de kleine vederlichte snolmakaak zei wat het te zeggen had
of verzon
natuurlijk ook wel omdat dat de snolmakaak voordelig uitkwam
snol tot de tiende snol
tot de tiende en nog eens tot de tiende snol
zo hadden snik noch snoek noch snak wat te zeggen
en hoefden ze natuurlijk ook helemaal niets te zeggen
wat snoek en snak voordelig uitkwam
want te zeggen hadden zij immers niets tot weinig
wat snolmakaak van dolle pret kraaiend kwijnend kwijlde
hoefden ze niet nog eens te zeggen
wat snolmakaak verzon waren ze zo weer vergeten
wat ie deed gaf aan hoe het vooral niet moest
en wat hij stal was toch al kwijt geweest
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten