vrijdag 3 april 2009

vrijdag 3 april

De jongedame die de cafetaria betreedt heet Frauke, studeert Animatiefilm aan het Kask en had me gecontacteerd met de vraag of ze haar jury in een van de grote ruimtes van croxhapox kan doen. Wend je tot de coördinator van Vrije Kunsten, zei ik. Hij regelt de juryweek dus hij weet wat kan, wat niet kan. Zo'n coördinator weet alles, misschien ook andere dingen, dat is zijn taak.

Bart Lodewijks parkeert zijn fiets onder de neonsculptuur. Hij komt een kijkje nemen, zegt hij. Frauke staart met grote bewondering naar de zwarte fiets van Bart Lodewijks. 't Is een randonneur, legt Bart uit. Zo'n randonneur is wat groter dan een stadsfiets. Met die fiets is hij helemaal tot de Noordkaap gereden. Ze waren met z'n tweeën, hij en een vriend. Toen ze er bijna waren, doken twee blonde Noren uit de coulissen van het landschap op. Ze hielden Bart tegen, hielden ook de reisgezel van Bart tegen en zeiden dat ze dertig kronen wilden. Twee stevig gebouwde vikingen, dat liet weinig ruimte voor een aangenaam gesprek. Nu moet het lukken, Frauke en de mij onbekende Jasper en Berten - Jasper is haar vriend, ze wonen in Kapellen in een gebouwtje op een kasteeldomein - hebben een fietstocht van 14 maanden achter de rug. Ze zijn in Marokko, Tunesië, Lybië en Egypte geweest, een fietstocht dwars door het noordelijke deel van de Sahara. Ze fietsten om Israël heen: Jordanië, Syrië, Libanon. Dan Turkije en de Balkanstaten. Ook Bart en Daniëlle zijn in Turkije geweest, dat was op het moment van de aardbeving. Bart deed ook veel tochten in z'n eentje. In 1996 fietste hij naar Sarajevo. Als kind had hij last van heimwee. Of we dat gevoel kennen, heimwee. Pap en mam kwamen hem altijd dagen voor het zomerkamp afliep weghalen, zo erg was het.
Pierre-Jean springt binnen, komt er bij zitten. We drinken koffie. In de corridor hangt een rookgordijn. Bezoekers stappen naar het einder. Dus die Noren, vertelt Bart, vroegen 30 kronen. Hadden ze dat hele eind gefietst, waren ze op een boogscheut van het meest noordelijke punt, hadden ze elk 30 kronen te betalen. Ze negeerden de Noren, fietsten tot het meest noordelijke punt, de Noordkaap, maar die Noren kwamen achter ze aan en bijna kwam het tot een handgemeen. Bart raapte een kei op, bond de kei achter op z'n fiets. Met dat stukje Noordkaap achter op z'n fiets reden ze naar Finland, dan Rusland en de Baltische Staten. In Polen werd de steen gestolen. Op een nacht, ze kampeerden. De steen, die zo zwaar was dat het het fietsen bemoeilijkte, had hij in een doek gewikkeld. Dachten de dieven dat ze een goudmijn roofden. Een steenbrok. 's Ochtends ging hij nog kijken of ze het ding niet weg geworpen hadden. In Egypte, vertelt Frauke, zijn ze in de bak beland omdat ze dachten dat we spionnen waren, zegt ze. Op de aardbol lopen zoveel idioten rond en dat kweekt als de konijnen, die idioten, en dat raaskalt over God en Allah en aanverwante stommiteiten, die idioten, die imbeciele sukkels, de stomkoppen. En wat is geluk eenvoudig: een bladzijde Snijders. En dan tussen haakjes: (o, vrijheid, o, onlesbare vrijheid). Het gaat er niet om dat je van die vrijheid proeft, een vrijheid die niet voor theologen en theoretici is weggelegd, waar het om gaat is dat je die vrijheid bent. Zin of onzin, daar gaat het om: zijn, onzijn. Onschijn, schijn. En dan is zo'n randonneurfiets een fantastisch wapen. Berten, vertelt Frauke, had een ligfiets. Met die fiets kon hij een geweldige snelheid ontwikkelen zolang ze zich op het vlakke bevonden. Bergop echter is zo'n ligfiets geen zak waard, dan fiets je in achteruit. In Finland is de enige plek waar geen muggen zijn, grapt Bart, onderwater. Zelf had hij niet zo'n last van die muggen. Zijn metgezel had het zo erg dat hij in tranen uitbarstte. Maar die muggen, dat was het ergste niet. 'In Finland hebben ze grote horzels, die waren erger, ze vlogen de hele tijd met je mee.'
Fietsers mijden elkaar. Bart legt uit wat hij bedoelt. In Finland maakten ze mee dat ze in de verte een fietser ontwaarden die geschrokken van z'n fiets sprong en in het struikgewas verdween. De man was graatmager, had sinds lange tijd geen deftige maaltijd gehad, geld had hij niet, hij leefde van wattie in vuilnisemmers aantrof. In Turkije waren ze op het moment van de grote aardbeving. Bart had koortsaanvallen, hallucinaties. Het was vreselijk. Ze kwamen in een tentenkamp terecht. Hij zocht z'n benen, vond ze niet. Het tentenkamp was een vluchtelingenkamp, dat hadden ze niet door gehad. In paniek fietste Daniëlle naar het dichtsbijzijnde stadje. Een apotheker vinden, medicatie zoeken. Het zijn wilde verhalen.
Frauke vertelt over de wilde dieren waar ze mee te maken kreeg. In Egypte een gifspuwcobra en een hoornadder, in de Balkan beren. Van iemand hadden ze een homp spek gekregen. Dat was geen goed idee.

Sjoerd springt binnen. 't Is een prachtige dag. Het woonerf baadt in een sfeer van zomerse hitte.

Geen opmerkingen: