dinsdag 31 maart 2009
pluisje
Het pluisje van een paardenbloem strijkt vlakbij een waterhoen op het water neer. Wat de waterhoen niet leek te merken. Hondsdraf, een zwaan, snaterende eenden.
dinsdag 31 maart
Hebben we nog zo'n witte enveloppe? Ja, hebben we. Het is de laatste. Ik stop een exemplaar van Majuskel in de omslag en noteer het adres van Erik Lindner. Lindner woont in Amsterdam.
Thomas Bogaert belt me. Het was Kelly die liet weten dat ze voor vandaag een samenkomst gepland hadden.
Zonder er bij te zeggen dat ze dat graag in de witte ruimte hadden willen doen.
Ik neem nog gauw wat foto's van een boswilg en rij naar het woonerf. Nooi (op z'n 2dehandse autoped), Thomas, Kelly en Bart springen binnen. Unit 9.
Beste uitgever, schrijft hij,
Erik Lindner
In De Morgen lieten ze Robert Hughes aan het woord, dat was in de weekendbijlage, bladzijde 47. Een volle bladzijde met een foto van Hughes en de veelbelovende kop 'In musea hangt veel drek, maar zolang het er hangt, houden mensen ervan' Misschien dachten ze dat in de negentiende eeuw ook, dat wat toen actueel was niet zoveel voorstelde. Niet iedereen kan voorin zitten, op de eerste rij. Ik ken lui die niet eens zouden willen. Trouwens, voor mijn part heeft Hughes gelijk. Het urinoir heeft duizend miljoen volgelingen maar eigenlijk is het toch gewoon wat het is, een pisbak. Nuance: het pissen op en het pissen in. Het pissen op heeft eigenlijk alleen Duchamp gedaan, door z'n pisbak in een sacrale ruimte te plaatsen. Al het overige werd de historiek van een ter-plaatse-pisserij. Dat heeft vooral met de volgelingen te maken, denk ik, de plebejers van het urinoir. Die hebben er zo gretig gebruikt van gemaakt, in praktijk en theorie, dat het nu gewoon weer is wat het is. Een pisbak. En met die pisbak zijn ze dus nog altijd niet in het reine. Logisch, eigenlijk. Wat zouden ze doen zonder, met het buitensporige gezeik. De ene keer over een witte sokkel, o wat wonder boven wonder die witte sokkel, een andere keer een vuilniszak of maandverband, o wat wonder boven wonder dat maandverband, plankjes met een roeste nagel, hamers, stoelen, een dooie hond, het theebuiltje, een uitvergrote punaise, bomen nagebouwd in plexiglas, een berg pisbakken, gegalvaniseerde buizen - sla de eerste de beste catalogus open, het rijtje is eindeloos. Een van de tendenzen in de actuele kunst is het variabale. Het of de, 't is een kar getrokken door twee lidwoorden. Alles is kunst en dus navenant niets, in de cirkel van het omkeerbare is dat namelijk een en hetzelfde. Vetkegels, stofpluimen, een vuile onderbroek, een broodkorst, alles.
Kunst is het zodra het als kunst bedoeld is, zo ver zaten ze eind jaren zestig.
Of het juist is, dat theoretische goochelkunstje met bedoeling, daarover hebben ze het liever niet. Natuurlijk volstaat het niet om iets als kunst te bedoelen. Het is niet eens de aanzet, zo'n bedoeling, het is niets. Het slimme kromdenken van Bomans is nooit verweg als je hierover begint na te denken. Of iets dan eigenlijk wel is wat het bedoelt te zijn of gewoon is wat het is, een maat voor niets. Kleerkasten die, als je ze had kunnen openen, een net iets kleinere kleerkast bevatten (inhoud tot de inhoudelijke macht ---> wat het inhoudt is wat het is) en die kleerkast ook weer maatje kleiner, enzovoort dus. Op alles kan in weerwil van het om zich heen grijpende tegendeel tot in het oneindige gevarieerd worden. En wat helemaal nooit einde voorraad komt, want onuitputtelijk: de absurditeit. Gebeurtenis (keihard feit) gekielhaald onder de romp van het empirisch vernuft. Geen idee of het dat is wat Hughes bedoelt.
Inboxlawine. Lies werkt voor het Time Festival en stelt voor om samen aan tafel te gaan zitten. Aan tafel gaan en zitten; redekunstig tafelen. Hoeveel op elkaar af te stemmen invalshoeken zouden we hebben? En als alle invalshoeken samenvallen, wat krijg je dan? Een snelwegtunnel die onder het debat doorsuist.
In mijn inbox heb ik - sinds het begin van m'n gmailaccount - meer dan zesduizend mailtjes. De gewiste mailtjes vallen buiten die tijdrekening. Adam Geczy met eentje waaruit blijkt dat hij vaart wil zetten achter zijn Congo-project. Ik dat wij eerst willen weten hoe het met de funding afloopt. Jan Verbruggen dan. Hij, Ischa en Secondroom - Jan(us) en Christophe dus - zijn de initiatiefnemers van Zenne 17 Rue de la Senne. Ik had onder andere het Art Archive van Svend Thomson gesuggereerd. Jan, die toen we laatst in Brussel waren te verstaan gaf dat hij het een fantastisch idee vindt om Art Archive in het project te betrekken, schrijft dat hij contact met Svend Thomson zal opnemen.
Gisteren was papierwinkeldag. Zo'n papierwinkeldag is meestal van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Eerst naar het kantoortje, daar nog wat documenten uitprinten, dan met de papierwinkel naar Reproduct, halftien, daar het hele zwik in drievoud fotokopiëren et Cetera, tot ik ontdek, een hele tijd later, dat ik een documentje over het hoofd zag dus opnieuw naar het kantoortje, de printer activeren enzovoort, dan naar het Postgebouw en daar staat een rij wachtenden van hier tot ginder. Ik bel de dame met wie ik een afspraak heb en leg uit dat ik wat later zal zijn.
Vandaag rij ik naar het woonerf. Ik herstel de deur. Vrijdag: Kathy (een mij los van het voorval volstrekt onbekende calamiteit) en iemand van wie ik alleen weet dat hij Diederik heet (met een pik waarvan we goedschiks aannemen dat het geen tandenstoker is, hoewel voorts faits divers, meer niet), ze hadden het niet helemaal onder controle, zij kakelde, zo zot als een achterdeur (Steffie en Marc kozen het hazenpad), gaf later toe dat ze teveel gedronken had, hikte van het lachen, ze tongden, woest, ongemanierd, Steve van KRAAK kwam heel even tussenbeide, later, wat niet hielp, en toen bijna iedereen ervandoor was, alleen Krysztoff was nog blijven hangen en had z'n fototoestel bovengehaald, tuimelden ze dwars door het deurpaneel. Dus dat herstel ik. Als ik hiermee klaar ben, print ik de loonopgave. Als ik dat gedaan heb, duik ik in het autootje en rij ik via de zuidelijke ring naar de Koningin Astridlaan. Het meisje aan de balie verslikt zich en proest. Als dat gebeurd is, rij ik naar de Blaarmeersen.
Op het web vond ik dat u een bundel heeft gepubliceerd van Johan Joos. Ik heb Johan een aantal maal meegemaakt in Nederland en hem meerdere keren een performance laten doen in Den Haag.
Sinds anderhalf jaar schrijf ik kritieken over poëzie voor het weekblad De Groene Amsterdammer. Een aantal van die kritieken vindt u hier: http://www.eriklindner.nl/content/view/118/198/ (nadat De groene niet meer in de winkel ligt, zet ik de stukken online.)
Graag zou ik van u een recensie-exemplaar van Majuskel willen ontvangen. Dat kan via De Groene Amsterdammer, postbus 353, 1000 AJ Amsterdam of rechtstreeks naar onderstaand adres.
Vriendelijke groet,
Erik Lindner
In De Morgen lieten ze Robert Hughes aan het woord, dat was in de weekendbijlage, bladzijde 47. Een volle bladzijde met een foto van Hughes en de veelbelovende kop 'In musea hangt veel drek, maar zolang het er hangt, houden mensen ervan' Misschien dachten ze dat in de negentiende eeuw ook, dat wat toen actueel was niet zoveel voorstelde. Niet iedereen kan voorin zitten, op de eerste rij. Ik ken lui die niet eens zouden willen. Trouwens, voor mijn part heeft Hughes gelijk. Het urinoir heeft duizend miljoen volgelingen maar eigenlijk is het toch gewoon wat het is, een pisbak. Nuance: het pissen op en het pissen in. Het pissen op heeft eigenlijk alleen Duchamp gedaan, door z'n pisbak in een sacrale ruimte te plaatsen. Al het overige werd de historiek van een ter-plaatse-pisserij. Dat heeft vooral met de volgelingen te maken, denk ik, de plebejers van het urinoir. Die hebben er zo gretig gebruikt van gemaakt, in praktijk en theorie, dat het nu gewoon weer is wat het is. Een pisbak. En met die pisbak zijn ze dus nog altijd niet in het reine. Logisch, eigenlijk. Wat zouden ze doen zonder, met het buitensporige gezeik. De ene keer over een witte sokkel, o wat wonder boven wonder die witte sokkel, een andere keer een vuilniszak of maandverband, o wat wonder boven wonder dat maandverband, plankjes met een roeste nagel, hamers, stoelen, een dooie hond, het theebuiltje, een uitvergrote punaise, bomen nagebouwd in plexiglas, een berg pisbakken, gegalvaniseerde buizen - sla de eerste de beste catalogus open, het rijtje is eindeloos. Een van de tendenzen in de actuele kunst is het variabale. Het of de, 't is een kar getrokken door twee lidwoorden. Alles is kunst en dus navenant niets, in de cirkel van het omkeerbare is dat namelijk een en hetzelfde. Vetkegels, stofpluimen, een vuile onderbroek, een broodkorst, alles.
Kunst is het zodra het als kunst bedoeld is, zo ver zaten ze eind jaren zestig.
Of het juist is, dat theoretische goochelkunstje met bedoeling, daarover hebben ze het liever niet. Natuurlijk volstaat het niet om iets als kunst te bedoelen. Het is niet eens de aanzet, zo'n bedoeling, het is niets. Het slimme kromdenken van Bomans is nooit verweg als je hierover begint na te denken. Of iets dan eigenlijk wel is wat het bedoelt te zijn of gewoon is wat het is, een maat voor niets. Kleerkasten die, als je ze had kunnen openen, een net iets kleinere kleerkast bevatten (inhoud tot de inhoudelijke macht ---> wat het inhoudt is wat het is) en die kleerkast ook weer maatje kleiner, enzovoort dus. Op alles kan in weerwil van het om zich heen grijpende tegendeel tot in het oneindige gevarieerd worden. En wat helemaal nooit einde voorraad komt, want onuitputtelijk: de absurditeit. Gebeurtenis (keihard feit) gekielhaald onder de romp van het empirisch vernuft. Geen idee of het dat is wat Hughes bedoelt.
Inboxlawine. Lies werkt voor het Time Festival en stelt voor om samen aan tafel te gaan zitten. Aan tafel gaan en zitten; redekunstig tafelen. Hoeveel op elkaar af te stemmen invalshoeken zouden we hebben? En als alle invalshoeken samenvallen, wat krijg je dan? Een snelwegtunnel die onder het debat doorsuist.
In mijn inbox heb ik - sinds het begin van m'n gmailaccount - meer dan zesduizend mailtjes. De gewiste mailtjes vallen buiten die tijdrekening. Adam Geczy met eentje waaruit blijkt dat hij vaart wil zetten achter zijn Congo-project. Ik dat wij eerst willen weten hoe het met de funding afloopt. Jan Verbruggen dan. Hij, Ischa en Secondroom - Jan(us) en Christophe dus - zijn de initiatiefnemers van Zenne 17 Rue de la Senne. Ik had onder andere het Art Archive van Svend Thomson gesuggereerd. Jan, die toen we laatst in Brussel waren te verstaan gaf dat hij het een fantastisch idee vindt om Art Archive in het project te betrekken, schrijft dat hij contact met Svend Thomson zal opnemen.
Gisteren was papierwinkeldag. Zo'n papierwinkeldag is meestal van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Eerst naar het kantoortje, daar nog wat documenten uitprinten, dan met de papierwinkel naar Reproduct, halftien, daar het hele zwik in drievoud fotokopiëren et Cetera, tot ik ontdek, een hele tijd later, dat ik een documentje over het hoofd zag dus opnieuw naar het kantoortje, de printer activeren enzovoort, dan naar het Postgebouw en daar staat een rij wachtenden van hier tot ginder. Ik bel de dame met wie ik een afspraak heb en leg uit dat ik wat later zal zijn.
Vandaag rij ik naar het woonerf. Ik herstel de deur. Vrijdag: Kathy (een mij los van het voorval volstrekt onbekende calamiteit) en iemand van wie ik alleen weet dat hij Diederik heet (met een pik waarvan we goedschiks aannemen dat het geen tandenstoker is, hoewel voorts faits divers, meer niet), ze hadden het niet helemaal onder controle, zij kakelde, zo zot als een achterdeur (Steffie en Marc kozen het hazenpad), gaf later toe dat ze teveel gedronken had, hikte van het lachen, ze tongden, woest, ongemanierd, Steve van KRAAK kwam heel even tussenbeide, later, wat niet hielp, en toen bijna iedereen ervandoor was, alleen Krysztoff was nog blijven hangen en had z'n fototoestel bovengehaald, tuimelden ze dwars door het deurpaneel. Dus dat herstel ik. Als ik hiermee klaar ben, print ik de loonopgave. Als ik dat gedaan heb, duik ik in het autootje en rij ik via de zuidelijke ring naar de Koningin Astridlaan. Het meisje aan de balie verslikt zich en proest. Als dat gebeurd is, rij ik naar de Blaarmeersen.
Thomas Bogaert belt me. Het was Kelly die liet weten dat ze voor vandaag een samenkomst gepland hadden.
Zonder er bij te zeggen dat ze dat graag in de witte ruimte hadden willen doen.
Ik neem nog gauw wat foto's van een boswilg en rij naar het woonerf. Nooi (op z'n 2dehandse autoped), Thomas, Kelly en Bart springen binnen. Unit 9.
vrijdag 27 maart 2009
vrijdag 27 maart
'Die dekentjes en die dingetjes,' polst Bart, 'is dat betaald?' Het eind van de maand, brandverzekering te betalen, dus een duit extra zou geen kwaad kunnen.
'Dat is niet betaald,' zeg ik, terwijl ik al de trap naar het kantoortje neem, 'die dingetjes en die dekentjes. Dat is niet betaald.'
Ik haal de map met bonnetjes en facturaties boven. Het duurt even voor Bart de sectie met door unit 5 gemaakte kosten heeft opgespoord - achterin, dus eigenlijk voorin, chronologisch, want gearchiveerd in omgekeerde volgorde van de bladzijden van een boek. En het document is niet geel, het gele is ander document, het is wit. En die dekentjes, alles samen en nog wat andere kosten bovenop, dat scheelt meer dan een halve slok op de borrel, daar kan een garnizoen kaal geschoren kozakken een hele nacht mee weg.
Het rooster van de billenwarmer maakt het geluid van een nachtvlinder die tegen een kale ruit botst. Het geluid heeft een lichte, ternauwernood hoorbare variatie in de vocalen: flup - flap - flup. En straks flop, dat zit er aan te komen.
Kan je geluid fotograferen? De kinderstemmen, het flippende rooster, het rammelen van een ketting.
Bart gaat ervandoor. Gedurende lange tijd niemand. Dan - opeens, help! - een reutemeut aan bezoekers. Geen idee waar ze vandaan komen. Als larven die allemaal op hetzelfde moment beslissen dat het genoeg is geweest en in dikke, harige en luidruchtig brommende vliegen veranderen.
Wind woekert in de bladeren van een struikje.
NADJA springt binnen, een Canadees duo. Aiden en Leah heten ze. Sten heeft er voor gezorgd dat ze vanavond in crox optreden. Dries en Eva waren aan de toog blijven plakken. Ze stappen op. Ik deactiveer de rookmachine. Aiden en Leah hebben de versterker nodig dus dat wordt even dubbelgebruik, loskoppelen, straks na het concert weer alles op orde brengen. Ze gaan voor de grote zaal, hebben een tafeltje nodig.
Wat ze ook nodig hebben: nog een tafel, bekabeling, een dataprojector.
Iedereen is bezig. Sten had gezegd dat hij dit soort concertjes meestal bij hem thuis in de kelder organiseert. Basement concerts. Veel klandisie hoef je dan niet te hebben, een handvol ontvlambare zielen volstaat om een aangename avond te hebben. In zo'n besloten kring is de aardbol nog altijd die platte taart uit een duister tijdvak, vaak onderin de boekenkast terug te vinden tussen afgedankt leesvoer. Tegenwoordig is het nog platter, platter is de klotebol nooit eerder geweest. Een geïnstitutionaliseerd en betheoretiseerd globaal analfabetisme. Helemaal onderin de toekomst gaat het er vrolijk aan toe. Het volk stroomt toe. Veel volk. Onbekende gezichten, bekende gezichten. Steve van KRAAK, Steffie, Wim van Morc Tapes en Marc, bestuurslid. Marc steekt een handje toe. Dat gaat vlot, van drie tot vier en een enkele keer zelfs 6 pilsjes. Hij en Stefaan, ze hebben beiden in de horeca gewerkt.
't Esbattement stroomt vol. Steffie komt aan de toog zitten. We doen een klapke, gelijk dat ze dat zeggen, over de etymologie van keppe en truten (keppe is uit de streek rond Brugge, truten is Klings). Dat Marc nog in de horece zat, ziet ge aan de manier waarop hij in een fractie van tijd twee tot drie bestellingen coördineert. Zoals het moet: een soepele en snelle opeenvolging van simultane acties.
foto: mdc
foto: mdc
'Dat is niet betaald,' zeg ik, terwijl ik al de trap naar het kantoortje neem, 'die dingetjes en die dekentjes. Dat is niet betaald.'
Ik haal de map met bonnetjes en facturaties boven. Het duurt even voor Bart de sectie met door unit 5 gemaakte kosten heeft opgespoord - achterin, dus eigenlijk voorin, chronologisch, want gearchiveerd in omgekeerde volgorde van de bladzijden van een boek. En het document is niet geel, het gele is ander document, het is wit. En die dekentjes, alles samen en nog wat andere kosten bovenop, dat scheelt meer dan een halve slok op de borrel, daar kan een garnizoen kaal geschoren kozakken een hele nacht mee weg.
Het rooster van de billenwarmer maakt het geluid van een nachtvlinder die tegen een kale ruit botst. Het geluid heeft een lichte, ternauwernood hoorbare variatie in de vocalen: flup - flap - flup. En straks flop, dat zit er aan te komen.
Kan je geluid fotograferen? De kinderstemmen, het flippende rooster, het rammelen van een ketting.
Bart gaat ervandoor. Gedurende lange tijd niemand. Dan - opeens, help! - een reutemeut aan bezoekers. Geen idee waar ze vandaan komen. Als larven die allemaal op hetzelfde moment beslissen dat het genoeg is geweest en in dikke, harige en luidruchtig brommende vliegen veranderen.
Wind woekert in de bladeren van een struikje.
NADJA springt binnen, een Canadees duo. Aiden en Leah heten ze. Sten heeft er voor gezorgd dat ze vanavond in crox optreden. Dries en Eva waren aan de toog blijven plakken. Ze stappen op. Ik deactiveer de rookmachine. Aiden en Leah hebben de versterker nodig dus dat wordt even dubbelgebruik, loskoppelen, straks na het concert weer alles op orde brengen. Ze gaan voor de grote zaal, hebben een tafeltje nodig.
Wat ze ook nodig hebben: nog een tafel, bekabeling, een dataprojector.
Iedereen is bezig. Sten had gezegd dat hij dit soort concertjes meestal bij hem thuis in de kelder organiseert. Basement concerts. Veel klandisie hoef je dan niet te hebben, een handvol ontvlambare zielen volstaat om een aangename avond te hebben. In zo'n besloten kring is de aardbol nog altijd die platte taart uit een duister tijdvak, vaak onderin de boekenkast terug te vinden tussen afgedankt leesvoer. Tegenwoordig is het nog platter, platter is de klotebol nooit eerder geweest. Een geïnstitutionaliseerd en betheoretiseerd globaal analfabetisme. Helemaal onderin de toekomst gaat het er vrolijk aan toe. Het volk stroomt toe. Veel volk. Onbekende gezichten, bekende gezichten. Steve van KRAAK, Steffie, Wim van Morc Tapes en Marc, bestuurslid. Marc steekt een handje toe. Dat gaat vlot, van drie tot vier en een enkele keer zelfs 6 pilsjes. Hij en Stefaan, ze hebben beiden in de horeca gewerkt.
't Esbattement stroomt vol. Steffie komt aan de toog zitten. We doen een klapke, gelijk dat ze dat zeggen, over de etymologie van keppe en truten (keppe is uit de streek rond Brugge, truten is Klings). Dat Marc nog in de horece zat, ziet ge aan de manier waarop hij in een fractie van tijd twee tot drie bestellingen coördineert. Zoals het moet: een soepele en snelle opeenvolging van simultane acties.
foto: mdc
foto: mdc
dinsdag 24 maart 2009
recent keyword activity
Hoeveel kilo weegt
1. Claessens schildersdoek.
2. Meggy Rustamova.
3. Het stoven van bloemkool.
4. Ivo Michiels. (tekstfragment)
5. Een zest sigaret.
6. Veronique De Cock naakt.
7. Jack Moore, Amsterdam.
8. Een hangrek voor glazen.
9. Het Leitmotiv van een plooistoel.
10. Oostakker, Bisdom Gent.
11. Rodica.
12. Antwerpse hoertjes. Tippelen.
13. Smeltend rubber.
14. Behangpapier.
15. De droogtijd.
16. Een schoendoos van Boltanski.
17. De Tibetaanse terriër.
1. Claessens schildersdoek.
2. Meggy Rustamova.
3. Het stoven van bloemkool.
4. Ivo Michiels. (tekstfragment)
5. Een zest sigaret.
6. Veronique De Cock naakt.
7. Jack Moore, Amsterdam.
8. Een hangrek voor glazen.
9. Het Leitmotiv van een plooistoel.
10. Oostakker, Bisdom Gent.
11. Rodica.
12. Antwerpse hoertjes. Tippelen.
13. Smeltend rubber.
14. Behangpapier.
15. De droogtijd.
16. Een schoendoos van Boltanski.
17. De Tibetaanse terriër.
dinsdag 24 maart
In Brussel heeft Marc enkele favoriete plekken, Cafe Kafka en De Dolle Mol zijn er twee van. De Dolle Mol is toe (open vanaf 1 uur staat er) en Cafe Kafka is opgeschoven naar een straathoek.
Tegenover De Dolle Mol is een mystiek restaurant. Het is gesloten van maandag tot zondag. We belanden in de Falstaff. Het gesprek komt op Audresselles en Chez Mimi en hoe Hubert aan z'n eind gekomen is.
Een van mijn favoriete plekken is The Collector. Wat ze daar hebben tart de verbeelding. Het eigenaardige is dat de uitbater geen zak van jazz afweet. Marc schaft zich een bootleg van Waits aan, San Diego Serenade, iets uit de beginperiode.
Op de grote markt staan ze te filmen gelijk zotten.
16u. We bevinden ons in de Zennestraat, Rue de la Senne, staan voor huisnummer 17a. De keet is dicht, er is niemand. We stappen heen en weer.
Ik telefoneer Ischa, verneem dat ze bij Q-O2 in de Washuisstraat aan tafel zitten. De Washuisstraat is vlakbij.
Luea en Lilia van Les Bains Connective, Ischa van Fortlaan 17, Eli van Ciclic en Lazara van Mahaworks, Jan, Wendy van Contrast, Marc en van van Croxhapox en Anne van Q-O2. Dat is het zowat. We zitten aan tafel op het gelijkvloers van Q-O2. De besprekingen hebben een technisch karakter, met welke brouwer et Cetera.
We zakken af naar Zennestraat 17. Marc neemt foto's.
Fin de Siècle, 19u
Fin de siècle is een beestig gezellige plek. Het is vroeg op de avond. Wauter bestelt de mezze en een orval, Wendy de calamares, Marc een vegetarische tagliatelli, ik l'agneau en papilotte en een St. Feuillien. Het gesprek komt op de iconodulen en de iconoclasten. Wauter voegt er een derde soort aan toe, de iconogolen.
Huiswaarts rijdend op Camel Rise van Bobby Hutcherson uit Montara (Blue Note 1975), 'still one of the vibemaster's most sought after gems.' Met onder andere Blue Mitchell.
foto: maco
Tegenover De Dolle Mol is een mystiek restaurant. Het is gesloten van maandag tot zondag. We belanden in de Falstaff. Het gesprek komt op Audresselles en Chez Mimi en hoe Hubert aan z'n eind gekomen is.
Een van mijn favoriete plekken is The Collector. Wat ze daar hebben tart de verbeelding. Het eigenaardige is dat de uitbater geen zak van jazz afweet. Marc schaft zich een bootleg van Waits aan, San Diego Serenade, iets uit de beginperiode.
Op de grote markt staan ze te filmen gelijk zotten.
16u. We bevinden ons in de Zennestraat, Rue de la Senne, staan voor huisnummer 17a. De keet is dicht, er is niemand. We stappen heen en weer.
Ik telefoneer Ischa, verneem dat ze bij Q-O2 in de Washuisstraat aan tafel zitten. De Washuisstraat is vlakbij.
Luea en Lilia van Les Bains Connective, Ischa van Fortlaan 17, Eli van Ciclic en Lazara van Mahaworks, Jan, Wendy van Contrast, Marc en van van Croxhapox en Anne van Q-O2. Dat is het zowat. We zitten aan tafel op het gelijkvloers van Q-O2. De besprekingen hebben een technisch karakter, met welke brouwer et Cetera.
We zakken af naar Zennestraat 17. Marc neemt foto's.
Fin de Siècle, 19u
Fin de siècle is een beestig gezellige plek. Het is vroeg op de avond. Wauter bestelt de mezze en een orval, Wendy de calamares, Marc een vegetarische tagliatelli, ik l'agneau en papilotte en een St. Feuillien. Het gesprek komt op de iconodulen en de iconoclasten. Wauter voegt er een derde soort aan toe, de iconogolen.
Huiswaarts rijdend op Camel Rise van Bobby Hutcherson uit Montara (Blue Note 1975), 'still one of the vibemaster's most sought after gems.' Met onder andere Blue Mitchell.
foto: maco
zondag 22 maart 2009
zondag 22 maart
'Luc Tuymans,' grapt Boris, 'ik denk dat dat een robot is bestuurd door Anne-Mie Van Kerckhoven.'
Het is twee uur, de poort staat wijd open sinds kwart voor. Na de gebruikelijke handelingen - waar de handelingen die met het bedienen van het koffiezetapparaat te maken hebben dit keer deel van uitmaken - nemen we het beeldmateriaal door. De Onderneming, goed uitgedachte en met speelse perfectie uitgevoerde ensceneringen. Perfecte speelsheid. Geestig. De Omkering. Het werkt. Svend kwam er bij zitten. Pieter sprong binnen. Hij wou weten of zijn jury in crox kon en ook zijn afstudeerproject, allez, eventueel. Santé, ze zitten in de patatten, daar, met hun grootste algemene deler. Grootste of kleinste. De kleinste algemene deler: het compromis. Ik moei mij niet he, zei ik. Als gij kunt regelen dat het hier in crox kan. Trouwens, kunnen of mogen, 't scheelt een halve meter. Voor ons niet gelaten he, zei ik. We lachen.
(midden een handeling aan iets anders denken, de handeling onderbreken, om een andere reden nogmaals onderbroken worden en dan vergeten waarom ge die handeling onderbrak, feitelijk, u dat niet kunnen herinneren, u de reden, u de feitelijkheid niet herinneren) 'Iemand kop koffie?' vroeg ik. Jesse en Boris steken een vinger in de hoogte.
Het gesprek komt op het project, de onderneming, op wat ze gedaan hebben. Zeer geestig.
--->NYDP
Daar begon het mee. NYDP staat voor Nu Yonk Design Platform en is in Antwerpen. De chronologie. Dat het dus met NYPD begon, dat ze de 8 witte sokkels van het NYPD platform konden gebruiken. Ik: wat zegt ge, acht sokkels? Jesse en Boris woordje uitleg. 8 sokkels van verschillende hoogte, speciaal gemaakt voor nieuw opkomend talent. Vastgeroeste omschrijving van - déjà-vu - wat is nieuw tegenwoordig, hoe omschrijft ge kwaliteit, wat is talent. En waar dit keer? In het Design Centrum De Winkelhaak. Allez vooruit.
Eind december, begin januari konden ze er aan de slag. 'Sokkels met iet onder plexiglas,' grapt Boris, 'een interessant gegeven.' Er was een expo van Wouter Vercammen, ook. Dus wat deden ze. Ze maakten de sokkels vast aan katrollen, plaatsten er toeters op die poet deden als een van de sokkels er tegenaan bonkte, de sokkels dansten heen en weer, hadden een feestje, want daar ging het om. De sokkels hadden een feestje. Pieter viel binnen, een van de verantwoordelijken, de curator. Stond te kijken naar de op en neer keilende sokkels. 'Ja... ja...' Zich verbazend. 'Tis wel groot he,' zei hij.
'Ja, Pieter, dat zijn uw sokkels die zo groot zijn.' Pieter dat hij toch eerst eens met Thomas wil overleggen. Ok, ze wachten, Pieter snelt naar een of andere verdieping, Thomas komt aanstappen. Boris kruipt in de huid van Thomas. Talent, zuiver: iemand met de desinteresse van het machtsvertoon, zo geportretteerd.
De situatie is anders. 'Wat zij gij aan het doen?' vraagt de persoon, van wie we voorlopig alleen weten dat hij een functie heeft. Hij stapt om de op en neer hangende sokkels, negeert Jesse, negeert Boris, ik zie het zo voor me.
Hij kijkt er zo naar, naar die op en neer hangende sokkels. 'Wat wil dat zeggen?' zegt hij.
Boris: 'Weet ik niet. Misschien wil ik helemaal niets zeggen. Het ultieme,' - geen betekenis hebben - 'misschien is dat wel de poëzie.'
Thomas (klef): 'Of niets weten te zeggen.' (de kleffe indifferentie van het machtsvertoon)
Dan heb ik gezegd, resumeert Boris: 'Ik zou veel kunnen zeggen.' Wat niet bijdraagt aan de goede verstandhouding. De ander bekijkt het spektakel, staart, denkt er het zijne van, moet er wel het zijne van denken omdat hij nu eenmaal niet anders kan, de sokkels en het plexiglas hebben een gedirigeerde functie. In de actuele scene heeft alles een gedirigeerde functie. De mannetjes die het voor het zeggen hebben doen alsof ze artistieke vrijheid toelaten, in werkelijkheid hebben ze een pesthekel aan al die praktijkgerichte vrijheid. Een hele tijd geleden werd gedefinieerd wat actuele kunst is en zo willen ze het houden. Als we in de actuele scene een heet hangijzer hebben dan is het dit wel: de oorlog tussen theorie en praktijk.
Enfin, voor die verantwoordelijke is het dus principeel nee, 'maakt teveel lawaai' Et cetera. Ook zegt hij dat het als een tang op een varken slaat. Principieel nee dus.
Boris en Jesse in zak en as en krom van het lachen. Hadden er drie dagen aan gewerkt. Toen was het Pieter die het zo regelde dat ze gedurende twee weken in de ruimte van NYDP bezig konden blijven.
---> Nine to five. De kantooruren. Het project kan blijkbaar alleen tijdens de kantooruren. Dus hier het concept om een onderneming te starten en machines te bouwen en op een punctuele manier van negen uur 's ochtends tot vijf uur 's avonds bezig te blijven. De kunstenaar als punctueel functionerende machine. Trouwens, het motto van NYPD is 'creatieven beïnvloeden creatieven'.
'Wat ik wel vreemd vind,' merkt Boris op, 'dat ge van negen tot zes mekaar tussen witte muren creatief beïnvoeden moet.'
Enfin, waar ze van uitgingen, dat een onderneming zonder koffiepauze niet optimaal functioneren kan. Dus ze fixeerden zich op de koffiepauze, de schaft, het optimale rendement van elke onderneming. Trouwens, natuurlijk, (redeneert Boris enthusiast) het is belangrijk dat ge regels hebt. Zonder regels geen onderneming. Regel 1: regels zijn niet bedoeld om te couilloneren, ze zijn bedoeld als stimulans. Dankzij de regels creëert ge een ruimte waarin ge vrij kunt bewegen.
Boris (schamper): 'Wat een contradictie!'
Dus belangrijk het schema. Binnenkomen stipt vijf minuten na negen, de typetoren en de schaft. Want zonder schaft. Koffie! Een principiële kwestie. Koffie! Principieel. Koffie!
We hebben hulp moeten zoeken, geeft Boris toe. 'Binnen het schema dat we hadden was zoveel chaos...'
Over stagiair Devos zijn ze zeer te spreken. 'Een veelbelovend stagiair, verbaal sterk.' Meneer Vissers, het hoofd van de kuisploeg, is ook iemand waarvan ze menen dat hij er stond. Meneer Van Goethem idem, uit het Waasland. Mevrouw Niks, idem. Niks deed assistentie. Jesse en Niks stonden de hele tijd door op voet van oorlog.
---> De eerste week. Tijdens die eerste week bouwen ze de infrastructuur. Het eerste ding is een kruisboog die een paraplu keihoog de lucht inschiet. Later perfectioneren ze het ding. Ze bouwen de High Five machine, bedoeld om andere bedrijven te motiveren. Het werkt. Ze gaan bij Dekoninck langs, de brouwerij van de bollekes. Stagiair Devos heeft toen veel indruk gemaakt. De dag ervoor gingen ze fitnessen op de lopende band in het Centraal Station. Kostenbesparende maatregelen want een gezonde geest in een gezond lichaam. Dus die High Five een onontbeerlijke gadget. Het werd een spannende en drukke dag, Mevrouw Niks was jarig, om die reden dus ook champagne en taart. Chocoladetaart. ZO'N taart. Zes op elkaar gestapelde taarten en alles bedekt met glazuur. Gelukkige verjaardag voor de assistente, hadden ze op de taart gespoten. Een of andere nozem prutste aan de toren. Creatief prutsen met cultuur. Toen ze die gast confronteerden met wat hij gedaan had, reageerde hij als een klein kind. Jesse heeft toen een speech gegeven, bovenop de toren. En toen het feest gedaan was zijn ze er weer tegenaan gevlogen.
---> Ze plaatsten twee inzakstoeptegels. Zoals altijd is de dag geëindigd toen, om 6u.
---> Het telefoonboek. De dodemomentenjob. Het telefoonboek is een project dat hangend is. Het vult de dode momenten, ge kunt er mensen mee bezig houden die niets te doen hebben. Neem de Gouden Gids, zet een half dozijn mensen aan het werk om elke bladzijde van die Gouden Gids tot een accordeon te plooien, zet nogmaals half dozijn mensen aan het werk om die bladzijden aan elkaar vast te lijmen. Een lopendebandjob. Contacteer de luchthaven van Deurne en vraag of ze met dit product een rondje boven de Antwerpse binnenstad willen maken. Sliert, wimpel hoog in de lucht.
Dan de koffiemachine.
---> De koffiemachine. Zonder koffiepauze geen onderneming. Vijf keer per dag koffiepauze. De lopende band van het koffie maken, geautomatiseerde automatismen. Tijd is belangrijk! Meneer Van den Eynde bedient de knop. Routineuze volgorde: plaatsnemen op de stoel. Geen tijd verliezen. Actie. 'Ik pak mijn rechterhand in de linkerhand - kortom hij ondersteunt de rechterpols met de linkerhand, want,' legt Boris uit, 'stabiliteit!' Wat nu volgt immers is belangrijk: het op de knop drukken! Dus stabiliteit. De hand mag niet trillen. Het indrukken van de knop activeert de koffiemachine. Meneer Cremer gaat koortsig aan het werk. Soms laat hij een kopje vallen. Er is het heldere geluid van het hotelporselein. Acht meter lopende band. Dat hadden ze iets te groot gezien, met 1 meter kwamen ze ruimschoots toe. Zeven nutteloze meters! Trillende handen, euforie als het lukte. Enorm veel koffie gemorst. De kopjes ratelden, soms viel er eentje en brak. Als het lukte: koffie drinken. Ach, heerlijk, zo'n koffiepauze. De stimulerende geur van koffie.
---> Om 1 uur hadden ze S.H.A.F.T. De A staat voor alarm. Waar de andere letters voor staan, herinneren ze zich niet. Second Half Alarm Free Toys & Tea. Bijvoorbeeld. De S.H.A.F.T.-machine is een houten constructie met een slagboom die een toeter activeert. Dus overal in het bedrijvencenter wisten ze dat we koffiepauze hadden. Niemand gezien. De lui van de andere ondernemingen gaven blijkbaar de voorkeur aan de Danku ecologisch verantwoorde fastfood.
---> Wat volgt is een happening met de kruisboog. Stagiair Devos torst een gigantische kruisboog, een kruisboog met de spanwijdte van een grote vogel, van een condor. Stagiair Devos hurkt, tilt de kruisboog op z'n rug. Zo gingen ze naar het Astridplein. Ze hadden een vergunning afgeleverd en gesigneerd door een halveliterblikken bier zuipende neonazi. De eerste paraplu lanceerden ze midden het plein. Op een verdieping van een van de gebouwen aan het Astridplein stonden mensen te zwaaien. Mensen van een andere onderneming, ze zwaaiden! Het werd euforisch. Iemand van de andere onderneming, een jonge assistente, kwam naar beneden. Ze mochten mee binnen, kwamen in een lift terecht bomvol lui die naar een van de hoger gelegen verdiepingen moesten. Dan zijn Cremers en stagiair Devos op het dak geklommen en vanop het dak van dat torengebouw aan het Astridplein hebben ze een paraplu afgeschoten en dan nog een en nog een. Op het plein keiveel mensen aan het kijken. Meneer Van den Eynde hield er een oogje in het zeil. Een dame klampte hem aan. Ze was kwaad. 'Flauw,' schreeuwde ze, 'echt flauw!' Meneer Van den Eynde liet zich dat geen twee keer zeggen. Krijsend schoot het wijf vijf hoog over het Astridplein. Succesformule. Ze patrouilleerden, kamden de buur uit, noteerden de namen van wie het flauw vond, besloten dat het geen kwaad kon om nog wat lanceringen te doen. De onderneming was in een bloeiend bedrijf veranderd.
---> Twee mannen, rennend, een vrouw in paniek. Geschreeuw. Jesse gaat achter de dieven aan. Hij was niet de enige die achter de dieven aanging. Ze renden, renden harder dan de dieven. Er werd bemiddeld.
---> Het ondernemingsfeest is op een zaterdag. Er is een hypnotiseur en iemand speelt gitaar. Er was veel rook en er waren kinderen.
Het is twee uur, de poort staat wijd open sinds kwart voor. Na de gebruikelijke handelingen - waar de handelingen die met het bedienen van het koffiezetapparaat te maken hebben dit keer deel van uitmaken - nemen we het beeldmateriaal door. De Onderneming, goed uitgedachte en met speelse perfectie uitgevoerde ensceneringen. Perfecte speelsheid. Geestig. De Omkering. Het werkt. Svend kwam er bij zitten. Pieter sprong binnen. Hij wou weten of zijn jury in crox kon en ook zijn afstudeerproject, allez, eventueel. Santé, ze zitten in de patatten, daar, met hun grootste algemene deler. Grootste of kleinste. De kleinste algemene deler: het compromis. Ik moei mij niet he, zei ik. Als gij kunt regelen dat het hier in crox kan. Trouwens, kunnen of mogen, 't scheelt een halve meter. Voor ons niet gelaten he, zei ik. We lachen.
(midden een handeling aan iets anders denken, de handeling onderbreken, om een andere reden nogmaals onderbroken worden en dan vergeten waarom ge die handeling onderbrak, feitelijk, u dat niet kunnen herinneren, u de reden, u de feitelijkheid niet herinneren) 'Iemand kop koffie?' vroeg ik. Jesse en Boris steken een vinger in de hoogte.
Het gesprek komt op het project, de onderneming, op wat ze gedaan hebben. Zeer geestig.
de onderneming
--->NYDP
Daar begon het mee. NYDP staat voor Nu Yonk Design Platform en is in Antwerpen. De chronologie. Dat het dus met NYPD begon, dat ze de 8 witte sokkels van het NYPD platform konden gebruiken. Ik: wat zegt ge, acht sokkels? Jesse en Boris woordje uitleg. 8 sokkels van verschillende hoogte, speciaal gemaakt voor nieuw opkomend talent. Vastgeroeste omschrijving van - déjà-vu - wat is nieuw tegenwoordig, hoe omschrijft ge kwaliteit, wat is talent. En waar dit keer? In het Design Centrum De Winkelhaak. Allez vooruit.
Eind december, begin januari konden ze er aan de slag. 'Sokkels met iet onder plexiglas,' grapt Boris, 'een interessant gegeven.' Er was een expo van Wouter Vercammen, ook. Dus wat deden ze. Ze maakten de sokkels vast aan katrollen, plaatsten er toeters op die poet deden als een van de sokkels er tegenaan bonkte, de sokkels dansten heen en weer, hadden een feestje, want daar ging het om. De sokkels hadden een feestje. Pieter viel binnen, een van de verantwoordelijken, de curator. Stond te kijken naar de op en neer keilende sokkels. 'Ja... ja...' Zich verbazend. 'Tis wel groot he,' zei hij.
'Ja, Pieter, dat zijn uw sokkels die zo groot zijn.' Pieter dat hij toch eerst eens met Thomas wil overleggen. Ok, ze wachten, Pieter snelt naar een of andere verdieping, Thomas komt aanstappen. Boris kruipt in de huid van Thomas. Talent, zuiver: iemand met de desinteresse van het machtsvertoon, zo geportretteerd.
De situatie is anders. 'Wat zij gij aan het doen?' vraagt de persoon, van wie we voorlopig alleen weten dat hij een functie heeft. Hij stapt om de op en neer hangende sokkels, negeert Jesse, negeert Boris, ik zie het zo voor me.
Hij kijkt er zo naar, naar die op en neer hangende sokkels. 'Wat wil dat zeggen?' zegt hij.
Boris: 'Weet ik niet. Misschien wil ik helemaal niets zeggen. Het ultieme,' - geen betekenis hebben - 'misschien is dat wel de poëzie.'
Thomas (klef): 'Of niets weten te zeggen.' (de kleffe indifferentie van het machtsvertoon)
Dan heb ik gezegd, resumeert Boris: 'Ik zou veel kunnen zeggen.' Wat niet bijdraagt aan de goede verstandhouding. De ander bekijkt het spektakel, staart, denkt er het zijne van, moet er wel het zijne van denken omdat hij nu eenmaal niet anders kan, de sokkels en het plexiglas hebben een gedirigeerde functie. In de actuele scene heeft alles een gedirigeerde functie. De mannetjes die het voor het zeggen hebben doen alsof ze artistieke vrijheid toelaten, in werkelijkheid hebben ze een pesthekel aan al die praktijkgerichte vrijheid. Een hele tijd geleden werd gedefinieerd wat actuele kunst is en zo willen ze het houden. Als we in de actuele scene een heet hangijzer hebben dan is het dit wel: de oorlog tussen theorie en praktijk.
Enfin, voor die verantwoordelijke is het dus principeel nee, 'maakt teveel lawaai' Et cetera. Ook zegt hij dat het als een tang op een varken slaat. Principieel nee dus.
Boris en Jesse in zak en as en krom van het lachen. Hadden er drie dagen aan gewerkt. Toen was het Pieter die het zo regelde dat ze gedurende twee weken in de ruimte van NYDP bezig konden blijven.
---> Nine to five. De kantooruren. Het project kan blijkbaar alleen tijdens de kantooruren. Dus hier het concept om een onderneming te starten en machines te bouwen en op een punctuele manier van negen uur 's ochtends tot vijf uur 's avonds bezig te blijven. De kunstenaar als punctueel functionerende machine. Trouwens, het motto van NYPD is 'creatieven beïnvloeden creatieven'.
'Wat ik wel vreemd vind,' merkt Boris op, 'dat ge van negen tot zes mekaar tussen witte muren creatief beïnvoeden moet.'
Enfin, waar ze van uitgingen, dat een onderneming zonder koffiepauze niet optimaal functioneren kan. Dus ze fixeerden zich op de koffiepauze, de schaft, het optimale rendement van elke onderneming. Trouwens, natuurlijk, (redeneert Boris enthusiast) het is belangrijk dat ge regels hebt. Zonder regels geen onderneming. Regel 1: regels zijn niet bedoeld om te couilloneren, ze zijn bedoeld als stimulans. Dankzij de regels creëert ge een ruimte waarin ge vrij kunt bewegen.
Boris (schamper): 'Wat een contradictie!'
Dus belangrijk het schema. Binnenkomen stipt vijf minuten na negen, de typetoren en de schaft. Want zonder schaft. Koffie! Een principiële kwestie. Koffie! Principieel. Koffie!
We hebben hulp moeten zoeken, geeft Boris toe. 'Binnen het schema dat we hadden was zoveel chaos...'
Over stagiair Devos zijn ze zeer te spreken. 'Een veelbelovend stagiair, verbaal sterk.' Meneer Vissers, het hoofd van de kuisploeg, is ook iemand waarvan ze menen dat hij er stond. Meneer Van Goethem idem, uit het Waasland. Mevrouw Niks, idem. Niks deed assistentie. Jesse en Niks stonden de hele tijd door op voet van oorlog.
---> De eerste week. Tijdens die eerste week bouwen ze de infrastructuur. Het eerste ding is een kruisboog die een paraplu keihoog de lucht inschiet. Later perfectioneren ze het ding. Ze bouwen de High Five machine, bedoeld om andere bedrijven te motiveren. Het werkt. Ze gaan bij Dekoninck langs, de brouwerij van de bollekes. Stagiair Devos heeft toen veel indruk gemaakt. De dag ervoor gingen ze fitnessen op de lopende band in het Centraal Station. Kostenbesparende maatregelen want een gezonde geest in een gezond lichaam. Dus die High Five een onontbeerlijke gadget. Het werd een spannende en drukke dag, Mevrouw Niks was jarig, om die reden dus ook champagne en taart. Chocoladetaart. ZO'N taart. Zes op elkaar gestapelde taarten en alles bedekt met glazuur. Gelukkige verjaardag voor de assistente, hadden ze op de taart gespoten. Een of andere nozem prutste aan de toren. Creatief prutsen met cultuur. Toen ze die gast confronteerden met wat hij gedaan had, reageerde hij als een klein kind. Jesse heeft toen een speech gegeven, bovenop de toren. En toen het feest gedaan was zijn ze er weer tegenaan gevlogen.
---> Ze plaatsten twee inzakstoeptegels. Zoals altijd is de dag geëindigd toen, om 6u.
---> Het telefoonboek. De dodemomentenjob. Het telefoonboek is een project dat hangend is. Het vult de dode momenten, ge kunt er mensen mee bezig houden die niets te doen hebben. Neem de Gouden Gids, zet een half dozijn mensen aan het werk om elke bladzijde van die Gouden Gids tot een accordeon te plooien, zet nogmaals half dozijn mensen aan het werk om die bladzijden aan elkaar vast te lijmen. Een lopendebandjob. Contacteer de luchthaven van Deurne en vraag of ze met dit product een rondje boven de Antwerpse binnenstad willen maken. Sliert, wimpel hoog in de lucht.
Dan de koffiemachine.
---> De koffiemachine. Zonder koffiepauze geen onderneming. Vijf keer per dag koffiepauze. De lopende band van het koffie maken, geautomatiseerde automatismen. Tijd is belangrijk! Meneer Van den Eynde bedient de knop. Routineuze volgorde: plaatsnemen op de stoel. Geen tijd verliezen. Actie. 'Ik pak mijn rechterhand in de linkerhand - kortom hij ondersteunt de rechterpols met de linkerhand, want,' legt Boris uit, 'stabiliteit!' Wat nu volgt immers is belangrijk: het op de knop drukken! Dus stabiliteit. De hand mag niet trillen. Het indrukken van de knop activeert de koffiemachine. Meneer Cremer gaat koortsig aan het werk. Soms laat hij een kopje vallen. Er is het heldere geluid van het hotelporselein. Acht meter lopende band. Dat hadden ze iets te groot gezien, met 1 meter kwamen ze ruimschoots toe. Zeven nutteloze meters! Trillende handen, euforie als het lukte. Enorm veel koffie gemorst. De kopjes ratelden, soms viel er eentje en brak. Als het lukte: koffie drinken. Ach, heerlijk, zo'n koffiepauze. De stimulerende geur van koffie.
---> Om 1 uur hadden ze S.H.A.F.T. De A staat voor alarm. Waar de andere letters voor staan, herinneren ze zich niet. Second Half Alarm Free Toys & Tea. Bijvoorbeeld. De S.H.A.F.T.-machine is een houten constructie met een slagboom die een toeter activeert. Dus overal in het bedrijvencenter wisten ze dat we koffiepauze hadden. Niemand gezien. De lui van de andere ondernemingen gaven blijkbaar de voorkeur aan de Danku ecologisch verantwoorde fastfood.
---> Wat volgt is een happening met de kruisboog. Stagiair Devos torst een gigantische kruisboog, een kruisboog met de spanwijdte van een grote vogel, van een condor. Stagiair Devos hurkt, tilt de kruisboog op z'n rug. Zo gingen ze naar het Astridplein. Ze hadden een vergunning afgeleverd en gesigneerd door een halveliterblikken bier zuipende neonazi. De eerste paraplu lanceerden ze midden het plein. Op een verdieping van een van de gebouwen aan het Astridplein stonden mensen te zwaaien. Mensen van een andere onderneming, ze zwaaiden! Het werd euforisch. Iemand van de andere onderneming, een jonge assistente, kwam naar beneden. Ze mochten mee binnen, kwamen in een lift terecht bomvol lui die naar een van de hoger gelegen verdiepingen moesten. Dan zijn Cremers en stagiair Devos op het dak geklommen en vanop het dak van dat torengebouw aan het Astridplein hebben ze een paraplu afgeschoten en dan nog een en nog een. Op het plein keiveel mensen aan het kijken. Meneer Van den Eynde hield er een oogje in het zeil. Een dame klampte hem aan. Ze was kwaad. 'Flauw,' schreeuwde ze, 'echt flauw!' Meneer Van den Eynde liet zich dat geen twee keer zeggen. Krijsend schoot het wijf vijf hoog over het Astridplein. Succesformule. Ze patrouilleerden, kamden de buur uit, noteerden de namen van wie het flauw vond, besloten dat het geen kwaad kon om nog wat lanceringen te doen. De onderneming was in een bloeiend bedrijf veranderd.
---> Twee mannen, rennend, een vrouw in paniek. Geschreeuw. Jesse gaat achter de dieven aan. Hij was niet de enige die achter de dieven aanging. Ze renden, renden harder dan de dieven. Er werd bemiddeld.
---> Het ondernemingsfeest is op een zaterdag. Er is een hypnotiseur en iemand speelt gitaar. Er was veel rook en er waren kinderen.
zaterdag 21 maart 2009
vrijdag 20 maart
Freya woont in een smal en proper rijhuis met een tuin waarin bomen groeien en wasgoed hangt te drogen in de zon. De salontafel staat vlakbij het tuinraam en op die salontafel, waar ze wat publicaties heeft klaargelegd, staat een laptop waar een Lacie aan vastzit. Op de laptop bekijken we een onaffe versie van de 'Dampoort'-film. Ik zit met m'n rug naar het tuinraam terwijl ik liever door het raam naar de appelboom had willen kijken. Rechts is een muur met kastjes en tafeltjes en dozen propvol speelgoed. De film begint met de begrafenis van Herman Aguilera-Chavez. Van dat Aguilera noch van dat Chavez is ze honderd procent zeker en van het streepje evenmin. Wat ze weet is dat Herman een rare naam had, van rijke komaf was - dat wist iedereen hoewel niemand er het fijne van wist - en altijd geld op zak had, dus een clochard in de penibele en meest strikt zin des woords was hij niet. Hij zat daar bijna elke dag, in de cafetaria van het Dampoortstation, ook toen ze er kwam filmen, dat was eind 2006, amper een maand voor Herman op een avond zou uitglijden over het beijzelde voetpad en toen, om een of andere reden, besloot dat het genoeg was geweest. Na de begrafenis komen we in de cafetaria terecht, Jako krijgt een koekje, de sympathieke uitbaatster zegt dat ze het al achttien jaar volhoudt. Van Herman vernemen we weinig. Over Herman des te meer. Hij zit naar verluidt altijd aan dezelfde tafel vlakbij het raam, frukkelt de hele tijd door aan papiertjes. 's Ochtends bestelt hij een koffie en een sandwich. 'Koffie?' hoor je Freya vragen, bijna alsof het haar verbaast dat Herman Aguilera-Chavez een koffiedrinker is. Dat wordt bevestigd, Herman drinkt koffie. 's Avonds, net voor sluitingstijd, een pintje. Als hij zo stonk dat het onuitstaanbaar werd, brachten ze hem naar een badhuis.
donderdag 19 maart 2009
donderdag 19 maart
In de witte ruimte is niemand. De jongens zijn er niet. Gisteren hebben ze blijkbaar nog de moeite genomen om het gekantelde hok tot bijna tegen de achterwand te schuiven. In de barruimte, waar Frips bezig is, dreunt een van de postales van la Camorra uit de baxentender. Frips ruimt de rotzooi op, poetst, schrobt, legt uit waarom ze die rooie poetslappen gekocht heeft. Dat is alleen voor het betegelde barmeubel bedoeld.
De eerste- en tweedejaars van Tekenkunst vallen binnen. Rik, Carlo en Stief zijn van de partij en er zijn nog bezoekers. Voor een donderdag is het behoorlijk druk. In de videoruimte is een tweede Art Archive presentatie, dit keer met een bizarre en burleske performance van WORST, een Deense groep, en een sound poetry performance van David Moss opgenomen tijdens een festival in Berlijn. Hans De Meulenaere en Vincent gaan in de witte ruimte aan de slag, Böing springt binnen, wat later Jan Wiels. Marc filmt de ingreep van unit 8. Ze proberen de rookmachine uit.
De eerste- en tweedejaars van Tekenkunst vallen binnen. Rik, Carlo en Stief zijn van de partij en er zijn nog bezoekers. Voor een donderdag is het behoorlijk druk. In de videoruimte is een tweede Art Archive presentatie, dit keer met een bizarre en burleske performance van WORST, een Deense groep, en een sound poetry performance van David Moss opgenomen tijdens een festival in Berlijn. Hans De Meulenaere en Vincent gaan in de witte ruimte aan de slag, Böing springt binnen, wat later Jan Wiels. Marc filmt de ingreep van unit 8. Ze proberen de rookmachine uit.
woensdag 18 maart 2009
woensdag 18 maart
In de Gustaaf Callierlaan is ter hoogte van huisnummer 234 een kuisvrouw de dorpel aan het dweilen. Ik steek de documenten binnen, ben eerst heel even uit m'n lood omdat de naam van de belanghebbende helemaal nergens vermeld wordt (wie er wel woont, staat vermeldt op de brievenbussen) - stap terug naar de auto, open de Moleskine diary (ik heb een Moleskine diary), controleer het adres (want dat heb ik in m'n Moleskinde diary genoteerd), richt de sleutel met afstandsbediening op het portiek, 'tjok' zegt het portiek, stap dan weer naar huisnummer 234 waar de dame (Ex-Joegoeslavisch) nu een dweil aan het uitwringen is. ''t Is toch hier,' zeg ik. Uit haar reactie - geen reactie, het wringen hapert, ze zet een halve stap zijwaarts - valt af te leiden dat ze wellicht alleen Ex-Joegoeslavisch spreekt, mondje Engels misschien, of is Russisch meer voor de hand liggend? en dus Kyrillisch, wat trouwens niet hetzelfde is. Tegelijk dringt tot me door hoe het komt dat de naam van de persoon voor wie de documenten bedoeld zijn nergens vermeld staat: hij woont er niet, hier in de Gustaaf Callierlaan is het appartementje waar z'n bedrijf een kantoor heeft.
Op de ring, ter hoogte van het Citadelpark, geen stremmende verkeersstroom. Ik rij door naar de Blaarmeersen. Luchtje scheppen. Een stadsmens heeft geen weet van bottende wilgen, of de paardenbloemen er al zijn, de dove en de blinde netel, hondsdraf en vrouwenmantel. Witte strepen trekken een kruis door het blauwe uitspansel.
20u. In Het Gouden Hoofd is het beestig druk. Er is een fuif. Ik ga aan de toog zitten en bestel de Blackwell. Als ondervoorzitter van The Blackwell Association - een feitelijke vereniging die voorlopig overigens slechts drie leden telt - moet ik wel, hier of in Du Progres maakt niet uit, een Blackwell is een Blackwell. Strikt genomen heeft het trouwens geen enkel nut om de Blackwell in Het Gouden Hoofd uit te proberen. De kotelet in het pikante sausje van pickles in Du Progres weer op de kaart krijgen, een andere doelstelling heeft The Blackwell Association niet. Dat ze het gerecht vandaag in Het Gouden Hoofd als dagschotel hebben doet er dus eigenlijk niet toe. Nee, fout, doet er wel toe: eens temeer is aangetoond waarom wij de Blackwell net in Du Progres weer op de kaart willen. Hoe lekker de Blackwell van Het Gouden Hoofd ook is, die van Du Progres, daar zijn geen woorden voor.
Stef en Lise komen er bij zitten. We kletsen honderduit.
Op de ring, ter hoogte van het Citadelpark, geen stremmende verkeersstroom. Ik rij door naar de Blaarmeersen. Luchtje scheppen. Een stadsmens heeft geen weet van bottende wilgen, of de paardenbloemen er al zijn, de dove en de blinde netel, hondsdraf en vrouwenmantel. Witte strepen trekken een kruis door het blauwe uitspansel.
20u. In Het Gouden Hoofd is het beestig druk. Er is een fuif. Ik ga aan de toog zitten en bestel de Blackwell. Als ondervoorzitter van The Blackwell Association - een feitelijke vereniging die voorlopig overigens slechts drie leden telt - moet ik wel, hier of in Du Progres maakt niet uit, een Blackwell is een Blackwell. Strikt genomen heeft het trouwens geen enkel nut om de Blackwell in Het Gouden Hoofd uit te proberen. De kotelet in het pikante sausje van pickles in Du Progres weer op de kaart krijgen, een andere doelstelling heeft The Blackwell Association niet. Dat ze het gerecht vandaag in Het Gouden Hoofd als dagschotel hebben doet er dus eigenlijk niet toe. Nee, fout, doet er wel toe: eens temeer is aangetoond waarom wij de Blackwell net in Du Progres weer op de kaart willen. Hoe lekker de Blackwell van Het Gouden Hoofd ook is, die van Du Progres, daar zijn geen woorden voor.
Stef en Lise komen er bij zitten. We kletsen honderduit.
dinsdag 17 maart 2009
dinsdag 17 maart
Atelierbezoek bij Ben Kockelkoren. Eerst Jel en Johanna, Jel met een voorstel, Johanna omdat ze de bekabeling van de headphonespeaker niet vinden kan. We kammen de stockruimte uit, ontdekken dat iemand de bekabeling van de speaker per abuis in de koffer van een van de dataprojectoren stak. Zo is het altijd wat. Helemaal onbegrijpelijk is dat iemand het domme lef had om de bekabeling van de versterker door te snijden. Het was Svend die dat ontdekte. 'Godverdomme!' riep ik.
Op de autosnelweg richting Antwerpen is het niet beter. De berkjes staan er weinig vrolijk bij, tientonners donderen over het baanvak ter rechterzijde. In het landschap zorgt een treurwilg voor de vrolijke noot.
Ik neem afslag Waasmunster en dan rechtsop, richting Dendermonde. Voorbij de brug over de Durme linksop, had Ben gezegd, richting Hamme, dan drie kilometer Vlaams landschap - een frietkot, een garage waar ze Amerikaanse auto's slijten, een marchand in vloertegels, links een rij huizen, wat verderop een rij huizen ter rechterzijde, koterij, een paardenkop die op de lijnbus richting thuis staat te wachten, kiekens, een koei - en opnieuw linksop. Want de Vlaamse boerenbuiten is buitenissig. Ook in Hamme is het buitenissig, buitensporig exotische villa's, hoeves met Andalusische traliehekken, villa's met ronde torens en replicas van leeuwen en talloos veel andere prullewieten.
Pronk met een kasteel, als ge wilt pronken, niet met een drol van baksteen. (wat hem telkens weer opviel: de Vlaamse boerenbuiten is lachwekkend)
's Ochtends heb ik Hans Magnus Enzensberger gelezen, De Ondergang van de Titanic, de eerste zang:
'een jaap van tweehonderd meter,
opengesneden
door een gigantisch mes.
Het water beukt tegen de schotten.
Langs de verlichte romp
glijdt, dertig meter
boven de zeespiegel, zwart
en geluidloos de ijsberg voorbij
en blijft achter in de duisternis.'
De ijsberg. Een gigantische ijsklomp. In theorie: wat boven het wateroppervlak uitsteekt is niet eens een honderste.
in het atelier van Ben Kockelkoren
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen.
Ronde schijven van steen. Een religie in zijn meest abstracte en aardse vorm: ronde schijven van steen.
Of het om zandsteen gaat, vraag ik. Geconfronteerd met een passie, de bijna onwereldse passie van een mens gelijkte Kockelkoren, treed ik meestal een stap terug, behoedzaam, nuchter, zonder retorische argumentaties waar ge toch niet mee opschiet.
Zandsteen niet zo vaak, zegt Ben. Aan de andere kant, van de originelen heeft hij ooit eens een aantal stukken aan een deskundige voorgelegd en die persoon wist evenmin om wat voor gesteente dat het ging. Maar, en hiermee komen we een heel eind: wie is deskundig in deze materie?
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen. Ronde schijven van steen.
Ook Robert Gracet zou met stenen bezig geweest zijn.
'Kent ge Robert Gracet?' Neen, Robert Gracet ken ik niet, ik ben geen kenner. De boerenbuiten heeft mij in een simpele en nuchtere ziel veranderd.
Het onderzoek, vertelt Ben, beperkt zich tot een regio in de Cevennes, de meest zuidelijke, vlak boven Montpellier. In het atelier hangt een map van de regio: in het midden St. Hippolyte-du-Fort, noordelijk St. Jean-du-Gard (daar ben ik ooit eens gepasseerd, dat moet in 1981 of 1982 geweest zijn), links onderaan Ganges. Soit, de poort van de Cevennes, een ruw en bosrijk gebied.
'Je kan toch de historiek van de bodem opvragen,' zeg ik. Nee, dat zou niet kunnen, de historiek van de bodem is onbekend.
'Is dan geen onderzoek verricht?' vraag ik. Nee, er is geen onderzoek verricht.
Daar denk ik het mijne van. De Cevennes is vulkanisch gebied, dus de facto een regio waar archeologen wakker van liggen. In Montpellier is vast wel een bibliotheek waar stukken te vinden zijn.
Ben heeft een theorie. Hier in het zuiden van de Cevennes zou zich een catastrofe voorgedaan
hebben, een catastrofe die met die van Pompei vergeleken kan worden.
Zijn onderzoek begon in 1997 met de ontdekking van een steen die op de schedel van een aap lijkt. Erosie van zand, wind en regen heeft de steen zo gemoduleerd dat het inderdaad op de schedel van een aapje lijkt.
Hiermee is het begonnen trouwens: apenkoppen. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid apenkoppen.
'Hoeveel stenen heb je hier bij elkaar,' vraag ik, 'tienduizend?' Ben rekent, cijfert. 't Is indrukwekkend. De bakken staan in hoge rijen opeen gestapeld, op het gelijkvloers een kleine superette, bijna tot het plafond, dubbele rijen. Op het eerste nog meer. Van die geërodeerde stenen maakt hij replicas, iets waar hij intussen zo bedreven in werd dat je origineel en replica niet uit elkaar houden kan. Boven de werktafel hangt iets van Schopenhauer:
Iedere waarheid gaat door drie stadia. Allereerst wordt zij belachelijk gemaakt. Ten tweede wordt ze met geweld tegengewerkt. Ten derde wordt zij aanvaard als vanzelfsprekend.
Heeel goede apenkoppen
nr 76 14F (staat voor 14 februari 1997) (een doos met apenkoppen)
D64 Rondes (ronde stukken vindplaats D)
spikkels
1997: eerste vondsten
nogal versleten maar heel interessant
P (vindplaats P) enkele kleine kopjes met de typische nekuitsparing
P is een van de belangrijkste vindplaatsen. Alle vindplaatsen in een areaal van plusminus 30 kilometer.
Foto's. Ben poseert met een van z'n vondsten. Het kampement is op het terrein van een geitenboer.
TE 2004 eerste stenen van plaats TE heel belangrijk
Op vindplaats X twee heel goeie koppen. Belangrijk.
Niet alles is gearchiveerd. Op het gelijkvloers staan massa's dozen met vondsten die nog uitgepakt en bestudeerd moeten worden.
Xoa is een grote poot in drie stukken. CHARL 1999 is ook een van de vele plekken, hoewel ze niet echt belangrijk is.
J is nog zo'n plek. Hier ontmoette hij een jager. 'Ah, monsieur, c'est dangereux ce que vous faites!' zei de jager.
Dat iemand die naar stenen zoekt dezelfde geluiden maakt als een everzwijn.
R is een zeer belangrijke vindplaats. Hier vond hij de restanten van een olifant. De R staat voor riche. In de buurt woont een rijke.
Na het atelierbezoek rijden we naar het huisje in de Waterstraat. Niet eens zo heel lang geleden woonde Ben in een krot waar geen elektriciteit en geen water was. Nu heeft hij het beter. Andere behoeften dan z'n onderzoek heeft hij niet.
Op de werktafel ligt een door Masson et Cie uitgegeven boek, Les Hommes fossiles, éléments de paléonthologhie humaine, 2ième édition. De auteur is Marcellin Boule.
Op de autosnelweg richting Antwerpen is het niet beter. De berkjes staan er weinig vrolijk bij, tientonners donderen over het baanvak ter rechterzijde. In het landschap zorgt een treurwilg voor de vrolijke noot.
Ik neem afslag Waasmunster en dan rechtsop, richting Dendermonde. Voorbij de brug over de Durme linksop, had Ben gezegd, richting Hamme, dan drie kilometer Vlaams landschap - een frietkot, een garage waar ze Amerikaanse auto's slijten, een marchand in vloertegels, links een rij huizen, wat verderop een rij huizen ter rechterzijde, koterij, een paardenkop die op de lijnbus richting thuis staat te wachten, kiekens, een koei - en opnieuw linksop. Want de Vlaamse boerenbuiten is buitenissig. Ook in Hamme is het buitenissig, buitensporig exotische villa's, hoeves met Andalusische traliehekken, villa's met ronde torens en replicas van leeuwen en talloos veel andere prullewieten.
Pronk met een kasteel, als ge wilt pronken, niet met een drol van baksteen. (wat hem telkens weer opviel: de Vlaamse boerenbuiten is lachwekkend)
's Ochtends heb ik Hans Magnus Enzensberger gelezen, De Ondergang van de Titanic, de eerste zang:
'een jaap van tweehonderd meter,
opengesneden
door een gigantisch mes.
Het water beukt tegen de schotten.
Langs de verlichte romp
glijdt, dertig meter
boven de zeespiegel, zwart
en geluidloos de ijsberg voorbij
en blijft achter in de duisternis.'
De ijsberg. Een gigantische ijsklomp. In theorie: wat boven het wateroppervlak uitsteekt is niet eens een honderste.
in het atelier van Ben Kockelkoren
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen.
Ronde schijven van steen. Een religie in zijn meest abstracte en aardse vorm: ronde schijven van steen.
Of het om zandsteen gaat, vraag ik. Geconfronteerd met een passie, de bijna onwereldse passie van een mens gelijkte Kockelkoren, treed ik meestal een stap terug, behoedzaam, nuchter, zonder retorische argumentaties waar ge toch niet mee opschiet.
Zandsteen niet zo vaak, zegt Ben. Aan de andere kant, van de originelen heeft hij ooit eens een aantal stukken aan een deskundige voorgelegd en die persoon wist evenmin om wat voor gesteente dat het ging. Maar, en hiermee komen we een heel eind: wie is deskundig in deze materie?
De ronde schijven. Hiermee is het begonnen. Ronde schijven van steen.
Ook Robert Gracet zou met stenen bezig geweest zijn.
'Kent ge Robert Gracet?' Neen, Robert Gracet ken ik niet, ik ben geen kenner. De boerenbuiten heeft mij in een simpele en nuchtere ziel veranderd.
Het onderzoek, vertelt Ben, beperkt zich tot een regio in de Cevennes, de meest zuidelijke, vlak boven Montpellier. In het atelier hangt een map van de regio: in het midden St. Hippolyte-du-Fort, noordelijk St. Jean-du-Gard (daar ben ik ooit eens gepasseerd, dat moet in 1981 of 1982 geweest zijn), links onderaan Ganges. Soit, de poort van de Cevennes, een ruw en bosrijk gebied.
'Je kan toch de historiek van de bodem opvragen,' zeg ik. Nee, dat zou niet kunnen, de historiek van de bodem is onbekend.
'Is dan geen onderzoek verricht?' vraag ik. Nee, er is geen onderzoek verricht.
Daar denk ik het mijne van. De Cevennes is vulkanisch gebied, dus de facto een regio waar archeologen wakker van liggen. In Montpellier is vast wel een bibliotheek waar stukken te vinden zijn.
Ben heeft een theorie. Hier in het zuiden van de Cevennes zou zich een catastrofe voorgedaan
hebben, een catastrofe die met die van Pompei vergeleken kan worden.
Zijn onderzoek begon in 1997 met de ontdekking van een steen die op de schedel van een aap lijkt. Erosie van zand, wind en regen heeft de steen zo gemoduleerd dat het inderdaad op de schedel van een aapje lijkt.
Hiermee is het begonnen trouwens: apenkoppen. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid apenkoppen.
'Hoeveel stenen heb je hier bij elkaar,' vraag ik, 'tienduizend?' Ben rekent, cijfert. 't Is indrukwekkend. De bakken staan in hoge rijen opeen gestapeld, op het gelijkvloers een kleine superette, bijna tot het plafond, dubbele rijen. Op het eerste nog meer. Van die geërodeerde stenen maakt hij replicas, iets waar hij intussen zo bedreven in werd dat je origineel en replica niet uit elkaar houden kan. Boven de werktafel hangt iets van Schopenhauer:
Iedere waarheid gaat door drie stadia. Allereerst wordt zij belachelijk gemaakt. Ten tweede wordt ze met geweld tegengewerkt. Ten derde wordt zij aanvaard als vanzelfsprekend.
Heeel goede apenkoppen
nr 76 14F (staat voor 14 februari 1997) (een doos met apenkoppen)
D64 Rondes (ronde stukken vindplaats D)
spikkels
1997: eerste vondsten
nogal versleten maar heel interessant
P (vindplaats P) enkele kleine kopjes met de typische nekuitsparing
P is een van de belangrijkste vindplaatsen. Alle vindplaatsen in een areaal van plusminus 30 kilometer.
Foto's. Ben poseert met een van z'n vondsten. Het kampement is op het terrein van een geitenboer.
TE 2004 eerste stenen van plaats TE heel belangrijk
Op vindplaats X twee heel goeie koppen. Belangrijk.
Niet alles is gearchiveerd. Op het gelijkvloers staan massa's dozen met vondsten die nog uitgepakt en bestudeerd moeten worden.
Xoa is een grote poot in drie stukken. CHARL 1999 is ook een van de vele plekken, hoewel ze niet echt belangrijk is.
J is nog zo'n plek. Hier ontmoette hij een jager. 'Ah, monsieur, c'est dangereux ce que vous faites!' zei de jager.
Dat iemand die naar stenen zoekt dezelfde geluiden maakt als een everzwijn.
R is een zeer belangrijke vindplaats. Hier vond hij de restanten van een olifant. De R staat voor riche. In de buurt woont een rijke.
Na het atelierbezoek rijden we naar het huisje in de Waterstraat. Niet eens zo heel lang geleden woonde Ben in een krot waar geen elektriciteit en geen water was. Nu heeft hij het beter. Andere behoeften dan z'n onderzoek heeft hij niet.
Op de werktafel ligt een door Masson et Cie uitgegeven boek, Les Hommes fossiles, éléments de paléonthologhie humaine, 2ième édition. De auteur is Marcellin Boule.
zondag 15 maart 2009
zondag 15 maart
Svend Thomson legt uit hoe OFF-off begon. Het begint met The Beatles die van Sony een camera cadeau krijgen. Ze kunnen er niets mee aanvangen, geven het ding aan Jack Moore die op dat moment in London woont. Moore is een maat van The Beatles. We zitten eind jaren zestig of begin jaren zeventig. Moore legt zich toe op documentaire film en start het Londonse lab art space. Na verloop van tijd gaat lab art space op slot en verhuist Jack naar Amsterdam. Een van de andere leden van lab art space belandt in Parijs. Het is in Amsterdam dat Moore en Thomson elkaar ontmoeten. In Amsterdam ontstaat een nieuwe groep. Een van de leden van die groep verhuist naar Kopenhagen waar hij en Svend 'Trekanten Video' oprichten. Trekanten staat voor triangel, driehoek. In 1990 verandert Trekanten Video in OFF-off. Dat houden ze vol tot 2000. In 2002 belandt Svend Thomson in Gent en start hij het Gentse OFF-off. Eind 2008 vindt Svend onderdak in Croxhapox. De Art Archive presentatie krijgt volgnummer 289.
vrijdag 13 maart 2009
donderdag 12 maart
In god geloven? 'Daar is geen reden voor.'
Ik zoek het op. Het staat in Heimelijke Vreugde 1 van A.L. Snijders, niet helemaal zoals hierboven geciteerd, maar wel net zo duidelijk: er is geen reden voor.
Dat god bestaat is welhaast duidelijker dan woorden: in de stomme koppen van duizend miljoen stomkoppen. Buiten de reikwijdte van die angstwekkende hoeveelheid schedelomtrek is het bestaan van god relatief onschadelijk, er zijn geen sporen van.
En toch zijn er goden. Want ze bestaan. Ze zijn met duizend miljoen. De hele tijd door doen ze van alles en nog wat. Met hun stomme en relatief onschadelijke kop prijken ze op de cover van idiote blaadjes, Dag Allemaal voorop, dat soort schadelijke en schandelijke onzin, imbeciele kletspraatjes bestemd voor lui die zonder schedelinhoud moeten. Of met. Je kan niet alles hebben.
Ik zoek het op. Het staat in Heimelijke Vreugde 1 van A.L. Snijders, niet helemaal zoals hierboven geciteerd, maar wel net zo duidelijk: er is geen reden voor.
Dat god bestaat is welhaast duidelijker dan woorden: in de stomme koppen van duizend miljoen stomkoppen. Buiten de reikwijdte van die angstwekkende hoeveelheid schedelomtrek is het bestaan van god relatief onschadelijk, er zijn geen sporen van.
En toch zijn er goden. Want ze bestaan. Ze zijn met duizend miljoen. De hele tijd door doen ze van alles en nog wat. Met hun stomme en relatief onschadelijke kop prijken ze op de cover van idiote blaadjes, Dag Allemaal voorop, dat soort schadelijke en schandelijke onzin, imbeciele kletspraatjes bestemd voor lui die zonder schedelinhoud moeten. Of met. Je kan niet alles hebben.
woensdag 11 maart 2009
woensdag 11 maart
Een man stapt over het dak. In de kamer onder het dak is een geroffel dat zo luid is dat zelfs een hardhorende probleemloos alles volgen kan. De stappen weerklinken er hard en helder als afweergeschut. Ik staar naar het plafond. Een vorige huurder heeft dikke plakken isomo tegen de onderkant van het dak geschoten. De leemte tussen het platte dak en het isoleermateriaal is een snelwegtunnel, muizen gieren door de bocht, graven zich in nesten, maken grove sier. Ik heb een fantasie: dat het plafond propvol muizen zit. Vandaag geen muis, de over het dak heen en weer stappende man heeft de populatie weggejaagd. Een zwaar voorwerp dondert op het platte dak. Straks zakken ze nog door het plafond, zoals ze tekeer gaan. Later is er het koortsige geluid van een bunzenbrander. Ik heb Robbert aan de lijn. Hoe krijg je licht in de kubus, vraagt hij.
In de kubus is Johan Boutelegier aan het werk. Hij heeft vijf schilderijen bij, één groot schilderij - met een craquelé van vertes onder het gedaste, zwarte oppervlak - en vier kleinere werken.
Vijf is er eentje teveel. Hij was van plan om het grote schilderij op balkjes te plaatsen maar dat plan is afgevoerd. Om te beginnen heeft hij gewoon de nagels gebruikt die er al waren. We zoeken uit hoe hij de belichting aanpakken moet. Ook hierover is gauw duidelijkheid: de indirecte verlichting hoort aangepast worden, teruggeschroefd tot een gloed van licht.
In De Lieve een skreimoot met mosterdbotersaus en in De Morgen op bladzijde 23 de vunzige, platvloerse titel, vantillologische mooipraterij: 'Vtm is geen vies woord meer'.
Johan is vertrouwd met de met mosterdbotersaus op smaak gebrachte diersoort die ik op mijn bord kreeg: de skrei is een kabeljauwachtige uit het Lofotengebied. Zelf reed hij huiswaarts, hij ging er een stuk karton oppikken en nog wat gerief, vraagt of we witte verf hebben. Het karton is bedoeld om de indirecte belichting te stremmen, de witte verf om her en der een vlekje weg te werken.
Johanna springt binnen, zwaar bepakt, ze komt van het Kask, deed op een kort stuk na de hele afstand te voet. Twee haltes, preciseert ze. Het korte stuk, bedoelt ze.
waterpas
De laserwaterpas op een driepikkel. Handig. Minder handig: een van de poten is als een sok die afzakt.
Zoals ze het vroeger deden: met een koordje.
Johan legt uit wat een smetkoord is. Een smetkoord is de voorloper van de laserwaterpas. Een katrolleke en in het katrolleke blauw poeder, het koordeke werd vastgezet met een oogske, vanaf dat punt werd het koordeke uitgelijnd en dan volstond het om heel even met een kromme vinger aan dat koordeke te trekken om een blauw lijntje op de muur te hebben. 'En een schoon blauw lijntje he,' lacht hij. Dan is er ook die gast, waar hij in een vorig leven mee te maken had, ze werkten in den bouw en in Bottelare hadden ze hem op te pikken. Hij deed z'n velo op slot met een koord. 'En nooit gestolen he, die velo!'
De foto's tonen een fragment van een warmwaterbron in het uiterste zuidoosten van Ijsland, het wijde landschap van een vierkante meter.
15u30. Op atelierbezoek bij Drusius. In de woonkamer hangt een verzameling kitscherige schilderijen. Eentje is een Parijse scenerie, vermoedelijk gekonterfeit begin jaren zeventig in het Quartier Place de Tertre. Boven de slordig geschilderde geveltjes en daken steekt de witte, bolle koepel van Montmartre uit. Charmante slordigheid: de personen op de terrasjes zijn gereduceerd tot vlekken, centraal twee kokette dames in korte regenmantels op dunne spillebenen, de straat mondt uit in een bruine en vage verte en rechts bovenin is een scheur in het doek. De scheur valt samen met de contour van een uithangbord.
In het kleine atelier van Drusius hangt een portret van Nietzsche aan de muur. In de zeventiende eeuw was een zekere Johan Drusius verbonden aan de Universiteit van Leiden. Leiden is opgestart in 1625, verduidelijkt Wim, vijftig jaar na Leuven.
Ik rij weer naar het woonerf. Robbert is in de videoruimte aan de slag en Frank is met de laptop bezig. Als ik het goed heb, komt er straks een zwart gordijn in de corridor te hangen.
avond
Twee dames uit Aalst, Christiane en Lily. Johanna komt met twee kratten wijn af, wijn in kartonnen dozen. Filip is in de corridor bezig en Kathy is prachtig in haar jurken en zelfgemaakte dingen.
Johan en Hannah komen een kijkje nemen, bestuurslid Van Ryssen springt binnen, de houtkachel is op temperatuur. Christiane en Lily drinken thee. Een TL-lamp valt en breekt.
Aan de bar komt het gesprek op de E-bay veiling. Marc kocht vier dekens, de teksten van Franck, Decock en Couturier, het blanke legapapier en een paraplu van Honoré.
Klaas De Roo is het eerste model. Hij heeft het bovenlijf ontbloot, vraagt waar hij z'n spullen kwijt kan. In de kubusruimte. Johanna heeft voor wat kleerhangers gezorgd. Noël en Maria springen binnen. De bezoekersstroom komt op gang.
the talkative barman
Aan de bar komt het gesprek op de theoretische capriolen van de actuele scene. Van de artistiek directeur is bekend, het staat trouwens met zoveel woorden in het dossier, dat hij een voorstander is van de detheoretisering van het actuele discours. Theorie is theorie, praktijk is praktijk. Het is het schisma van de actuele kunst. Waar gaat het nu eigenlijk om? De praktijk van het theoretiseren over de praktijk, is dat de kern van het actuele discours? Dan overschatten de academici en de theoretici het belang dat ze hebben. De kern van het artistieke discours is non-theoretisch.
Wie wil theoretiseren moet dus eerst op zoek naar de kern van het non- of a-theoretische.
'Het fundamentele punt,' redeneert Van Ryssen, 'is dat croxhapox niet vanuit theoretische uitgangspunten vertrekt. Wat niet betekent dat alle theorie overboord moet.'
Ach, kijk, theorie. Neem het eerste het beste gedicht van Rilke... Rilke verkoopt geen theorie. Als hij dat wel had gedaan dan was hij niet heel erg belangrijk geweest.
De academici en theoretici die over Rilke schrijven academiseren en theoretiseren terwijl het geen zak verandert aan de gedichten die Rilke schreef, we stemmen hoogstens in met die of met een andere invalshoek. De staat van genade waarin Rilke verkeerde, is een ongeschonden gebied, het theoretiseren erover een slagveld met meer lijken dan doden vielen. In het brongebied tref je geen theoretici aan, die zitten thuis voor de computer en zonder slagveld, theoretisch, hebben ze geen zak te schrijven. Hiermee wil ik zeggen: de praktijk van de kunstenaar staat zo ver af van het theoretiseren over die praktijk dat het geen zak uitmaakt of er getheoretiseerd wordt. De theoretici weten van dit probleem, (hoewel je er niet zo gauw eentje vinden zal die 't op z'n blote knieën toegeeft) ze worden er de hele tijd door mee geconfronteerd. Om die reden hebben ze de megakunst ontworpen, een kunstvorm die alleen voor theoretici toegankelijk is en alleen in theorie bestaat. Binnen de megakunst gaat het uitsluitend om theoretische modellen. Het theoretiseren over kunst nam de plaats in van het maken van kunst. Waar niet over getheoretiseerd wordt, bestaat niet.
In de witte ruimte ging Johanna aan de slag. Hier drie doeken, genummerd: een, twee, drie. Drie is voor de naakte modellen, de plek (elk doek heeft een plek) bevindt zich schuin achter het houten hok. In de hall staan mensen.
Van Ryssen is op dreef. We hebben alle tijd. Marc vult de doorgang, we gaan tekeer, het protocol is wecepapier.
'Theorie is geen probleem he,' redeneert Van Ryssen, 'maar of het moet. Sommige mensen gaan er van uit dat het de enige manier is, dat je vanuit kritiek vertrekken moet. Flauwekul. Het gaat er om, ge kunt keuzes maken. Dat wil niet zeggen dat dezelfde mensen geen theorie kunnen gebruiken. Als het werk waardevol is, is theorie een interessant extra. Broodthaers is absoluut niet vanuit de buik he, ge kunt er alleen theoretisch naar toe.'
Van Ryssen: 'Theorie kan de basis zijn, maar ook de consequentie.'
Durham spreekt zonder theorie. De theorie zit in het werk, daar gaat het om.
Het gesprek komt op Berlijn. 'Berlijn is zeer leuk met de trein,' vindt Marc. Het antwoord laat niet op zich wachten: 'Berlijn moet ge met de auto doen. Dan rijdt ge naar Potsdam en al die dorpkes daar in de buurt.'
Van Ryssen: Alle grote universiteiten van Duitsland heten Humboldt of Max Planck Institut.
-Max wat?
'Kent ge Max Planck niet? Maar gij primitief. Weet je wat ik vandaag heb moeten doen: uitleggen wat een transistor is.'
Het gesprek komt op de spin in het schijthok en Edgar Caïro, auteur van Ba Anansie, Het Boek van de Spin. Van Ryssen is op dreef. Caïro werd gevraagd om president te worden, vertelt hij. 'Ik ben een dichter,' zei Caïro. Een dichter kan geen president zijn.
Niklaus betreedt de mediaruimte. Ontbloot bovenlijf. Een massa bezoekers. Het blote lijf van Niklaus is toegetakeld met tape. Christiane en Lily komen aan de bar zitten, Charlotte springt binnen.
Stefaan: 'Taal moet dubbelzinnig zijn.'
Later komt het gesprek op een taal die door hooguit 1.000 mensen gesproken wordt, lojban, en het moment waarop Stefaan besefte wat actuele kunst was: 'L'escargot' van Matisse.
Naschrift van Drusius. Hij laat het volgende weten: 'Blijkt dat Leuven nog veel vroeger is gesticht. Al in de 15e eeuw, terwijl Leiden in 1575 het daglicht zag. De essentie blijft wel overeind, Leuven was beduidend vroeger dan Leiden, terwijl deze laatste toch gerenomeerder is. Opmerkelijk. Ik ben dus niet goed met jaartallen. En ook niet met namen. Hoewel Johan Drusius wel degelijk bij Leiden zat en een hoogleraar letterkunde was uit Oudenaarde.'
In de kubus is Johan Boutelegier aan het werk. Hij heeft vijf schilderijen bij, één groot schilderij - met een craquelé van vertes onder het gedaste, zwarte oppervlak - en vier kleinere werken.
Vijf is er eentje teveel. Hij was van plan om het grote schilderij op balkjes te plaatsen maar dat plan is afgevoerd. Om te beginnen heeft hij gewoon de nagels gebruikt die er al waren. We zoeken uit hoe hij de belichting aanpakken moet. Ook hierover is gauw duidelijkheid: de indirecte verlichting hoort aangepast worden, teruggeschroefd tot een gloed van licht.
In De Lieve een skreimoot met mosterdbotersaus en in De Morgen op bladzijde 23 de vunzige, platvloerse titel, vantillologische mooipraterij: 'Vtm is geen vies woord meer'.
Johan is vertrouwd met de met mosterdbotersaus op smaak gebrachte diersoort die ik op mijn bord kreeg: de skrei is een kabeljauwachtige uit het Lofotengebied. Zelf reed hij huiswaarts, hij ging er een stuk karton oppikken en nog wat gerief, vraagt of we witte verf hebben. Het karton is bedoeld om de indirecte belichting te stremmen, de witte verf om her en der een vlekje weg te werken.
Johanna springt binnen, zwaar bepakt, ze komt van het Kask, deed op een kort stuk na de hele afstand te voet. Twee haltes, preciseert ze. Het korte stuk, bedoelt ze.
waterpas
De laserwaterpas op een driepikkel. Handig. Minder handig: een van de poten is als een sok die afzakt.
Zoals ze het vroeger deden: met een koordje.
Johan legt uit wat een smetkoord is. Een smetkoord is de voorloper van de laserwaterpas. Een katrolleke en in het katrolleke blauw poeder, het koordeke werd vastgezet met een oogske, vanaf dat punt werd het koordeke uitgelijnd en dan volstond het om heel even met een kromme vinger aan dat koordeke te trekken om een blauw lijntje op de muur te hebben. 'En een schoon blauw lijntje he,' lacht hij. Dan is er ook die gast, waar hij in een vorig leven mee te maken had, ze werkten in den bouw en in Bottelare hadden ze hem op te pikken. Hij deed z'n velo op slot met een koord. 'En nooit gestolen he, die velo!'
De foto's tonen een fragment van een warmwaterbron in het uiterste zuidoosten van Ijsland, het wijde landschap van een vierkante meter.
15u30. Op atelierbezoek bij Drusius. In de woonkamer hangt een verzameling kitscherige schilderijen. Eentje is een Parijse scenerie, vermoedelijk gekonterfeit begin jaren zeventig in het Quartier Place de Tertre. Boven de slordig geschilderde geveltjes en daken steekt de witte, bolle koepel van Montmartre uit. Charmante slordigheid: de personen op de terrasjes zijn gereduceerd tot vlekken, centraal twee kokette dames in korte regenmantels op dunne spillebenen, de straat mondt uit in een bruine en vage verte en rechts bovenin is een scheur in het doek. De scheur valt samen met de contour van een uithangbord.
In het kleine atelier van Drusius hangt een portret van Nietzsche aan de muur. In de zeventiende eeuw was een zekere Johan Drusius verbonden aan de Universiteit van Leiden. Leiden is opgestart in 1625, verduidelijkt Wim, vijftig jaar na Leuven.
Ik rij weer naar het woonerf. Robbert is in de videoruimte aan de slag en Frank is met de laptop bezig. Als ik het goed heb, komt er straks een zwart gordijn in de corridor te hangen.
avond
Twee dames uit Aalst, Christiane en Lily. Johanna komt met twee kratten wijn af, wijn in kartonnen dozen. Filip is in de corridor bezig en Kathy is prachtig in haar jurken en zelfgemaakte dingen.
Johan en Hannah komen een kijkje nemen, bestuurslid Van Ryssen springt binnen, de houtkachel is op temperatuur. Christiane en Lily drinken thee. Een TL-lamp valt en breekt.
Aan de bar komt het gesprek op de E-bay veiling. Marc kocht vier dekens, de teksten van Franck, Decock en Couturier, het blanke legapapier en een paraplu van Honoré.
Klaas De Roo is het eerste model. Hij heeft het bovenlijf ontbloot, vraagt waar hij z'n spullen kwijt kan. In de kubusruimte. Johanna heeft voor wat kleerhangers gezorgd. Noël en Maria springen binnen. De bezoekersstroom komt op gang.
the talkative barman
Aan de bar komt het gesprek op de theoretische capriolen van de actuele scene. Van de artistiek directeur is bekend, het staat trouwens met zoveel woorden in het dossier, dat hij een voorstander is van de detheoretisering van het actuele discours. Theorie is theorie, praktijk is praktijk. Het is het schisma van de actuele kunst. Waar gaat het nu eigenlijk om? De praktijk van het theoretiseren over de praktijk, is dat de kern van het actuele discours? Dan overschatten de academici en de theoretici het belang dat ze hebben. De kern van het artistieke discours is non-theoretisch.
Wie wil theoretiseren moet dus eerst op zoek naar de kern van het non- of a-theoretische.
'Het fundamentele punt,' redeneert Van Ryssen, 'is dat croxhapox niet vanuit theoretische uitgangspunten vertrekt. Wat niet betekent dat alle theorie overboord moet.'
Ach, kijk, theorie. Neem het eerste het beste gedicht van Rilke... Rilke verkoopt geen theorie. Als hij dat wel had gedaan dan was hij niet heel erg belangrijk geweest.
De academici en theoretici die over Rilke schrijven academiseren en theoretiseren terwijl het geen zak verandert aan de gedichten die Rilke schreef, we stemmen hoogstens in met die of met een andere invalshoek. De staat van genade waarin Rilke verkeerde, is een ongeschonden gebied, het theoretiseren erover een slagveld met meer lijken dan doden vielen. In het brongebied tref je geen theoretici aan, die zitten thuis voor de computer en zonder slagveld, theoretisch, hebben ze geen zak te schrijven. Hiermee wil ik zeggen: de praktijk van de kunstenaar staat zo ver af van het theoretiseren over die praktijk dat het geen zak uitmaakt of er getheoretiseerd wordt. De theoretici weten van dit probleem, (hoewel je er niet zo gauw eentje vinden zal die 't op z'n blote knieën toegeeft) ze worden er de hele tijd door mee geconfronteerd. Om die reden hebben ze de megakunst ontworpen, een kunstvorm die alleen voor theoretici toegankelijk is en alleen in theorie bestaat. Binnen de megakunst gaat het uitsluitend om theoretische modellen. Het theoretiseren over kunst nam de plaats in van het maken van kunst. Waar niet over getheoretiseerd wordt, bestaat niet.
In de witte ruimte ging Johanna aan de slag. Hier drie doeken, genummerd: een, twee, drie. Drie is voor de naakte modellen, de plek (elk doek heeft een plek) bevindt zich schuin achter het houten hok. In de hall staan mensen.
Van Ryssen is op dreef. We hebben alle tijd. Marc vult de doorgang, we gaan tekeer, het protocol is wecepapier.
'Theorie is geen probleem he,' redeneert Van Ryssen, 'maar of het moet. Sommige mensen gaan er van uit dat het de enige manier is, dat je vanuit kritiek vertrekken moet. Flauwekul. Het gaat er om, ge kunt keuzes maken. Dat wil niet zeggen dat dezelfde mensen geen theorie kunnen gebruiken. Als het werk waardevol is, is theorie een interessant extra. Broodthaers is absoluut niet vanuit de buik he, ge kunt er alleen theoretisch naar toe.'
Van Ryssen: 'Theorie kan de basis zijn, maar ook de consequentie.'
Durham spreekt zonder theorie. De theorie zit in het werk, daar gaat het om.
Het gesprek komt op Berlijn. 'Berlijn is zeer leuk met de trein,' vindt Marc. Het antwoord laat niet op zich wachten: 'Berlijn moet ge met de auto doen. Dan rijdt ge naar Potsdam en al die dorpkes daar in de buurt.'
Van Ryssen: Alle grote universiteiten van Duitsland heten Humboldt of Max Planck Institut.
-Max wat?
'Kent ge Max Planck niet? Maar gij primitief. Weet je wat ik vandaag heb moeten doen: uitleggen wat een transistor is.'
Het gesprek komt op de spin in het schijthok en Edgar Caïro, auteur van Ba Anansie, Het Boek van de Spin. Van Ryssen is op dreef. Caïro werd gevraagd om president te worden, vertelt hij. 'Ik ben een dichter,' zei Caïro. Een dichter kan geen president zijn.
Niklaus betreedt de mediaruimte. Ontbloot bovenlijf. Een massa bezoekers. Het blote lijf van Niklaus is toegetakeld met tape. Christiane en Lily komen aan de bar zitten, Charlotte springt binnen.
Stefaan: 'Taal moet dubbelzinnig zijn.'
Later komt het gesprek op een taal die door hooguit 1.000 mensen gesproken wordt, lojban, en het moment waarop Stefaan besefte wat actuele kunst was: 'L'escargot' van Matisse.
Naschrift van Drusius. Hij laat het volgende weten: 'Blijkt dat Leuven nog veel vroeger is gesticht. Al in de 15e eeuw, terwijl Leiden in 1575 het daglicht zag. De essentie blijft wel overeind, Leuven was beduidend vroeger dan Leiden, terwijl deze laatste toch gerenomeerder is. Opmerkelijk. Ik ben dus niet goed met jaartallen. En ook niet met namen. Hoewel Johan Drusius wel degelijk bij Leiden zat en een hoogleraar letterkunde was uit Oudenaarde.'
dinsdag 10 maart 2009
dinsdag 10 maart
Ik sta op een huis.
Een regenbui jaagt over de binnenstad. Nathalie van H-art telefoneert me. We nemen een button en we gaan ook in de expo-agenda adverteren.
Vijf exemplaren van crox-boek NR. 12 voor De Blinde Reiziger. Willy had gezegd dat Patrick een exemplaar van Gedichten had, de allereerste Joospublicatie, een publicatie uit 1981. Collector's item. Gedichten werd gepubliceerd door Haelewijn, toen nog onder Kritak, en is natuurlijk zo goed als onvindbaar. Patrick van De Blinde Reiziger heeft inderdaad een exemplaar van betreffende editie, thuis in z'n bibliotheek, niet te koop, lijfeigen. Wat wel kan - 10 euro, meer kost het niet - is een exemplaar van Steilte uit 1986 en De ondergang van de Titanic van Hans Magnus Enzensberger, een uitgave van De Bezige Bij uit 1979. Bladzijde 7:
EERSTE ZANG
Iemand luistert. Hij wacht. Hij houdt
de adem in, heel dichtbij.
De drekpoëten (onder redactie van Gerrit Komrij, een editie van Uitgeverij 521) biedt een kort en bondig overzicht van het oeuvre van twee generaties drekpoëten uit zeventiende en achttiende eeuw, dichters die schreven over stront en schetenlaterij. Het boekje begint uitbundig met een kort versje van Salomon van Rusting:
IK NOEM HET MET ZIJN NAAM, EN ACHT JIJ DAT TE BONT,
Zo ben jij Censor van de scheten en van stront.
Sinds jaren heeft Patrick een exemplaar van de eerste editie van LA VIE MODE D'EMPLOI in een van de vitrinekasten. Achevé d'imprimer le 25 août 1978 geeft aan dat het inderdaad om de eerste editie gaat. Zo'n eerste editie kost geld. Het is een uitgave van P.O.L., 700 bladzijden. P.O.L. heeft een prachtige editie van de laatste, onafgewerkte roman van Perec, "53 jours", een detective.
Twaalf hoofdstukken afgewerkt, een derde van het boek.
De P.O.L.-editie biedt de schetsen en steekkaarten van het ontbrekende tweederde.
Een regenbui jaagt over de binnenstad. Nathalie van H-art telefoneert me. We nemen een button en we gaan ook in de expo-agenda adverteren.
Vijf exemplaren van crox-boek NR. 12 voor De Blinde Reiziger. Willy had gezegd dat Patrick een exemplaar van Gedichten had, de allereerste Joospublicatie, een publicatie uit 1981. Collector's item. Gedichten werd gepubliceerd door Haelewijn, toen nog onder Kritak, en is natuurlijk zo goed als onvindbaar. Patrick van De Blinde Reiziger heeft inderdaad een exemplaar van betreffende editie, thuis in z'n bibliotheek, niet te koop, lijfeigen. Wat wel kan - 10 euro, meer kost het niet - is een exemplaar van Steilte uit 1986 en De ondergang van de Titanic van Hans Magnus Enzensberger, een uitgave van De Bezige Bij uit 1979. Bladzijde 7:
EERSTE ZANG
Iemand luistert. Hij wacht. Hij houdt
de adem in, heel dichtbij.
De drekpoëten (onder redactie van Gerrit Komrij, een editie van Uitgeverij 521) biedt een kort en bondig overzicht van het oeuvre van twee generaties drekpoëten uit zeventiende en achttiende eeuw, dichters die schreven over stront en schetenlaterij. Het boekje begint uitbundig met een kort versje van Salomon van Rusting:
IK NOEM HET MET ZIJN NAAM, EN ACHT JIJ DAT TE BONT,
Zo ben jij Censor van de scheten en van stront.
Sinds jaren heeft Patrick een exemplaar van de eerste editie van LA VIE MODE D'EMPLOI in een van de vitrinekasten. Achevé d'imprimer le 25 août 1978 geeft aan dat het inderdaad om de eerste editie gaat. Zo'n eerste editie kost geld. Het is een uitgave van P.O.L., 700 bladzijden. P.O.L. heeft een prachtige editie van de laatste, onafgewerkte roman van Perec, "53 jours", een detective.
Twaalf hoofdstukken afgewerkt, een derde van het boek.
De P.O.L.-editie biedt de schetsen en steekkaarten van het ontbrekende tweederde.
maandag 9 maart
15u. Ik bevind me in het Poëziecentrum aan de Vrijdagmarkt, blader door een editie met gedichten van Myriam Van hee. De cover toont een gelig graasland. Midden het graasland staat een tafeltje. Het boek van Joos kwam op de centrale display terecht, een eye-catcher: de vlekkerige cover en dat felle groen. Zie ik het goed, er zouden al 3 exemplaren verkocht zijn. Willy Tiberghien had nog geen tijd om het boek door te nemen. We nemen plaats in een bureau op het gelijkvloers waar je de voetstappen op het trottoir en het geluid van het marktplein horen kan. In een van de kasten liggen een honderdtal exemplaren van wat wellicht de meest recente editie van de Poëziekrant is.
De persvoorstelling van het Joosboek wordt 10 april, een vrijdag. Voor het woordje, het mag niet te plechtig worden en het moet iemand zijn die met het werk van Joos vertrouwd is, suggereert Willy Laurens De Keyser. Zou Laurens nog aan het Sint-Michielsplein wonen? Zelf heb ik geen idee wie in aanmerking komt. In de recentste editie van Deus Ex Machina verscheen een stuk over Joos, 'onterecht vergeten dichter', van de hand van Xavier Roelens. We hadden de pdf doorgestuurd, het boek was toen net bij Parys Printing beland. Het gesprek komt op de boeken die Joos gepubliceerd heeft en hoeveel het er zijn. Willy weet het uit het blote hoofd, het zijn er vijf. Majuskel, het twaalfde crox-boek, is nummer vijf. Het tot dan meest recente was een publicatie van Voetnoot uit 1996, Chansons Inutils. Het verhaal gaat dat Joos niet zo gelukkig is met die publicatie. Willy duikelt een exemplaar op, een vierkantig boekje met witte letters op zwarte fond, experimentele layout, bizar lettertype. Steilte (1986) en Stil de grain jaune (1989) verschenen bij Bert Bakker en de eerste publicatie - Gedichten (1981) - bij uitgeverij Haelewijn, toen nog aan Kritak gelieerd.
16u30. Ik bevind me in het atelier van Johan Boutelegier, achterin de tuin. Het is een garage, vertelt hij, op het dak na is zo goed als alles nieuw. In de tuin hebben ze wolfsmelkachtigen en heliborus en een citroenmagnolia met dikke, zeepachtige bladeren. Vlakbij het tuinraam staat een tafeltje met schildergerief en verftubes. Atrament van Blockx, van Schminke Kaltgrau 2 en veel van Oudt Holland: Davy's Grey, Payne's Grey, Gemengd Wit, Schevenings rood. Dat laatste pigment gebruikt hij zelden tot nooit.
De tubes transparante pasta zijn van Schminke. Hij gebruikt het om de pigmenten aan te lengen. Atrament heeft een groene gloed. Tikje wit en het zwarte atrament licht groen op. Met het diepbruine Kassel Earth heb je eenzelfde effect, tikje wit en het verandert in een lauwe grijstint.
Hij bewerkt het verfoppervlak met penselen van paardenhaar, slaat en wrijft met het paardenhaar, gaandeweg verandert het monochrome verfoppervlak in een transparante structuur, een zindering van verf. Materie, licht. Hij is weg van Ijsland.
We drinken witte wijn. Hannah komt er bij zitten. Johan vertelt over de hemelboom en de markt op Place Sint-Lambert in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Polymer varnish, gifgroen. De foto van een zwart strand en ijsbrokken.
De persvoorstelling van het Joosboek wordt 10 april, een vrijdag. Voor het woordje, het mag niet te plechtig worden en het moet iemand zijn die met het werk van Joos vertrouwd is, suggereert Willy Laurens De Keyser. Zou Laurens nog aan het Sint-Michielsplein wonen? Zelf heb ik geen idee wie in aanmerking komt. In de recentste editie van Deus Ex Machina verscheen een stuk over Joos, 'onterecht vergeten dichter', van de hand van Xavier Roelens. We hadden de pdf doorgestuurd, het boek was toen net bij Parys Printing beland. Het gesprek komt op de boeken die Joos gepubliceerd heeft en hoeveel het er zijn. Willy weet het uit het blote hoofd, het zijn er vijf. Majuskel, het twaalfde crox-boek, is nummer vijf. Het tot dan meest recente was een publicatie van Voetnoot uit 1996, Chansons Inutils. Het verhaal gaat dat Joos niet zo gelukkig is met die publicatie. Willy duikelt een exemplaar op, een vierkantig boekje met witte letters op zwarte fond, experimentele layout, bizar lettertype. Steilte (1986) en Stil de grain jaune (1989) verschenen bij Bert Bakker en de eerste publicatie - Gedichten (1981) - bij uitgeverij Haelewijn, toen nog aan Kritak gelieerd.
16u30. Ik bevind me in het atelier van Johan Boutelegier, achterin de tuin. Het is een garage, vertelt hij, op het dak na is zo goed als alles nieuw. In de tuin hebben ze wolfsmelkachtigen en heliborus en een citroenmagnolia met dikke, zeepachtige bladeren. Vlakbij het tuinraam staat een tafeltje met schildergerief en verftubes. Atrament van Blockx, van Schminke Kaltgrau 2 en veel van Oudt Holland: Davy's Grey, Payne's Grey, Gemengd Wit, Schevenings rood. Dat laatste pigment gebruikt hij zelden tot nooit.
De tubes transparante pasta zijn van Schminke. Hij gebruikt het om de pigmenten aan te lengen. Atrament heeft een groene gloed. Tikje wit en het zwarte atrament licht groen op. Met het diepbruine Kassel Earth heb je eenzelfde effect, tikje wit en het verandert in een lauwe grijstint.
Hij bewerkt het verfoppervlak met penselen van paardenhaar, slaat en wrijft met het paardenhaar, gaandeweg verandert het monochrome verfoppervlak in een transparante structuur, een zindering van verf. Materie, licht. Hij is weg van Ijsland.
We drinken witte wijn. Hannah komt er bij zitten. Johan vertelt over de hemelboom en de markt op Place Sint-Lambert in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Polymer varnish, gifgroen. De foto van een zwart strand en ijsbrokken.
zondag 8 maart 2009
zaterdag 7 maart
Tweeënzeventig bezoekers... Is dat veel of is het weinig? Niet op jaarbasis he, ik bedoel vandaag tweeënzeventig bezoekers. Is dat veel of is het weinig?
1° Weinig. Bij bomaanslagen horen meer dan honderd personen om het leven te komen. (inhoud tot de inhoudelijke macht: ze maken deel uit van hetzelfde moment)
2° Veel. Op plaatsen waar zich geen bomaanslagen voordoen zie je meestal geen mens.
In Omega Minor gestrand op bladzijde 15. Het gevoel dat ik dit gladde proza niet veel langer volhou. Onuitstaanbaar glad.
Mijnheer Lemaitre komt voor Robbert en Frank. Zijn er niet, zeg ik. Wat jammer, zegt hij.
Later Robbert en Frank: 'Is Lemaitre geweest?'
Ja. Lemaitre en een dame, zeg ik. 'Lemaitre!' stamelen ze.
Frank (perplex): Sjonge jonge.
Aan Lemaitre hebben ze goeie herinneringen. Hij volgt al hun projecten. Beste leerkracht die ze gehad hebben. Sterker, wat ze nu doen hebben ze voor een groot deel aan hem te danken. Frank dist wat anekdotes op. Sjonge jonge.
En het filmpje hebben ze op dvd gezet zodat het niet langer met de laptop moet.
Marc heeft het gezien, het vandalisme in het houten hok van unit 7. Een puberale frats: een van de wanden staat vol zwarte vingerafdrukken. En de laptop stond op youporn. 'Ja, jongens he,' grinnikte Charlotte, die zich afvroeg waar Céline uithing. Ze zaten in een vacuüm, zei Robbert.
Vierenzeventig. Net voor sluitingstijd springen nog twee bezoekers binnen.
1° Weinig. Bij bomaanslagen horen meer dan honderd personen om het leven te komen. (inhoud tot de inhoudelijke macht: ze maken deel uit van hetzelfde moment)
2° Veel. Op plaatsen waar zich geen bomaanslagen voordoen zie je meestal geen mens.
In Omega Minor gestrand op bladzijde 15. Het gevoel dat ik dit gladde proza niet veel langer volhou. Onuitstaanbaar glad.
Mijnheer Lemaitre komt voor Robbert en Frank. Zijn er niet, zeg ik. Wat jammer, zegt hij.
Later Robbert en Frank: 'Is Lemaitre geweest?'
Ja. Lemaitre en een dame, zeg ik. 'Lemaitre!' stamelen ze.
Frank (perplex): Sjonge jonge.
Aan Lemaitre hebben ze goeie herinneringen. Hij volgt al hun projecten. Beste leerkracht die ze gehad hebben. Sterker, wat ze nu doen hebben ze voor een groot deel aan hem te danken. Frank dist wat anekdotes op. Sjonge jonge.
En het filmpje hebben ze op dvd gezet zodat het niet langer met de laptop moet.
Marc heeft het gezien, het vandalisme in het houten hok van unit 7. Een puberale frats: een van de wanden staat vol zwarte vingerafdrukken. En de laptop stond op youporn. 'Ja, jongens he,' grinnikte Charlotte, die zich afvroeg waar Céline uithing. Ze zaten in een vacuüm, zei Robbert.
Vierenzeventig. Net voor sluitingstijd springen nog twee bezoekers binnen.
zaterdag 7 maart 2009
vrijdag 6 maart
de aanwezigen
project: toonmoment schilderkunst, 3de bachelor Sint-Lucas
tijdstip: 20u
Klazien en een bril en een button aan het vessie. Amy van interieur. Glenn volgt Multimedia.
Hanne van schilderkunst draagt een blauwe sweater. Stefaan doet de bar. Ook blonde Hannelore (het meisje met de cadmiumrode mantel) is van schilderkunst. Leen heeft een rode sjaal om, Cindy een blauwe. Cindy en Dominiek zijn van de Masters. Lena zit in een rolstoel. Wat is ze blij met haar zoon, zegt ze. Johan is de papa van Willem. Willem lacht. Ignace plaatst een leeg bierglas op het barmeubel. Melissa draagt zwart: een zwarte jas, zwarte schoenen. Wat voor schoenen? Naaldhakken? Nee, ze hebben wel een hak maar naaldhakken zijn het niet. Lynn is van textiel. Niels en z'n rare klak. En een mooie bril he, grapt hij. Puur voor de show, die bril. Nele heeft een haarband, Remi een zwarte sjaal. Marjolein is de dreadlocks, Joke een paardestaart. Sam en Cécile en Kasper. Kasper in een ultramarijnblauwe werkkiel. De sakuhachi van Kasper. Rico heeft een roze button aan z'n vessie. Ilona is de oma van Hanne, Greet de mama van Hanne, Jan de papa van Hanne, Jef de opa van Hanne en Hanne is Hanne. Louis met een wollen muts. Freek draagt zwart. Krysztoff is de kerel met het hoedje. Hij heeft een Canon bij en z'n rode wollen sjaal is door oma gebreeën. Puck draagt een leren jekker. Johanna is er ook. Volgende week woensdag doet ze een performance in de witte ruimte. De karmijnrode sjaal van Lendert. Ook van oma gebreeën. Robbert ook, allemaal van oma gebreeën. Wouter springt binnen. Maarten heeft All Stars. Simone is Duits en Naia een Deense. Born in Korea, zegt ze. Schoon madam. Beatrice is het lief van Frank. Ze studeert Rechten.
In de kunst is alles krom. Een juiste kromming vinden, daar gaat het om. De rechte lijn is voor sporters.
De honderd meter rechte lijn lopen ze tegenwoordig in 10 seconden. In de kunstensector spelen andere limieten. Theoretisch ter plaatse trappelen en inhoud tot de inhoudelijke macht, lopen op 1 seconde. Zonder die limiet tel je eigenlijk niet mee.
Trouwens, er wordt gesukkeld, sommigen raken niet uit de startblokken of komen vast te zitten aan onvoorziene hindernissen, anderen banen zich een weg tussen de theoretici door, het is duwen.
Lendert over sigarettenpapier. Als hij 's nachts ontdekt dat hij aan het laatste blaadje toe is - nachtwinkel dicht! ramp! - opent ie een ouwe schoendoos. Van het satijnen inpakpapier kan je makkelijk sigarettenblaadjes maken, zegt hij.
project: toonmoment schilderkunst, 3de bachelor Sint-Lucas
tijdstip: 20u
Klazien en een bril en een button aan het vessie. Amy van interieur. Glenn volgt Multimedia.
Hanne van schilderkunst draagt een blauwe sweater. Stefaan doet de bar. Ook blonde Hannelore (het meisje met de cadmiumrode mantel) is van schilderkunst. Leen heeft een rode sjaal om, Cindy een blauwe. Cindy en Dominiek zijn van de Masters. Lena zit in een rolstoel. Wat is ze blij met haar zoon, zegt ze. Johan is de papa van Willem. Willem lacht. Ignace plaatst een leeg bierglas op het barmeubel. Melissa draagt zwart: een zwarte jas, zwarte schoenen. Wat voor schoenen? Naaldhakken? Nee, ze hebben wel een hak maar naaldhakken zijn het niet. Lynn is van textiel. Niels en z'n rare klak. En een mooie bril he, grapt hij. Puur voor de show, die bril. Nele heeft een haarband, Remi een zwarte sjaal. Marjolein is de dreadlocks, Joke een paardestaart. Sam en Cécile en Kasper. Kasper in een ultramarijnblauwe werkkiel. De sakuhachi van Kasper. Rico heeft een roze button aan z'n vessie. Ilona is de oma van Hanne, Greet de mama van Hanne, Jan de papa van Hanne, Jef de opa van Hanne en Hanne is Hanne. Louis met een wollen muts. Freek draagt zwart. Krysztoff is de kerel met het hoedje. Hij heeft een Canon bij en z'n rode wollen sjaal is door oma gebreeën. Puck draagt een leren jekker. Johanna is er ook. Volgende week woensdag doet ze een performance in de witte ruimte. De karmijnrode sjaal van Lendert. Ook van oma gebreeën. Robbert ook, allemaal van oma gebreeën. Wouter springt binnen. Maarten heeft All Stars. Simone is Duits en Naia een Deense. Born in Korea, zegt ze. Schoon madam. Beatrice is het lief van Frank. Ze studeert Rechten.
In de kunst is alles krom. Een juiste kromming vinden, daar gaat het om. De rechte lijn is voor sporters.
De honderd meter rechte lijn lopen ze tegenwoordig in 10 seconden. In de kunstensector spelen andere limieten. Theoretisch ter plaatse trappelen en inhoud tot de inhoudelijke macht, lopen op 1 seconde. Zonder die limiet tel je eigenlijk niet mee.
Trouwens, er wordt gesukkeld, sommigen raken niet uit de startblokken of komen vast te zitten aan onvoorziene hindernissen, anderen banen zich een weg tussen de theoretici door, het is duwen.
Lendert over sigarettenpapier. Als hij 's nachts ontdekt dat hij aan het laatste blaadje toe is - nachtwinkel dicht! ramp! - opent ie een ouwe schoendoos. Van het satijnen inpakpapier kan je makkelijk sigarettenblaadjes maken, zegt hij.
donderdag 5 maart 2009
donderdag 5 maart
Robbert en Frank zijn in de videoruimte bezig, Kathy in de kubus. Marc steekt een handje toe.
Michaël zou in New York een Gibson gekocht hebben, jaartal 1963. Nicolas daarentegen vond een map van Frankrijk, ESSO standard tweedehands, jaartal 1954. Deze map heeft als bijzonderheid dat op de achterzijde bij elke streek een bezienswaardigheid werd afgebeeld.
's Avonds is er toch gauw een man of honderdvijftig.
Michaël zou in New York een Gibson gekocht hebben, jaartal 1963. Nicolas daarentegen vond een map van Frankrijk, ESSO standard tweedehands, jaartal 1954. Deze map heeft als bijzonderheid dat op de achterzijde bij elke streek een bezienswaardigheid werd afgebeeld.
's Avonds is er toch gauw een man of honderdvijftig.
Abonneren op:
Posts (Atom)