zondag 10 april 2016

harry wie?

vandaag op de rommelmarkt
trof ik aan ik ben een hand van harry platteel
een mantootje uit 1968
nooit van harry platteel gehoord harry wie?
las de eerste zin WOENSDAG of dinsdag of maandag, weet ik veel en het doet er ook niet toe: dit was gewoon een dag.
en de tweede zin: Maar een die ik bekijken wil.
vond ik al niet zo kwaad die eerste zin die tweede zin
en de derde & de vierde
Nacht en stil. Ik zou moeten slapen maar kijk naar mijn hand die kleinigheden te doen heeft.
en dan vooral de vierde zin had iets dat me aangenaam trof: mijn hand die kleinigheden te doen heeft
dat kleinigheden te doen hebben
Harry kan Schrijven, besloot ik, Dus kocht ik het boek, een Mantootje aan 2 euro, daar sla je geen muis mee dood.
En dat heb ik me tot op heden, 10 bladzijden ver in het boek, niet beklaagd.
Op Wikipedia kennen ze Harry niet. Harry wie?
Ik google Harry en een lijstje met 12 verwijzingen is zowat het enige wat ik aantref. Geboren, gestorven, kortom niet helemaal over het hoofd gezien.
In 1980 een recensie met Miskende romancier als titel. Van iemand die schrijven kon, of het net niet kon, zeiden ze toen nog dat hij een romancier was.
Zou hedentendage ook maar iemand het in z'n kale klotebol halen om Frank omdat ie Agatha deed een romancier te noemen?
En wat is het verschil tussen iemand die schrijven en iemand die het niet kan?
Laten we aannemen dat ze allebei, hij die wel en hij die niet schrijven kan, of over korte of niet over korte pootjes beschikt. Het loopvermogen is vrijwel identiek.
Of de één een buikje heeft en de ander niet, had bepalend kunnen zijn, maar is het in dit geval net niet.
De loopafstand is vrijwel identiek. Laatstgenoemde, hij - of zij - van wie vermoed wordt dat hij - of zij - best wel aardig met z'n pek en veren uit de poten komt, maar niet schrijven kan, omdat alles nu eenmaal is zoals Bomans het ooit zo puntig formuleerde, neemt de aanloop snedig en springt gezwind over de met plaatselijke kikkerdril volgepropte modderplas van het landelijke euforium. Een glansprestatie. Luidkeels gekwaak. Een spervuur. Gefladder. Gepiep. Een diep uit de grijze territoria van betreffende modderbrij opspattende orkaan van het gebruikelijke maagzuur. De auteur belandt in praatprogramma's, steekt desnoods z'n broek af.
De andersgenoemde dan. Heeft in het beste geval geen horrelpoot. Ziet er niet uit want vergat zich om te kleden. Baggert over de aanloopstrook naar de eindmeet, niet zelden de verkeerde kant op, tot hij zelfs door de officials genegeerd wordt. Dat hij zich sinds eeuwen ook kruipend voortbewegen kan, verbaast helemaal niemand. Alles bij elkaar genomen heeft hij z'n kruip- zo aan een variant op loophouding weten aan te passen dat de traagheid die hij ontwikkelt - los van andere, bijkomende, los van bijkomstige, nieuwe, los van het inbegrepen of het achterstallig failliet- los van het nog meer bijkomstige gegeven of het ontspoorde publiek is of toekomt aan de kroegen van het zand - ronduit indrukwekkend genoemd zou kunnen worden. Gekromd onder de vette balg van een ijsgele pisdruppel die tot Vladivostok tweeduizend generaties met een Atlantische storm van roet en dobberende uitwerpselen bedekte, wipt hij alsnog over het met toffe quotes aangedikte praatprogramma, suist in een nachtmerrie van kabaal over de met ijs en oesters aangedikte stranden van Dubai, stressbestendig, de wereldpaniek, zelfs de wiskundeleraar die Harry eerst en vooral toch alleen maar een lafbek vond, en belandt dus ergens tussen Reunion en Amsterdam in een diepte waar geen mens voor geboekt had willen hebben.

Geen opmerkingen: