Naar mensen kijken. Hoe zij zich voortbewegen. Een heertje van hoogstens bij benadering te schatten leeftijd zit achterwaarts uitgezakt op een iets te kleine fiets. Iemand trekt een karretje achter zich aan. Een ouderwetse dame waggelt motorisch gestoord. Ergens in het mechaniek - zit de bedrading los? zal ik haar optillen, open maken, een kijkje nemen? - geknetter van vonkjes, gifgroene dampen. Een meisje met kwieke, wijdbenige stap, wat me herinnert aan hoe ik als student, telkens ik geen zin had om de tram te nemen, met niet bij te benen snelheid van Gent Sint-Pieters naar Onderbergen of naar waar ook stapte.
Mensen bekijken. Ik zit op het terras van een pannenkoekenhuis, had in Leugenaars & vervalsers, Een kleine encyclopedie van misleiding kunnen lezen of in Braziliaanse brieven van August Willemsen. Dat doe ik niet. Ik neem het notitieboekje, sla het open, lees wat ik een dag eerder geschreven heb, De sanseveria's op een raamkozijn... het ronkende geborrel van een vaatwasmachine, van hakken het vertrouwde geluid... (waar ik later Ivo Michiels, Het boek Alfa aan toevoegde) en besluit om naar de mensen te kijken die in de drukke winkelstraat in tal van richtingen over de voetpaden en het wegdek door elkaar heen stappen. Dat door elkaar heen stappen vat ik op een of andere manier letterlijk op: De zich haastende studente, die zich naar een in dit relaas ontbrekende afspraak spoedt, komt trekkebenend in de bedrading van een bejaarde dame vast te zitten, enzovoort. Vis, ik wil vis, zegt iemand. Gesticulerend struint hij over het voetpad, ontwijkt de in een orgelsonate veranderde felroze schoudertas.
Ik zou één kleur kunnen bekijken, rood bijvoorbeeld, en al het overige negeren. In Espèces d'espaces geeft Perec aan dat hij twee methodes heeft & beide methodes frequent toepast: (a) op een terras zitten, bij voorkeur z'n favoriete terras (het terras van een bar tabac centre Paris had ongetwijfeld net zo goed gekund), en kijken; later: aan de schrijftafel reconstrueren wat zich voordeed; (b) op een terras zitten en schrijven wat hij ziet. (b) beperkt zich tot het registreren van dingen en gebeurtenissen, (a) heeft de beperking maar ook de vrijheid van wat wel of niet exact herinnerd en aan de hand hiervan geschreven wordt.
Soorten, kleuren, maten, gewichten, handelingen, poses: een fractie van wat ik gezien had kunnen hebben. Kapsels, sieraden, bewegingen - ik beperk mijn observatie tot de bewegende mens: fietsend, stappend, rijdend, aanvankelijk zonder formule:
Soorten. Diersoorten, soortgenoten, in Van Dale onder 1 groep van personen of zaken die zich door gemeenschappelijke kenmerken onderscheiden, bvb personen in een blue jeans, personen met bleke huidskleur, personen die op gegeven ogenblik (om wat voor reden ook) boven alle andere uitsteken, traagstappenden, vlugstappenden, naaktbenigen, aan het stuur van een donkerblauwe auto zittend, fietsers, bejaarden, zich rechtop tegenover zich voorovergebogen voortbewegend, pratend, een kinderwagen voor zich uit duwend, snorremansen, slenteraars, bedoeling of bijzaak (ik subjectiveer), fluitend, een boek gekocht hebbend, met of zonder fietshelm, met of zonder paraplu, rokers niet rokers (waarbij het door elkaar heen stappen weliswaar twee categorieën maar geen afzonderlijke compartimenten biedt), Szymborska-achtigen, enzovoortachtigen.
Kleuren. Ik beperk het recit tot één kleur: rood.
Maten, gewichten: klein, dik, dun, lang, mager, groot, kolossaal, vadsig, sprietig, ...
Subjectief: personen die ik - op het eerste zicht of bij nadere beschouwing? - sympathiek vind, andere die mij ongezellig voorkomen, schraal als het erf van een boerderij, potsierlijk als een uit een teveel aan naast of op elkaar gestapelde stijlen opgetrokken villa, en nog andere die mij onverschillig laten.
Elk patroon, elke categorie, biedt een interessante reeks, elke reeks een verloop van vorm en schaduw.
vrijdag 22 april 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten