Een jongedame.
De jongedame. Zij, ik, zij en ik, en vier stoelen op een rij. Vier houten stoelen op een rij.
Ze heeft een, ze is blond en ze heeft een, een zuiders, heeft een Spaans, een Spaans, ze heeft een Spaans accent.
De tongval is zuiders. Tegenwoordig zwijgt ze.
Iemand nam plaats op een van de stoelen. Op een van de stoelen, van de stoelen van vier stoelen op een rij, wordt plaats genomen. Plaats genomen hebbend trekt de plaatsgenomene balast uit.
Trekt niet alles, trekt hoogstens haar balast uit, strijkt dingen plat, rekt zich uit tot alles goed zit.
Op nog een stoel, van vier stoelen nog een stoel, wordt plaatsgenomen.
Nu zitten ze naast elkaar, zij/hij die eerst en zij/hij die later pas plaatsnam, op twee stoelen plaatsnam,
eerst haar stoel, dan zijn stoel.
Een derde stoel waarop plaats genomen wordt. Nog een stoel. Vier. En dan nog een. Vijf.
Vijf stoelen.
Vijf plaatsen die ingenomen werden. Op een nabijgelegen tafel: het lege glas, het volle glas.
Mooi, mooi, mooi, dank u, zo mooi.
het huwelijk van de lege verpakking en het volle glas,
verfrommeld,
hardhandig aangepakt,
beproefd,
geteisterd,
ingepeperd, opgepeuzeld, bekritiseerd, tegengesproken en met een laatste krachtinspanning op tafel gegooid. Daar.
Verwoest.
Onmondig.
Beroofd. Het lege glas, het volle glas, een appel, de leesbril, het notitieboekje, ik.
Invalshoek: zittend.
Aansteker
Leesbril
Balpen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten