maandag 3 februari 2014

variatie op een zin van

Janine beweerde dat de scrupules van Flaubert waren terug te voeren op de verdomming die hij overal onstuitbaar zag voortschrijden en die naar zijn overtuiging ook al oversloeg naar zijn eigen hoofd. Het was, zo moet hij eens gezegd hebben, alsof je in het zand wegzakte. W. G. Sebald, De ringen van Saturnus, blz. 17.

In het Paard Van Troje stuit ik op Paul Celan, een vertaling van gedichten van Czeslaw Milosz en een Faber & Faber met werk van Derek Walcott. Milosz zit in een plastic hoesje. Ik sla de turf met poëzie van Celan open, een bilingue editie, Duits Engels, lees twee zinnen, plaats het terug naast nog twee edities met werk van Celan, hou de knip op de beugel, Milosz en Walcott kan een andere keer.
Laatst een vertaling van de laatste gedichten van Wislawa Szymborska. Identiek scenario. Ik sla het boek open, lees een fragment van het laatste gedicht, Landkaart, dat is de titel van het laatste gedicht, er volgt ook nog wat handschrift, de dichteres heeft woorden geschrapt. Kopen, de woorden die er niet horen te staan en nu toch gepubliceerd zijn, of niet? Ik stap naar de counter, keer op m'n stappen terug, schuif het tussen twee flinterdunne edities.

In Portugal had ik twee boeken bij: een Gallimard editie met werk van Thomas Bernhard en Kinderjaren van Graciliano Ramos.
In een hotelkamer in Albufeira, het gebulder van de oceaan vlakbij, lees ik de eerste bladzijden van een boek dat ik in Lissabon in een antiquariaat aangetroffen had, The Diary of James Gallatin, en in het tweede deel van de tweeledige autobiografie van Leonard Woolf ook nog die fragmenten die met de dood van Virginia Woolf te maken hebben en de laatste zin die ze in het dagboek geschreven had, 'L. is doing the rhododendrons'. De autobiografie van Woolf, wist de boekhandelaar, was het eigendom geweest van Fernando Cruz, de Portugese ambassadeur in Moskou. De ambassadeur was in een home gaan wonen, waar hij minder plaats had dan voorheen. Zo was een deel van z'n bibliotheek in het antiquariaat beland. Boven Lissabon woekerde een Atlantische storing. Drie straatventers had ik afgewimpeld maar van de vierde kocht ik dan toch de paraplu, wat hij me gretig toestopte, een flutding dat bij het minste zuchtje wind zielig deed zodat ik de hele tijd door met de paraplu bezig was en het ding tegen de niet eens heftige windvlagen probeerde te beschermen. Ik vroeg me af waarom Fernando Cruz Woolf en Gallatin afgestoten had. Gallatin omdat hij, nu hij ten slotte niet langer in functie was, weinig tot niets met de Treaty of Ghent te maken had? Ik probeerde me de ambassadeur voor te stellen, in z'n nieuwe onderkomen, en de boeken waar hij geen afstand van had kunnen doen.

Van alle saxofonen vind ik Wayne Shorter veruit de meest interessante. Alleen bij Shorter vergeet je dat hij op een sax speelt.

Geen opmerkingen: