Atelierbezoek bij Ben Kockelkoren. Eerst Jel en Johanna, Jel met een voorstel, Johanna omdat ze de bekabeling van de headphonespeaker niet vinden kan. We kammen de stockruimte uit, ontdekken dat iemand de bekabeling van de speaker per abuis in de koffer van een van de dataprojectoren stak. Zo is het altijd wat. Helemaal onbegrijpelijk is dat iemand het domme lef had om de bekabeling van de versterker door te snijden. Het was Svend die dat ontdekte. 'Godverdomme!' riep ik.
Op de autosnelweg richting Antwerpen is het niet beter. De berkjes staan er weinig vrolijk bij, tientonners donderen over het baanvak ter rechterzijde. In het landschap zorgt een treurwilg voor de vrolijke noot.
Ik neem afslag Waasmunster en dan rechtsop, richting Dendermonde. Voorbij de brug over de Durme linksop, had Ben gezegd, richting Hamme, dan drie kilometer Vlaams landschap - een frietkot, een garage waar ze Amerikaanse auto's slijten, een marchand in vloertegels, links een rij huizen, wat verderop een rij huizen ter rechterzijde, koterij, een paardenkop die op de lijnbus richting thuis staat te wachten, kiekens, een koei - en opnieuw linksop. Want de Vlaamse boerenbuiten is buitenissig. Ook in Hamme is het buitenissig, buitensporig exotische villa's, hoeves met Andalusische traliehekken, villa's met ronde torens en replicas van leeuwen en talloos veel andere prullewieten.
Pronk met een kasteel, als ge wilt pronken, niet met een drol van baksteen. (wat hem telkens weer opviel: de Vlaamse boerenbuiten is lachwekkend)
's Ochtends heb ik Hans Magnus Enzensberger gelezen, De Ondergang van de Titanic, de eerste zang:
'een jaap van tweehonderd meter,
opengesneden
door een gigantisch mes.
Het water beukt tegen de schotten.
Langs de verlichte romp
glijdt, dertig meter
boven de zeespiegel, zwart
en geluidloos de ijsberg voorbij
en blijft achter in de duisternis.'
De ijsberg. Een gigantische ijsklomp. In theorie: wat boven het wateroppervlak uitsteekt is niet eens een honderste.
in het atelier van Ben Kockelkoren
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen.
Ronde schijven van steen. Een religie in zijn meest abstracte en aardse vorm: ronde schijven van steen.
Of het om zandsteen gaat, vraag ik. Geconfronteerd met een passie, de bijna onwereldse passie van een mens gelijkte Kockelkoren, treed ik meestal een stap terug, behoedzaam, nuchter, zonder retorische argumentaties waar ge toch niet mee opschiet.
Zandsteen niet zo vaak, zegt Ben. Aan de andere kant, van de originelen heeft hij ooit eens een aantal stukken aan een deskundige voorgelegd en die persoon wist evenmin om wat voor gesteente dat het ging. Maar, en hiermee komen we een heel eind: wie is deskundig in deze materie?
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen. Ronde schijven van steen.
Ook Robert Gracet zou met stenen bezig geweest zijn.
'Kent ge Robert Gracet?' Neen, Robert Gracet ken ik niet, ik ben geen kenner. De boerenbuiten heeft mij in een simpele en nuchtere ziel veranderd.
Het onderzoek, vertelt Ben, beperkt zich tot een regio in de Cevennes, de meest zuidelijke, vlak boven Montpellier. In het atelier hangt een map van de regio: in het midden St. Hippolyte-du-Fort, noordelijk St. Jean-du-Gard (daar ben ik ooit eens gepasseerd, dat moet in 1981 of 1982 geweest zijn), links onderaan Ganges. Soit, de poort van de Cevennes, een ruw en bosrijk gebied.
'Je kan toch de historiek van de bodem opvragen,' zeg ik. Nee, dat zou niet kunnen, de historiek van de bodem is onbekend.
'Is dan geen onderzoek verricht?' vraag ik. Nee, er is geen onderzoek verricht.
Daar denk ik het mijne van. De Cevennes is vulkanisch gebied, dus de facto een regio waar archeologen wakker van liggen. In Montpellier is vast wel een bibliotheek waar stukken te vinden zijn.
Ben heeft een theorie. Hier in het zuiden van de Cevennes zou zich een catastrofe voorgedaan
hebben, een catastrofe die met die van Pompei vergeleken kan worden.
Zijn onderzoek begon in 1997 met de ontdekking van een steen die op de schedel van een aap lijkt. Erosie van zand, wind en regen heeft de steen zo gemoduleerd dat het inderdaad op de schedel van een aapje lijkt.
Hiermee is het begonnen trouwens: apenkoppen. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid apenkoppen.
'Hoeveel stenen heb je hier bij elkaar,' vraag ik, 'tienduizend?' Ben rekent, cijfert. 't Is indrukwekkend. De bakken staan in hoge rijen opeen gestapeld, op het gelijkvloers een kleine superette, bijna tot het plafond, dubbele rijen. Op het eerste nog meer. Van die geërodeerde stenen maakt hij replicas, iets waar hij intussen zo bedreven in werd dat je origineel en replica niet uit elkaar houden kan. Boven de werktafel hangt iets van Schopenhauer:
Iedere waarheid gaat door drie stadia. Allereerst wordt zij belachelijk gemaakt. Ten tweede wordt ze met geweld tegengewerkt. Ten derde wordt zij aanvaard als vanzelfsprekend.
Heeel goede apenkoppen
nr 76 14F (staat voor 14 februari 1997) (een doos met apenkoppen)
D64 Rondes (ronde stukken vindplaats D)
spikkels
1997: eerste vondsten
nogal versleten maar heel interessant
P (vindplaats P) enkele kleine kopjes met de typische nekuitsparing
P is een van de belangrijkste vindplaatsen. Alle vindplaatsen in een areaal van plusminus 30 kilometer.
Foto's. Ben poseert met een van z'n vondsten. Het kampement is op het terrein van een geitenboer.
TE 2004 eerste stenen van plaats TE heel belangrijk
Op vindplaats X twee heel goeie koppen. Belangrijk.
Niet alles is gearchiveerd. Op het gelijkvloers staan massa's dozen met vondsten die nog uitgepakt en bestudeerd moeten worden.
Xoa is een grote poot in drie stukken. CHARL 1999 is ook een van de vele plekken, hoewel ze niet echt belangrijk is.
J is nog zo'n plek. Hier ontmoette hij een jager. 'Ah, monsieur, c'est dangereux ce que vous faites!' zei de jager.
Dat iemand die naar stenen zoekt dezelfde geluiden maakt als een everzwijn.
R is een zeer belangrijke vindplaats. Hier vond hij de restanten van een olifant. De R staat voor riche. In de buurt woont een rijke.
Na het atelierbezoek rijden we naar het huisje in de Waterstraat. Niet eens zo heel lang geleden woonde Ben in een krot waar geen elektriciteit en geen water was. Nu heeft hij het beter. Andere behoeften dan z'n onderzoek heeft hij niet.
Op de werktafel ligt een door Masson et Cie uitgegeven boek, Les Hommes fossiles, éléments de paléonthologhie humaine, 2ième édition. De auteur is Marcellin Boule.
dinsdag 17 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten