of olmen. De trein beukt in op het landschap.
Waar het landhuis was kwam een opening, nog een opening, daar nog een. Een van de openingen kleurt roze. De wind plukt brokken uit wat enkele minuten eerder een strak bouwsel was. Alleen hierdoor besef je dat daarboven een strakke wind staat.
De wolken gaan dunner.
Het duurt niet heel erg lang voor opeens meer van het melkwitte beeldscherm zichtbaar werd en hoog boven het gebinte van de stad alleen nog wattige slierten drijven. Een lineair verloop, literair, van dampen die uit het zuiden over de bebouwde kom gestuwd worden. Het gaat noordwaarts.

Het gordijn.

Een mooi gordijn, het staat beeldig, van satijn is het en van goede kwaliteit. Van astrakant. Een nachtgewaad.

Later het diepe blauw van Damocles.
En dan toch een wolkje. Onzichtbaar. Bijna.

Geen opmerkingen: