zaterdag 10 november 2012

vandaag

Ik lees in Mèlange van Paul Valéry, een Gallimard uit 1941, bladzijde 25:

L'énorme fauve est couché tout contre les barres de sa cage. Son immobilité me fixe. Sa beauté me cristallise. Je tombe en rêverie devant cette personne animale impénétrable. Je compose dans mon esprit les forces et les formes de ce magnifique seigneur qu'une robe si noble et si souple enveloppe.

Jij zit in bad. Je hoofd, de knieën, je schouders, de tepels en je rechterarm steken boven het badschuim uit.
Hij weerlegt de bewering dat zij een fictief personage is.
Ze draagt een rode, getailleerde mantel die tot de knieën reikt.
Het regent.
We rijden naar Melle. De bomen staan in herfsttooi, roodoranje.
Wat jullie deden, weet ze niet.
Ze keken naar een filmpje waarvan hij zich niet herinneren kon van wie het was.
Ik schrijf je, schrijft hij, omdat ik het citaat zo prachtig vind.
Jij leest

L'énorme fauve est couché tout contre les barres de sa cage. Son immobilité me fixe. Sa beauté

Hij staat voor een spiegel.
Zij is er niet. Waar ze is, weet je niet.
Aan de havengeul heeft iemand een kleine, gele auto geparkeerd.
We lepelen de soep.
Wij en jullie ook.
Ze zitten voor een laptop naar een film van Jan Svankmayer te kijken.

Ze heeft geen behoefte aan literatuur.

République protocolaire, dat is wat er staat.

Geen opmerkingen: