photo: gdb
Wit opent met d4
en zwart geeft op.
Het beloofde een spannende match te worden. Er stond veel op het spel. Na blunders van de tegenpartij was X (op de foto zwart) vier één voorgekomen, maar dat wist Y (op de foto wit) uiteindelijk ongedaan te maken met winst in drie partijtjes opeenvolgend.
Zo werd het vier vier.
Wit opent met d4 en zwart geeft op. Gedurende meer dan een kwartier zit X (op de foto zwart) de zaak te bekijken. Hij komt er niet uit. Er is geen zinnig antwoord op d4.
Je geeft op, suggereert wit.
Ja, dat zou best wel kunnen, zegt zwart.
X en Y maken zich vrolijk over het feit dat X het partijtje meteen na de eerste zet van Y voor bekeken gehouden had kunnen hebben.
Ze hebben geen van beiden in de smiezen dat de koningen in foute positie staan, dat blijkt pas na de vijfde zet van wit.
In de tweede beurt geeft wit op na een blunder in zet acht. Gek, dat geblunder. In de volgende partij opnieuw een blunder, dit keer van X. Y plaatst een paard op koning en koningin. Het eindigt op 27 met opgave van wit.
Uit het naspel blijkt dat net X in het voordeel was. Reconstructies van het spel geven aan dat X de tegenpartij heel erg makkelijk in een fatale positie had kunnen krijgen, een positie waarin het moeilijk werd om op een fatsoenlijke manier weerwerk te bieden.
Dat net blunders over de partijtjes beslissen geeft stof tot nadenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten