zaterdag 16 april 2016

harry wie? #2

Ooit van Harry Platteel gehoord?
Nee.
Mais non. Harry wie?
Platteel. Harry Platteel.
Ik ben een hand is een Marnix pocket uit 1967.
Je vraagt je af waarom Angèle die reeks Marnix pocket doopte.
Maar niks, lees ik nu, terwijl me dat telkens ik een Marnix pocket in handen kreeg nooit eerder als zodanig opgevallen was.
Het gaat om een grote MARNIX pocket, nr 36 uit die reeks.
Harry Platteel, Ik ben een hand.
Crises: paniek, gehuil, middeleeuwse toestanden.
De wiskundeleraar: blafbek, lafbek, bek.
Martine: hysterisch meisje.
Petra: kwam twee uur te laat thuis.
Ja, ik slette twee uur langs de straat en was op de walletjes, zag er de hoertjes opgepoetst, zag er de mannen hengelend, aarzelend zich afvragen met wie. Thuis een wantoestand vanwege Martine en mij, miste haar deel, kreeg het mijne.
Een voorbeeld, bladzijde 5, de eerste bladzijde, van wat ik - toen we in de auto van Antwerpen naar Zelzate reden - interessant proza noemde. Interessant omdat Harry Platteel er kennelijk moeiteloos in slaagt om van een manier van spreken en denken geschreven taal te maken.

Het probleem met Harry is, vermoed ik, dat z'n virtuositeit tussen twee stoelen blijft hangen. Hij slaagt er in om bijna gewichtloos te schrijven (zonder het gewicht van), maar net niet zo gewichtloos dat je z'n staart vastgrijpt omdat de ballon je onder geen beding ontglippen mag. De literatuur van Harry is die van een ballon. Maar, is het die ballon of heeft het toch het gewicht van een gebrek?
Is het gebrek van Harry dat hij miskend is, als romancier, of zit het dieper, minder oppervlakkig, dat hij miskend is omdat het aan gewicht ontbrak? Nee. Eigenlijk niet. Harry, meen ik, is als product wat net altijd tussen twee stoelen hangt, niet het zitvlak van de eerste, niet het zitvlak van de andere stoel, wat zijn bijna gewichtloze acrobatie net heel interessant maakt. Zijn taal is een dagelijkse oefening in het ongemak.

Geen opmerkingen: