vrijdag 7 februari 2014

84

Ik zit in een auto naast een dame en haar dochter, het is zomer, een snikhete dag, we rijden van Zwolle naar Lausanne.
Ik zit achterin de auto. Op de buitenassen is de verre nabijheid van woud, industrie, steden, een rivier, de verkeersader, zon hoog boven het landschap,
het luchtledige moment achterin de auto.
In Lausanne beland ik in een buitenwijk, hoog boven het meer. Ik zit aan het stuur van een auto, rij naar de Hermitage, sta voor het schilderij van Corot.
Hoog boven het glooiende gazon, met het Lac Leman in de diepte, staat een ceder.
We drinken koffie, stappen naar een bergpas, overnachten in een blokhut.
In Montreux zit ik achterin een kasteeltuin naar de bomen in het park te kijken,
in Londen in de cafetaria van een station.
De geschiedenis is uitgewist, ik blader door een boek met naakte bladzijden. Golven spoelen over het boek.
In Parijs is het raam van een hotelkamer en Perec, later,
naast een dame die een nakomelinge van Boelgakov had kunnen zijn.

Geen opmerkingen: